Oud 11-10-2004, 12:49
lestat080
lestat080 is offline
I

Antwerpen: december 1805,

‘Dus je ontslaat me, stank voor dank!’
‘Ik ontsla je niet Hazard, je krijgt vakantie.’ De leider van de stadswacht keek zijn voormalige werknemer strak aan.
‘Je had maar niet moeten zeggen dat Napoleon een varken is, en zeker niet in een café, waar iedereen je kan horen. Ik geef je vakantie, wees blij dat ik je niet laat onthoofden.’
‘Goed, ik heb in een dronken bui domme dingen gezegd, ga je me ontslaan voor één stommiteit, zonder mij werkt je hele verdomde stadswacht niet.’ Hazard zijn gezicht werd zo rood als een tomaat, woedend was hij.
‘Ik ben zeker dat we het zonder jou ook kunnen, wij moeten geen verraders van de keizer in ons midden.’ De officier voelde zich diep beledigd.
‘Verraders van dat Franse tuinkaboutertje, ik moet niet werken voor landverraders, adieu!’

De man verliet het hoofdkwartier van de Antwerpse stadswacht zonder medailles en afscheidscadeaus, maar wel met een heel pak ervaring. Hazard had ettelijke moordzaken opgelost en hij was meerdere malen gefeliciteerd door hooggeplaatste figuren. Maar sinds de stad Frans was geworden ging niets meer goed, Hazard had een grondige hekel aan Napoleon en zijn Legionairs, en zeker aan hun nieuwe regels.

‘honderden moorden heb ik opgelost, honderden!’ riep Hazard tegen zijn spiegelbeeld.
In zijn linkerhand hield hij een fles Schotse whisky vast. Maar die was allang leeg.
‘Ik haat ze, al die vuile Fransen, ze hebben mijn leven geruïneerd.’ Hij gooide zijn fles op de grond, en besloot daarna om te gaan slapen, iets anders kon hij toch niet doen. Hazard had geen vrienden, geen werk en ook geen whisky meer.

De volgende weken veranderde Hazard van een trotse inspecteur in een wandelend wrak. Heel de dag door dronk hij sterke drank en praatte hij tegen zichzelf. In zijn hoofd begonnen zelfmoordideeën te verschijnen, hij was niet van plan om zo te blijven leven. Alles had hij gedaan voor de glorie van de Antwerpse stadswacht. En na al die jaren werd hij zomaar afgedankt, en niemand die treurde om zijn verlies.

Hazard lag met wijd opengeslagen benen in zijn bed. Naast zijn nest lagen allerlei flessen drank, bier, wijn en whisky. Vroeger was de Antwerpse inspecteur een kieskeurige persoon, die enkel Schotse whisky dronk, maar sinds zijn ontslag was dat veranderd. Aan de andere kant van zijn bed was een zwembad aangelegd van braaksel. In zichzelf zat hij te mompelen. Hij was plannetjes aan het bedenken om zijn onterechte ontslag te wreken. Hij zou zelfs moorden plegen om de zoete smaak van wraak te kunnen proeven. Hij kon zijn remplaçant gewoon koud maken, dat zou nog makkelijker zijn, want dan had de stadswacht geen inspecteur meer. Peter Janssen was zijn naam.
‘Ordinaire zak, een boerenzoon die mijn plaats inneemt. Al mijn werk zal hij vernietigen.’
Langzaam viel de ex-inspecteur in slaap.

II

‘Monsieur Hazard, open de deur onmiddellijk of we stampen ze in.’ De Franse gendarme sprak duidelijk en hard genoeg, maar Hazard had hem niet gehoord.
‘On a attendu assez, renforce la porte.’ De officier beval twee jonge cadetten de deur in te stampen.

Toen de Franse man de ex-inspecteur daar zag liggen als een wrak moest hij even walgen. ‘Alors sa c’est Hazard, le fameux Hazard.’ Vervolgens beval hij de twee jonge knapen de man naar de koets, die buiten stond, te dragen.
De gepensioneerde detective werd wel wakker, maar had geen kracht om zijn arrest te weerstaan.
‘Wat doen jullie me mij, Franse varkens laat me los!’
Hij probeerde tegen te spartelen, maar de twee jongens hadden hem te stevig vast.
Ze duwden hem in het rijtuig, waarin een persoon zat die duidelijk tot de adel behoorde.
‘Monsieur Hazard, wat ziet u er onfris uit. Waarom zou de beste inspecteur van het Franse rijk zich zo aantakelen.’
De persoon zag er nog jong uit, maar aan de tippen van zijn lange zwarte haren waren al grijze lokken te zien. En als je goed keek kon je ook al wat rimpels zien, deze man was al in de herfst van zijn leven, ondanks zijn jonge voorkomen. Hij droeg een zijden broek en een gepluimde hoed.
‘Ex inspecteur’ verduidelijkte Hazard aan de imponerende figuur ‘die verdomde Fransen hebben mij van mijn positie beroofd.’
‘Kom kom mijn vriend, ze hebben alweer werk voor jou, maar ga je eerst opfrissen. Kom morgen om negen uur ’s morgens naar de Groenplaats, daar zal een koets je opwachten.’
De wachters trokken Hazard uit de koets, en ze vertrokken en lieten Hazard achter op het trottoir.

