Oud 13-02-2004, 09:04
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
Wrevel

Onvrede is een veel voorkomend gevoel. Het laat zich eindeloos koesteren en kan zich, mits niet bewust weggenomen, heerlijk ontpoppen tot dat ene etterende, stinkende, prachtig mooie onderbuikgevoel; wrevel. Wanneer je je er niet bewust van bent of nog niet op de hoogte bent van deze parel van de menselijke geest, verzucht je gemakkelijk tegen je omgeving dat je gewoon chagerijnig bent, maar de kenner begroet het gezwel in zijn gedachten met boosaardig enthousiasme en wrijft zijn handen in sluwe afwachting van de uitbarsting.

Vandaag lees ik in één van de mooiste bronnen èn klankborden van onvrede in Nederland, de gratis openbaar-vervoer-ochtendkrantjes Metro en Sp!ts, een woedende ingezonden brief van een meneer van Deurssen uit Capelle aan de IJssel. Zijn furieuze betoog over de massahysterie op de televisie tegenwoordig, zijn laaiende verontwaardiging over de populariteit van Idols en ‘het voetbal’ en de minachting die doorklinken wanneer hij de televisiemakers toegilt ‘nou toch eens iets fatsoenlijks te maken’, doen mijn fantasie verlekkerd afdrijven naar dat troosteloze dorpje aan de IJssel, waar ik meneer van Deurssen met de afstandbediening in zijn wit weggetrokken knuistje vanuit zijn leunstoel naar mevrouw van Deurssen hoor gillen dat ze het nu echt te bont hebben gemaakt daar bij de televisie. Mevrouw van Deurssen zet de warme kraan nog eens aan boven het lauw geworden sopje en hoort hem naar zolder rennen, blaffend dat ze daar bij de krant een brief krijgen zoals ze nog nooit gekregen hebben. Met als resultaat dit kattebelletje, waarvan ze op de redactie van de Metro wel geschrokken zullen zijn. Welcome to the revolution.

