Kan ik het verleden met een hamer vernietigen?
Het enige wat mij in leven houdt zal dan wel nieuwsgierigheid zijn. Geen hoge verwachtingen, maar net genoeg om te blijven ademen. Je spreekt mijn taal niet, maar je spreekt mij wel aan, alhoewel het lang geleden is dat ik ook echt iets van je hoorde: iets persoonlijks, iets dat alleen ik mocht lezen. Want ik geloof wel dat we veel van elkaars geheimen kennen. Het is niet alsof ik mij er doorheensla omdat ik dat wil. Nee, dat moet. “Van wie dan?” zal je vragen. Ik weet het niet meer, en dat spijt me ten zeerste.
Ik vocht met mij - dat betekent dat ik verloor. Je moet weten dat ik nooit echt sterk geweest ben. Soms dan deed ik alsof: een goedgeplaatst woord hier en daar, en dan was iedereen weer even stil. Ik geloof wel dat diezelfde woorden meer betekenen dan jouw pijn en mijn woede en onze machteloosheid deden. Waar woorden pijn en woede en machteloosheid oproepen, kunnen pijn, woede en machteloosheid zelf geen woorden creëren. En nu ik daaraan terugdenk, moet ik bijna huilen. Wanneer woorden het lijden van een persoon weergeven is het altijd moeilijk geen tranen los te laten. Maar het lukt me wel, want ik kan niet meer huilen en ik wil ook helemaal niet meer huilen. Al voel ik diep in mij dat ik het nodig heb.
Weet wel dat zelfs woorden niet de allermachtigste wezens zijn die er bestaan (en ja, waarom zou ik ze geen wezens noemen? Ze bezitten alles wat een wezen nodig heeft om te kunnen leven: het vermogen een ander te kwetsen). Er zijn gedachten – die heb ik althans - die zo intens en onbegrijpelijk zijn dat geen woord ze ooit zal kunnen beschrijven. En dat is waar het misging. Dat is waar wij niet meer konden zeggen wat we voelden en waar wij zelfs nog voor het proberen daarvan, nog voordat de wedstrijd begonnen was, langzaam afdropen, elkaar niet aankijkend, terwijl we alle verwarrende emoties in een achterkamer van ons brein wegstopten. Totaal verloren, totaal van de kaart.
Dat is waar ik totaal ontspoorde, en jij dus ook.
Als je het me nou had laten weten, dan hadden we elkaar weer de rails op kunnen duwen. Maar dat deed je niet, en nu heeft men een deel van je lichaam van de rails af kunnen schrapen. Het spijt me zo. Ik verwacht niet meer dat je ooit nog iets van je zal laten horen. Ja, natuurlijk hoop ik dat je dat wel zal doen: ik zal je altijd samen met de rest van de herinneringen aan jou in één van die achterkamers bij me dragen. Ik weet dat jij nu aan de beademing ligt, maar ik zal altijd net genoeg hoop houden om tot in de oneindigheid door te kunnen blijven ademen, en ben er zeker van dat jij dat ook kunt, als je wilt, vechtend tegen diezelfde pijn en machteloosheid en misschien zelfs mijn woede, waarvan de kwantiteit deze keer alle grenzen doorbreekt. Deze emoties machtiger dan het machtigste woord, hoef jij voor die machteloosheid al niet meer bang te zijn. Het is nu aan jou.
__________________
I'M NOT YOUR MOTHER'S FAVORITE DOG
|