Hazard stond met veel moeite op en had veel moeilijkheden om de deur te openen. Hij probeerde de rommel die hij gemaakt had op te ruimen en waste zich grondig, iets dat hij weken niet had gedaan. Daarna ging hij een dagschotel eten in een restaurantje, om vervolgens te gaan slapen in zijn versopgemaakte bed. Het horen dat hij opnieuw werk had maakte hem ongelofelijk tevreden en hij was terug de oude, fiere man die hij sinds zijn ontslag niet meer was.

III

De volgende ochtend begaf een gladgeschoren inspecteur zich naar de groenplaats. In de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal wachtte hij op zijn nieuwe werkgever. Wie was die man trouwens? Hazard had hem nog nooit gezien. Hij maakte het zichzelf makkelijk en ging zitten op een bankje. Terwijl hij met geduld wachtte op de koets observeerde hij de voorbijgangers. Jonge moeders die met hun kinderen inkopen kwamen doen. Alleenstaande mannen die hier hun ontbijt kwamen nuttigen en Franse gendarmen, die zo fier als pauwen patrouilleerden over de markt. Klokslag negen arriveerde een gracieuze koets op het marktplein. Ze werd begeleid door twee soldaten te paard. De twee militairen herkenden Hazard direct, het waren jongens die vroeger bij de stadswacht werkten, maar overgelopen waren naar het Franse leger, omdat je het daar veel verder kon schoppen.

Op zijn gemak begaf Hazard zich naar de koets en opende zonder een woord te spreken tegen de twee soldaten, de deur.
‘Goedemorgen excellentie, ik excuseer mij voor mijn verwaarloosde voorkomen gisterenavond.’
Hazard maakte een diepe buiging en wachtte tot de man hem uitnodigde om te gaan zitten.
‘Iedereen heeft zo zijn dieptepunten.’ De man werd plots redelijk droevig. Even bleek hij stil te vallen, maar na enkele minuten stilte reikte hij zijn hand uit naar de detective.
‘Louis Garous is mijn naam, en ik ben de consul der lage landen, persoonlijke gezant van Napoleon, keizer van het Franse imperium.’
Terwijl hij deze woorden sprak bleek zijn humeur terug te verbeteren, maar bij Hazard had het net een tegenovergesteld effect.
‘Excuseer mij als ik u gisteren beledigd heb excellentie, ik was mezelf niet.’
‘Dat weet ik wel Hazard, in Parijs hebben een paar vooraanstaande personen jouw aanbevolen om mijn zaak op te lossen. Een week geleden is mijn zoon, Maximilien op brutale wijze omgebracht in zijn eigen residentie. Ik zou willen dat u zich naar daar begeeft en de moordenaar opspoort. Morgen vertrekt u, met één van mijn trouwste soldaten aan uw zijde.’
‘Mijn innige deelneming excellentie.’ Hazard boog zijn hoofd naar beneden toen hij deze woorden sprak.
‘Was uw zoon niet de regent van Antwerpen en Limburg?’
‘Was, inderdaad meneer Hazard, hij heeft Antwerpen gekatapulteerd naar de moderne tijden, voordat hij hier kwam was dit nog een middeleeuws dorp.’
Toen Hazard dit hoorde werd hij woedend, maar hij kon zijn razernij (gelukkig) bedwingen. Een middeleeuws dorp, in de middeleeuwen waren de schatkisten van Antwerpen beter gevuld dan al de Franse bij elkaar.
‘Morgen zult u opgehaald worden door sergeant Loubineau, hij is niet zeer spraakzaam, maar hij zal heel behulpzaam zijn, als u de zaak tot een goed einde brengt zult u rijkelijk beloond worden. Als u me nu zou kunnen excuseren inspecteur. Ik moet vanavond nog in Parijs zijn om de overwinning te Austerlitz te vieren.’
‘Austerlitz, daar heb ik al van gehoord excellentie, Napoleon die twee legers tegelijkertijd verpletterd. Tot de volgende keer excellentie, vive l’empereur.’
Hazard was zo blij met zijn promotie tot privé inspecteur van de consul dat hij plotseling geen wrok meer voelde tegenover de Fransen. In looppas begaf hij zich naar zijn huis en begon hij met zijn koffers in te pakken.