Als je wrevel herkent, heb je de tijd van je leven. Of het nu bij jezelf is of in je omgeving, wrevel doet leven. Wat gaat er om in de kortademige, iets te dikke dame die tegenover je neerploft in de trein? Heeft ze gerend vanaf de Dam om deze trein te halen? Kreeg ze een knipoog van een knappe conducteur toen ze de trein in struikelde en is ze nu licht opgewonden? Naar haar rode koontjes te oordelen zou het zomaar kunnen. Mijn rustige, doch vlijmscherpe ‘Gaat het een beetje?’ kan ze nog even niet beantwoorden terwijl ze in een tas graaft op zoek naar een doekje om de parels op haar voorhoofd mee te oogsten. Haar knie die tegen mijn knie stoot verhoogt mijn hartslag en ik voel mijn initiële walging langzaam omslaan in woede. Terwijl ik haar tevergeefs zo meewarig mogelijk aankijk, verpropt ze het doekje en duikt voorover om het in het nooit meewerkende vuilnisbakje te werken. Als het onhandige bakje openschiet tegen mijn knie, kijkt ze me verontschuldigend lachend aan. Ik kijk haar nog steeds aan alsof ze een open wond vol maden en vleesetende torren midden in haar gezicht heeft en open mijn mond om iets te zeggen. Tot mijn eigen verbazing begin ik echter te braken of mijn leven er van af hangt. Daarbij weet ik ternauwernood te voorkomen dat ik mezelf bevuil door mijn bovenlichaam voorover te klappen. Bedaard en best een beetje vrolijk laat ik me weer achterover zakken terwijl ik met één vinger op een neusgat het laatste stukje wortel uit mijn neus laat schieten, op de knie van mijn overbuurvrouw. Die kijkt verbijsterd heen en weer van haar boezem naar haar inmiddels behoorlijk gevulde tas en weer naar mij. Ik laat een laatste ‘tssss’ tussen mijn tanden ontsnappen alvorens ik mijn krant met een klap weer opensla om mezelf dit onsmakelijke uitzicht te ontnemen. Het gehijg van de rooie biet was even gestopt maar komt nu in alle heftigheid weer terug. Tot mijn intense genoegen lees ik dat Idols goede kijkcijfers heeft gescoord en hoor ik de conducteur aan komen lopen. Dat wordt lachen. Het met tweedehands eten bedekte nijlpaardje krijgt nu zo weinig lucht dat ze de ontstelde conducteur niet uit kan leggen dat het mijn maaltijd is die ze daar van haar kin tot de bodem van haar tas heeft uitgespreid. Ik ben nu de tevredenheid zelve en doe een poging te bemiddelen. ‘Ja, weet u wat het is, meneer? Ze zien die modellen op tv allemaal kotsen en mooi zijn, dus dat willen ze ook, maar ze realiseren zich niet dat dat voor hun omgeving best pijnlijk kan zijn.’ Naast de rode plekken van uitputting en verbazing, verschijnen nu ook vlekken van woede in de nek van mijn slachtoffer en worstelen haar wenkbrauwen zich naar elkaar toe in een boze, ongelukkige grimas. Ze kan nu zelfs haar handen niet meer bewegen en ik raad de conducteur aan om haar plaatsbewijs nu maar eens te vragen. Een boosaardig gerommel is haar antwoord. ‘Net was er nog niks, volgens mij doet ze alsof’ probeer ik wederom hulpvaardig. De assertieve conducteur begrijpt dat zijn positie hier op de tocht staat en staat zijn mannetje; ‘Nou mevrouw, hier trap ik dus niet in. Vervoersbewijs of ik roep de spoorwegpolitie op.’ Hierbij zet hij zijn handen strijdlustig in de heupen waardoor zijn knipapparaat net zichtbaar wordt. De heen en weer schietende pupillen van het nu paars wordende vrouwtje lijken zich nu op de conducteur te concentreren. Helaas rijden we inmiddels het station binnen en moet ik eruit. Terwijl ik opsta en langs de steeds bozer wordende kaartjesknipper schuif, mompel ik nog even ‘weet u eigenlijk hoe bolletjesslikkers doen als zo’n ding knapt?’ tegen de conducteur en loop dan rustig door naar de uitgang, in de wetenschap dat in ieder geval één plastic handschoentje vandaag een slechte dag heeft.

Op deze manier kan iedere ergernis productief zijn, zolang je hem maar loslaat. Let wel, hoe langer vastgehouden en opgekropt, hoe groter het resultaat.

