Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 25-02-2004, 19:42
Crystal.Tears
Avatar van Crystal.Tears
Crystal.Tears is offline
G'groet!

Misschien is het een beetje clicé, maar ach.. het gaat om de schrijf-stijl eigenlijk. Kritiek?

"..De vampier keek hem met een spottende blik aan. "Weg? Wil je weg? Arme sterveling!" fluisterde hij, en maakte een galante buiging. "Waarom probeer je het niet?" Zijn tong bevochtigde bliksemsnel zijn bloedeloze, bleke lippen. De jongen keek zenuwachtig om zich heen. Hij kon geen andere deur ontdekken, dan die naar de kelder, waar vermoedelijk de grafkist van de vampier stond. Hij rilde onwillekeurig. De vampier grijnsde zijn messscherpe hoektanden bloot. "Eh? Geen uitgang?" vroeg hij plagend. Hij hield ervan om met zijn slachtoffers te spelen, ze doodsbang te maken voordat ze stierven. Zelfs zijn bijna ondraagbare honger weerhield hem hier niet van. Hij bekeek de jongen van top tot teen. Hij zag de halsslagader onder de dunne huid van de weke hals kloppen. Als gehypnotiseerd bleef hij naar de hals van de jongen staren. Opeens sloeg hij razendsnel toe. Met zijn hoektanden scheurde hij de huid open. Met één arm hield hij de jongen om zijn middel vast, de andere sloeg hij om de schouders. Warm bloed stroomde in zijn mond, over zijn hals en bevlekte de witte, kanten kraag van zijn jasje. Hij hoorde het hart van de jongen kloppen, ratelend, als dat van een opgejaagde rat, steeds zachter. Hij beet zich nog harder vast, en liet de stervende jongen langzaam op de grond zakken. Zelf boog de vampier zich over het warme lichaam. Zijn bleke gezicht had wat kleur gekregen en zijn lippen waren rood van het verse bloed. Het hart van de jongen ging steeds langzamer kloppen, het sloeg nu zelfs slagen over. De vampier wist dat hij bijna moest stoppen, maar zijn honger was nog niet verzadigd. Het hart van de jongen stond nu stil, en de vampier liet los. Hij zuchtte, en keek naar het slachtoffer dat hij zojuist leeggezogen had. De ogen waren gesloten, zijn gezicht was wit als breekbaar porselein. De vampier wendde zich af. Met een zijden zakdoek veegde hij het bloed van zijn mond en van zijn hals. Snel kleedde hij zich om, zete zijn hoed op, smeet het waardeloze lijk in zijn kelder en wandelde, als een nette jongeman, het huis uit. Op straat was het donker. Het enige geluid was dat van de wind die tussen de huizen door woei. De vampier was als een schaduw, een dodelijke schaduw, op zoek naar een volgende maaltijd.."

Gladiatorenverhaaltje, onder m'n les Latijn geschreven..

"Dans met de Dood"