IV

De volgende ochtend nog voor zonsopgang werd hard op de deur gebonkt. Hazard was nog maar net wakker, en in zijn slaapkledij opende hij de deur. Voor hem stond een grijze man met een imponerende ‘moustache’. Hij droeg een prachtig Frans uniform met een hoge gevederde helm. Op zijn borstkas waren ettelijke medailles te zien, onder andere een van de légion d’honneur.
‘Vive l’empereur.’ De man bekeek Hazard eens van top tot teen. ‘Ga ja maar klaarmaken.’
De man sprak met een Frans accent, maar Hazard kon hem goed verstaan. Snel trok Hazard zijn mooiste pak aan en pakte hij zijn koffers mee. Hij had een half dozijn koffers klaarstaan in zijn slaapkamer. Toen ze allemaal naar buiten waren gebracht door de inspecteur begon de Fransman opnieuw te spreken.
‘Neem één koffer mee, de rest zal gebracht worden binnen enkele dagen.’
Hazard zuchtte even en zette vijf koffers terug in de hal van zijn huis.
‘Het is twee dagen rijden voor we het Heuvelhof bereiken, dus bereid je voor op een vermoeiende reis.’
‘Twee dagen reizen?’ Hazard was redelijk verbaasd ‘De regent van Antwerpen woont toch niet in Duitsland?’
Beiden gingen ze op een paard zitten en een ezel droeg de bagage en materialen die nodig waren tijdens de reis. Zo vertrokken ze naar het Oosten, naar hartje Limburg.
‘Wat is uw naam eigenlijk monsieur?’ Vroeg Hazard die een conversatie wou beginnen.
“Je m’appelle Loubineau, monsieur Hazard.’
Nog enkele malen probeerde de Antwerpenaar een gesprek te starten, maar telkens mislukte dat, Loubineau was niet echt het sociale type.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 11-10-2004, 13:15
Maroon
Maroon is offline
Het deed me denken aan de schrijfstijl van Anne Rice, en toen ik je nickname zag was het helemaal compleet .
Met citaat reageren
Oud 11-10-2004, 13:32
xineof
Avatar van xineof
xineof is offline
Hm, heb jij niet ooit eens een verhaal geschreven waarbij je toen vroeg of iemand een sonnet wilde schrijven?

Dat gedicht heb ik nog steeds hoor .
__________________
eight days a week
Met citaat reageren
Oud 11-10-2004, 15:15
lestat080
lestat080 is offline
Is dat goed of slecht de schrijfstijl van anna rice???
Ik heb enkel maar de film gezien, maar das al lang geleden. Zal de boeken ook maar eens gaan kopen een van deze dagen...
Met citaat reageren
Oud 11-10-2004, 15:17
Maroon
Maroon is offline
De boeken zijn beter dan de twee films die tot nu toe uitgekomen zijn (vooral Queen of the Damned is een drama).

Anne Rice .. tja, ik vind het achterliggende verhaal altijd wel interessant, maar de schrijfstijl trekt me net niet genoeg.
Met citaat reageren
Oud 11-10-2004, 15:18
lestat080
lestat080 is offline
Citaat:
xineof schreef op 11-10-2004 @ 13:32 :
Hm, heb jij niet ooit eens een verhaal geschreven waarbij je toen vroeg of iemand een sonnet wilde schrijven?

Dat gedicht heb ik nog steeds hoor .
Geef het nu anders je bedoelt een introgedicht voor dat megalange verhaal (dat nooit afgraken zal.)
Met citaat reageren
Oud 11-10-2004, 20:19
Astuanax
Avatar van Astuanax
Astuanax is offline
Een verhaal dat zich in Antwerpen afspeelt kan niet anders dan goed zijn

Ik vind het een goed verhaal, ik zou je acht op tien of meer geven.

wist je dat monsieur Hazard meneer geluk betekent?
__________________
Niets is helemaal waar en zelfs dat niet.
Met citaat reageren
Oud 12-10-2004, 16:51
lestat080
lestat080 is offline
neen, dat is wel echt een immens toeval, maar ik denk dat die naam mooi in de oren klinkt
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 07:47.