..De uitgeputte gladiator dwong zijn gehavende lichaam door te gaan. Zijn lichtbewapende tegenstander cirkelde om hem heen. Hij was niet zo zwaar bepanstert, en kon zich makkelijk bewegen. De platen op de schouders, borst en schenen van de zwaar bepanserde gladiator wogen als lood, en schuurden langs zijn gebruinde huid. Zweet parelde op zijn voorhoofd en droop uit zijn licht krullende haar. Hij gebruikte zijn zware schild om zich te beschermen tegen de bliksemsnelle aanvallen van de andere gladiator. Hij probeerde hem met zijn zwaard te raken, en de ander probeerde op zijn beurt dichterbij te komen om toe te kunnen steken met zijn dolk. Duizelig en verblind door het felle zonlicht, verdooft door het gejuich op de tribunes cirkelden de mannen om elkaat heen, als een dans met de dood. Hun wapens blonken in de verzengend hete zon, en hun gespierde lichamen glommen van het zweet. Elke keer als één van hen een aanval deed, verstoof het droge zand en sprongen de toeschouwers op en schreeuwden uitzinnig. De gladiator deed een krachtige aanval met zijn zwaard, en raakte zijn tegenstander vlak boven zijnsleutelbeen. Even was de verwondde gladiator uit zijn concentratie en liet zijn kleine, ronde schild een fractie zakken. Voor de doorgewinterde gladiator was dat genoeg. Met zijn zwaard sloeg hij het schild uit de handen van de verbijsterde man, en overmeesterde hem. Hij greep de verliezer bij zijn steile, bruine haar en drukte het gloeiende staal van zijn zwaard tegen de kwetsbare keel. "Maak je klaar om te sterven," fluisterde hij tegen de doodsbange man. Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar de tribunes. Overal zag hij naar beneden gedraaide duimen. Hij fluisterde nog iest onverstaanbaars tegen de gedoemde verliezer. Toen sneed hij met een snelle beweging van zijn pols de luchtpijp door. De stervende man greep in een reflex naar zijn keel. Hij viel achterover in het zand. De doorgesneden luchtpijp ging gorgelend open en dicht, en werd toen aan het zicht ontnomen door een fontein van bloed. De overwinnaar wendde zich af, en stak zijn armen omhoog. Acher hem werd de dode man weggesleept, een plas donkerrood bloed achterlatend in het zand van de arena. Het publiek juichtte uitzinnig, en riep de naam van de overwinnaar. Deze liep langs de tribunes, zijn zwaard en schild omhooggeheven, op de been gehouden door de adrenaline die door zijn lichaam gierde. Het lijk van de verliever verdween uit de arena, en uit de gedachte van de toeschouwers. Het was toch zomaar een man die voortbestemd was te sterven...

kom maar op..
__________________
Forget_Daily.Life
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 27-02-2004, 11:13
oeski
Avatar van oeski
oeski is offline
De verhalen zelf zijn meer twee momentopnames dan echte verhalen. Het zouden eerder stukjes uit een verhaal kunnen zijn.
Maar ik vind dat je de sfeer echt goed kan beschrijven. Het is niet zo geforceerd.
Er zitten nog wel wat spel- en stijlfoutjes in, maar ach, gezien je leeftijd valt dat allemaal erg mee.
Misschien kan je hier nog wat andere verhalen posten? Ik ben eigenlijk best wel nieuwsgierig geworden.
Met citaat reageren
Oud 28-02-2004, 09:39
Crystal.Tears
Avatar van Crystal.Tears
Crystal.Tears is offline
dank je.. hier een deel uit m'n oorlogsverhaal, Invasion!:

6 juni 1944 – De Kust van Omaha Beach

Het kolkende water van het Kanaal spatte tegen de boot. Soms sloeg er een grote golf overheen en maakte de zeezieke mannen van de Eerste Aanvalsgolf en hun bevelhebber kletsnat. Eén van de mannen, de grote soldaat Jim, sloeg een kruisje. Jack, een jongen van een jaar of achttien, hing over de rand van het vaartuig en braakte. “Mannen, moet je kijken.” riep Will, een veteraan van Duinkerken. De soldaten gingen staan, soms boven op elkaar, zo vol zat de landingsboot. Door de nevel zagen ze Omaha Beach liggen. Een zandstrand met aan het einde een heuvel met grind. Het strand lag bezaait met versperringen. De eerste boten waren nog maar vijfhonderd meter van de kust vandaan, maar toch zwegen de Duitse Kanonnen. “Hoe kan…” begon Chris. Hij kon zijn zin niet afmaken, want de schepen begonnen te vuren. Raketten en mitrailleurvuur bestookten de batterijen aan de kust. De bevelhebber, Adam, zat voorin het landingsvaartuig. Hij keek op zijn horloge en draaide zich om. Hij moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. “Dertig seconden!” schreeuwde hij, “Luisteren! Als straks de klep van dit onding opengaat, hergroeperen we daar, bij dat deel van die heuvel.” Hij wees naar een stuk heuvel met prikkeldraad en een houten bordje. Adam keek nog eens op zijn horloge. Hij hoopte dat het waterdicht was. “Nog tien seconden!” schreeuwde hij. Het voorste landingsvoertuig had het strand bereikt. Toen barsten de batterijen los.
Chris greep zijn geweer stevig vast. Zijn bepakking, bestaande uit een rubberen zwemvest, wapens, broodzakken, veldflessen, gasmaskers, graafwerktuigen, messen, verbandtrommels, rantsoenen, explosieven, granaten en munitie woog als lood. “Kijk!” riep Jack. De kleppen van de eerste boten gingen open en de mannen sprongen eruit. Ze werden neergemaait door de Duitse mitrailleurs, linies tegelijk. Het water kleurde rood. Een ogenblik verdwenen ze onder water. Sommige kwamen niet meer boven, ze werden meegetrokken door hun bepakking. De mannen die uit het water geraakten begonnen te rennen, vallend, opstaand. Chris kneep zijn ogen dicht. “Eruit!” schreeuwde Adam. Zijn stem was schor van angst. De klep ging open en de mannen die voorin zaten werden onmiddellijk gedood. De bevelhebber had blijkbaar snelle reflexen, want hij sprong over de zijkant van de boot. Even verdween Adam onder water, maar enkele meters verder kwam hij weer boven en waadde door het water. Toen zocht hij dekking achter een versperring. Jack schreeuwde: “Ook over de zijkant!” En sprong in het water. Onmiddellijk ratelde het moordende spervuur van een mitrailleur zijn kant op. Jack dook opzij, en voor een paar seconden verdween hij onder water. Toen hij weer boven kwam schreeuwde hij: "Opschieten!" Ook andere mannen sprongen uit de landingsvaartuigen. Er waren nu meerdere mitrailleurs op hen aan het vuren. De kogels deden het water opspatten. Chris zocht dekking in de boot, toen hij opeens Jack hoorde schreeuwen. Hij keek over de rand en zag dat de kogels Jack`s borst opengereten hadden. Jack`s gezicht werd krijtwit, en hij greep met zijn handen in de dodelijke wond. Toen slaakte hij een schreeuw, een eeuwenoude kreet om hulp. "Moeder!!" En hij verdween onder het bloedrode schuim. Chris rilde. Jack… maar tijd om na te denken had hij niet, want de mitrailleurs namen het landingsvaartuig onder vuur. Hij sprong eruit en waadde door het water. Hij liet zich vallen achter een versperring en bleef daar liggen tot John riep: “Kom op! Hier gaan we eraan.” Hij sleurde Chris mee aan zijn zwemvest. Ze doken weg achter een brandende tank. “Chris,” zei John. Zijn stem trilde. “We moeten verder.” Chris knikte. “Kom op, tot in Berlijn, bij Hitler thuis!” zei John en rende weg. Een eindje verder kroop hij al schietend verder. Chris hoorde een ontploffing. Een landingsboot vloog door de lucht. Een dode soldaat zonder benen belandde vlak naast hem in het zand. Verstijft van angst bleef hij zitten. Het staal van zijn Dog-tag voelde ijskoud aan tegen zijn gloeiende lichaam. Na een poosje keek hij over de tank heen. Overal zag hij soldaten, kruipend, schietend, stervend. John had de overkant van het strand bereikt en was met een genie bezig prikkeldraad op te blazen. Chris keek naar de zwaargewonden, de stervende, de doden. “Wat een verspilling…” mompelde hij. Hij voelde zich laf. Hij bleef hier zitten terwijl zijn maten vochten en stierven. Snel trok hij het hinderende zwemvest uit, greep zijn geweer en begon te kruipen, dekking zoekend achter alles wat hij kon gebruiken. Kogels deden het zand opstuiven, doorboorden lichamen, rukten armen en benen af, brachten mijnen tot ontploffing, scheurden buiken open, ketsten af op helmen, tanks of versperringen. Ze zorgden voor dood en verderf onder de bijna weerloze Amerikanen. Chris kroop door het zand. Overal waren soldaten. Sommigen schreeuwden, huilden of riepen om hun moeder. Overal lijken, onherkenbaar verminkt. Links van hem. Rechts van hem. Achter hem. Voor hem. Overal. Op het hele strand hing de ijzeren geur van bloed. Gruwelijk. Hospikken renden heen en weer om alle gewonden te helpen. Hij zag Larry, de hospik van zijn bataljon. Larry had zijn identiteitsplaatje – de Dog-tag – in zijn mond en beet er hard op. Hij zat bij een soldaat, die niet meer was dan een hoop bloederig uniform met een gezicht. De hand van de soldaat greep Larry`s uniform stevig vast. Chris hoorde hem bidden. “Oh, Lord in Heaven. Into Your Hands…” Snel wendde hij zijn ogen af en probeerde nergens naar te kijken. Opeens werd zijn aandacht getrokken door een schreeuwende stem. Een bekende stem. Het was of Chris een klap in zijn gezicht kreeg. “Will!” schreeuwde Chris en knielde neer bij zijn maat. Will`s arm en schouder waren opengereten door de mitrailleurkogels. Zijn lichaam schudde en hij schreeuwde. Chris riep zijn naam en Will keek op. Zijn ogen stonden wild en waren bloeddoorlopen. “Thunder…Thunder.” Hij fluisterde het wachtwoord dat beantwoord moest worden met flash, steeds zachter. “Flash maat.” zei Chris als troost voor zijn stervende vriend. Will`s gezicht werd spierwit en er kwamen zwarte wallen onder zijn ogen. Toen werd hij stil. Will was er niet meer. Chris kreeg een brok in zijn keel en rilde. Hij had een vriend verloren. Vreemd genoeg huilde hij niet. Een ontploffing bracht hem terug in de harde realiteit van Omaha. Hij begon te kruipen en schoot op de voor hem onbelangrijke bunkers aan de kust. Na wat een eeuwigheid leek kwam Chris aan de overkant van het strand. “John!” riep hij. “Hier.” hoorde hij. Hij keek rond, maar zag John niet. Zoef… Kogels flitsten vlak langs zijn lichaam. Klonk! Een kogel ketste af tegen zijn helm. Snel dook hij plat tegen het zand. Hij trilde vreselijk. Snel zette hij zijn helm af en wreef over een deukje. “Haha!” hoorde hij naast zich. “Sterk spul hé? Die helmen!” Richard. Chris staarde de jonge, fanatieke soldaat aan. Hoe kon hij lachen en grapjes maken op een plaats als deze? Richard gniffelde nog na, en kroop toen verder, om ergens anders de held uit te hangen. Klootzak. Naast hem hoorde hij een soldaat die probeerde contact te maken met de schepen aan de kust in een veldtelefoon schreeuwen. “Kan je me horen? Fuck! Hoor je me?” Opeens ratelde een mitrailleur zijn kant op. De soldaat werd recht in zijn gezicht getroffen. Chris staarde met grote ogen naar het weerzinwekkende tafereel. Zijn maag draaide om. Maar opeens werd hij ongelooflijk kalm. Hij greep de hoorn van de veldtelefoon en begon te schreeuwen. Klonkklonkklonk! Een salvo uit een mitrailleur raakte de telefoon. Stukken metaal spatten in het rond, en één ervan sneed diep in Chris` gezicht. Hij leek het niet te voelen, en bleef doorschreeuwen in de hoorn. Ruis. Opeens legde iemand een hand op zijn schouder. Hij draaide zich om. Jim, een soldaat uit zijn bataljon, keek hem aan en wees achter hem. “John is daar, we hebben hulp nodig. Die telefoon is dood…” Snel kroop hij naar zijn vriend toe. Toen hij aankwam schrok hij enorm. John`s rechterarm was geraakt, een schampschot, en zat onder het bloed. “John!” schreeuwde hij. “Je bloedt!” John keek naar zijn arm. Het enige wat hij zei was: “O. Jij ook…” En daarna: “Help me eens even met de bangalores!” Hij gaf Chris een lange buis, gevuld met explosieven. “Als ik ja zeg, schuiven we hem naar boven en ruimen die verdomde Wall op!” Chris pakte de buis aan. John gaf er ook één aan Jim. “Ja!” riep John. Chris schoof de bangalore naar boven. “Dekking!” riep John en beschermde een stervende soldaat, die ergens in de maagstreek geraakt was, met zijn lichaam. De ontploffing was oorverdovend. Zand en grint viel op de mannen neer. “Oké, kom mee!” riep iemand en de mannen die niet geraakt waren, of licht gewond begonnen een stormloop. Sommige werden gedood of verwond, maar niets kon deze mannen nog stoppen.

De bunker waar Ludwig al dagen zat rook muf. Hij zat achter een machinegeweer en schoot onafgebroken op de mieren op het strand. Mieren, dat waren het. Alleen maar mieren, zonder naam, zonder familie, zonder gevoelens. Hij wist wel beter, maar als hij na ging denken over al de mensen die hij gedood had… Nee, niet aan denken. Gewoon schieten op de mieren. Opeens klonk er een ontploffing en geschreeuw in een taal die hij amper verstond. “All right, Follow me!” hoorde hij. Snel richtte hij zijn geweer op de naderende Amerikanen. Schieten? Nee, laat ze maar een einde maken aan die oorlog. Ze mochten hem gevangen nemen. Ze mochten Hitler doden. Hitler, dat was maar een naam! Erich niet, of Christopf… “Hé, schieten! Wil je dat ze ons doden?” riep Edward, een soldaat die hij amper kende. Ludwig begon te schieten, niet op de soldaten, hij schoot expres mis merkte hij… “Goed zo.” zei Edward en hij nam plaats achter een ander machinegeweer. Ludwig zuchtte. Waarom zat hij hier eigenlijk? Hij was veel liever thuis gebleven, bij zijn vrouw en zijn dochtertje van een half jaar. Hij dacht aan de laatste woorden van zijn stervende vriend Christopf… Hij kon zich de executie nog goed herinneren…
Christopf stond geblinddoekt tegen een muur voor het vuurpeloton. De soldaten die er stonden lachten hem uit. “Vuile deserteur! Jodenvriend!” werd er geroepen. Ludwig stond erbij en zei niets. “Nog een laatste woord?” vroeg de officier die bij de executie aanwezig was. Christopf knikte en zei: “Wenn wir unseren Kindern nicht den Frieden erklären, dann werden sie später anderen den Krieg erklären…” De officier grijnsde minachtend. Het IJzeren Kruis schitterde in de zon. Hij liep weg en kwam naast Ludwig staan. “Feuer frei!” schreeuwde hij… Een paar schoten weerklonken. De kogels sloegen bloederige gaten in Christopf`s borst. Zijn lichaam sloeg naar achteren, tegen de muur. Bloed kleurde de grijze stenen rood… Waar was deze oorlog allemaal goed voor? Opeens hoorde hij iets, vlak bij de bunker. “Flamethrower!” hoorde hij. Vlammenwerper! Hij riep nog, maar het was te laat… Vuur vulde de bunker, zijn uniform vatte vlam. In paniek sprong hij uit de bunker, op het strand. De Amerikanen, zelfs sommige zwaargewonden begonnen te lachen. Een Amerikaan greep zijn geweer en wilde schieten, maar zijn maat hield hem tegen en grijnsde: “Don`t shoot, let them burn!” Hij rolde over het zand om de vlammen te doven. Toen dat eindelijk gelukt was bleef hij uitgeput liggen, tot een Amerikaanse kogel zijn lichaam doorboorde…

Chris rilde over zijn hele lichaam. Hij had een man gedood. Een Duitser. Hij keek naar het dode lichaam voor hem op het zand. Het was een jonge soldaat, ongeveer zo oud als Jack geweest was. De stof van zijn uniform smeulde nog een beetje. Bloed sijpelde uit de wond in de borst van de Duitser. Er liep een dun straaltje bloed uit zijn mondhoek. De dode ogen staarden hem aan met een blik van verwarring. Waarom had hij eigenlijk geschoten? Wat had die Duitser gedaan? Die ogen… Zich niets aantrekkend van het mitrailleurvuur liep hij naar de Duitser en sloot de starende ogen. Toen volgde hij zijn maten. Ze renden voor hem over een stuk braakliggend terrein. Hij had ze snel ingehaald, en rende voort naast een onbekende soldaat. Opeens klonk er een ontploffing en de soldaat vloog enkele meters omhoog. Hij kwam hard op het zand neer. Zijn benen waren bloederige stompen. De soldaat krijste en spartelde. Mitrailleurkogels waaierden zijn kant op, en troffen de verminkte man in zijn borst. Chris dook opzij, in een krater van een eerdere ontploffing. Rillend en verdooft keek hij over de rand naar het verminkte lijk van de soldaat. Pas toen hij John hoorde schreeuwen kwam hij weer bij zijn positieven. Hij rende over het mijnenveld. In zijn gedachten zag hij zichzelf daar liggen, zonder benen… Maar hij trapte niet op een mijn. Hij kwam veilig bij de andere soldaten aan. Die waren inmiddels bij een andere bunker aangekomen en wachtten tot de Duitsers naar buiten kwamen. Er gebeurde niets. “Ha, ze zijn hem gesmeerd!” riep een soldaat. Onmiddellijk begonnen de mitrailleurs te ratelen en de soldaat viel, geraakt in zijn been. “Bij God! Waarom mijn benen!” schreeuwde hij. “Stil, maat.” zei John. “Hospik!” schreeuwde hij daarna. Hij liep pas door toen de soldaat verbonden was. “Wie heeft hier het bevel?” riep hij. “U, meneer.” klonk het van alle kanten. “Goed, ik stel voor om die Moffen eens flink te grazen te nemen! Voor Jack! Voor alle mannen op het strand!” De soldaten begonnen te lopen, op weg naar de volgende bunker.

Fritz’ handen trilden zo erg dat hij zijn geweer nauwelijks vast kon houden. Hij zat in een verbindingsloopgraaf, tussen twee bunkers in, en schoot op alles wat Amerikaan was. Hoeveel had hij er al gedood? Elf? Twaalf? Hij wist het niet. Het kon hem ook niet schelen. Dood voor de eer van Duitsland, dood voor de eer van Hitler! Bevel is bevel. Opeens kwamen er alleen maar klikjes uit zijn geweer. Hij zocht naar munitie, maar vond niets. “Hans!” riep hij naar zijn vriend naast hem. Hans bewoog niet. Fritz gaf hem een duw. Hans viel achterover. Dood. Fritz zocht verder naar munitie. Niets. Opeens hoorde hij naderende Amerikanen. Hij stak zijn handen in de lucht en kwam uit de loopgraaf. Er kraakte een schot. Fritz zakte op de grond, geraakt in zijn been. “Medic!” hoorde hij. Een man knielde bij hem neer. Hij begon het been te verbinden. Fritz begon te schreeuwen van pijn. “Kop dicht, Mof!” beet de Hospik hem toe en trok het verband nog strakker aan. Fritz zakte weg, in de rode leegte van bewusteloosheid…

Namiddag van 6 Juni 1944 – Omaha Beach

Het strand, eerst een hel op Aarde, was nu ingericht als kamp voor de soldaten. Chris en John zaten bij enkele krijgsgevangenen, waaronder Fritz. Ze wachtten op de bevelhebber, als hij nog leefde. John`s arm was verbonden en deed bijna geen pijn meer. Opeens kwam er een grote soldaat, Jim, aangerent. Hij had een ijzeren Dog-tag in zijn hand. “Hij is dood…” zei hij. John beet op zijn lip. De bevelhebber, tevens zijn broer, was dood. “Hoe is hij gestorven?” vroeg hij. “Als een held!” zei Jim. “U heeft nu de leiding over wat er over is van ons groepje.” John keek op. “Hoeveel zijn er nog?” Jim wreef over zijn ogen. “Wij drieën, en nog twee. Vijf over van de 30. De hospik en een soldaat.” John knikte. “We gaan verder, ik blijf geen minuut meer hier.” Hij stond op en beende driftig weg. Chris en Jim volgden hem. John stond met de twee overgebleven mannen te praten. “Ik blijf hier niet langer, we trekken verder landinwaarts, naar Parijs, daarna naar Berlijn!” Hij merkte Chris en Jim op. “Kom op mannen, we gaan knokken.” Hij greep zij geweer en liep het strand af, met tranen in zijn ogen. Om zijn broer, maar ook om alle andere Amerikanen die hun leven gegeven hadden om een onbekend land te bevrijden...

[alle Amerikaanse, Duitse en millitaire woorden horen schuingedrukt]
__________________
Forget_Daily.Life
Met citaat reageren
Oud 28-02-2004, 11:42
Verwijderd
Best wel wat kennis van de Tweede Wereldoorlog voor een meisje van 14.
Met citaat reageren
Oud 28-02-2004, 13:02
Crystal.Tears
Avatar van Crystal.Tears
Crystal.Tears is offline
mjah, obsessie hé.. al vanaf m'n 7e geobserdeerd over de Landing in Normandië..
__________________
Forget_Daily.Life
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 13:19.