Tot voor kort voerde de route naar het huis van mijn vriendin mij dagelijks door de Damstraat in Amsterdam. Ik kan u verklappen, daar zetelt de Wrevel. Vanaf de Dam wordt je voor de Club meerdere malen gevraagd of je wat Noord-Afrikaanse farmaceutica wil aanschaffen, vervolgens steek je een straat over waar ten alle tijden een taxichauffeur klaarstaat om op te trekken als jij het waagt een voet op de weg te zetten. Op de met honden- en zwerverspoep bezaaide overkant staat steevast een groep Italiaanse toeristen te wachten tot iemand de leiding neemt, terwijl ze chagerijnig de stoep barricaderen. Daarnaast tref je op dit eerste stukje nog de meest agressieve bedelaars van de regio aan, die op een negatief antwoord op hun ‘Geef mij een euro’ reageren alsof ze zich net realiseren dat ze het winnende staatslot gister dronken in brand hebben gestoken; ‘GODVERDOMME JEZUS NEEEEE TOCH!!!!’. Je slalomt wat agressiever door de kluitjes toeristen die zich opzettelijk breed maken over de hele stoep, tenzij je op de fiets bent, dan staan ze op de straat. Na het eind van het eerste stukje Damstraat, waar drie shoarmaboeren op een rij je als hoeren naar binnen proberen te lokken ‘Kom mienier, kebab lekkah lekkah, niet duur’, passeer je de eerste brug, waar de mediterraan aandoende apothekers je door afwezigheid van politie iets minder subtiel hun dit keer Zuid Amerikaanse waar door de neus danwel keel danwel arm proberen te duwen. Hierna versmalt de weg zich tot fietspad, hetgeen voor toeristen het teken is om zo onnozel mogelijk kijkend een plek midden op de weg op te zoeken en met gestrekte armen een kaart voor zich houdend, de gevels van de huizen te bekijken. Op zoek naar hoeren. Het vervelendste is nog wel dat ze altijd lijken te kunnen lachen om hun eigen domheid als jij ze probeert aan te rijden of aan te lopen. Er is altijd eén troela op grote witte Nikes en met een gele regenjas die je beoogde slachtoffer op tijd wegtrekt, waarna ze kirrend van plezier over dit afgewende gevaar nu met zijn tweeen midden op de weg plaatsnemen. Ik heb begrepen dat ongeveer een miljoen toeristen per jaar Amsterdam aandoen, en ik denk dat ik toch zeker een derde daarvan heb geleerd niet zomaar op de weg te gaan staan. Inmiddels ben je echter wel voldoende opgeladen voor een ejaculatie van geweld jegens ieder welwillend slachtoffer. En dat treft; laatste halte voor de Jodenbreestraat is Metrostation Nieuwmarkt, altijd een broedplaats voor allerlei jeukerig volk. Het feit dat er dit keer echter niemand te bekennen is, doet mijn wrevel de rand van razernij naderen en er zal nu echt snel stoom afgeblazen moeten worden. Relatietechnisch gezien niet verstandig om door te lopen naar de vriendin, dus dan maar op zeker gaan en de metro in. Ik heb geluk; nog voor ik de trap afdaal naar het perron zie ik iemand voorovergebogen rondsloffen rond de kaartjesautomaten, met twee plastic zakjes aan zijn of haar armen bungelend. Wanneer het mij opmerkt, zet het een koers in die de mijne onvermijdelijk gaat kruisen. Het gescharrel nadert even snel als de uitbarsting in mijn hoofd. Ik sta met mijn ogen dicht in een serene berusting te wachten op de storm die komen gaat. Zinloos geweld my ass. Hier wordt geleefd. Op het moment dat het sloffen van de afgesleten gympies ophoudt hoor ik het afgeknepen stemmetje, dat mij toezeurt;’Ah, hebbu 50 cent voor mij?’ Ik doe mij ogen open en bekijk wat er voor me staat. Daar gaan we dan.




Wrevel

Onvrede is een veel voorkomend gevoel. Het laat zich eindeloos koesteren en kan zich, mits niet bewust weggenomen, heerlijk ontpoppen tot dat ene etterende, stinkende, prachtig mooie onderbuikgevoel; wrevel. Wanneer je je er niet bewust van bent of nog niet op de hoogte bent van deze parel van de menselijke geest, verzucht je gemakkelijk tegen je omgeving dat je gewoon chagerijnig bent, maar de kenner begroet het gezwel in zijn gedachten met boosaardig enthousiasme en wrijft zijn handen in sluwe afwachting van de uitbarsting.

Vandaag lees ik in één van de mooiste bronnen èn klankborden van onvrede in Nederland, de gratis openbaar-vervoer-ochtendkrantjes Metro en Sp!ts, een woedende ingezonden brief van een meneer van Deurssen uit Capelle aan de IJssel. Zijn furieuze betoog over de massahysterie op de televisie tegenwoordig, zijn laaiende verontwaardiging over de populariteit van Idols en ‘het voetbal’ en de minachting die doorklinken wanneer hij de televisiemakers toegilt ‘nou toch eens iets fatsoenlijks te maken’, doen mijn fantasie verlekkerd afdrijven naar dat troosteloze dorpje aan de IJssel, waar ik meneer van Deurssen met de afstandbediening in zijn wit weggetrokken knuistje vanuit zijn leunstoel naar mevrouw van Deurssen hoor gillen dat ze het nu echt te bont hebben gemaakt daar bij de televisie. Mevrouw van Deurssen zet de warme kraan nog eens aan boven het lauw geworden sopje en hoort hem naar zolder rennen, blaffend dat ze daar bij de krant een brief krijgen zoals ze nog nooit gekregen hebben. Met als resultaat dit kattebelletje, waarvan ze op de redactie van de Metro wel geschrokken zullen zijn. Welcome to the revolution.

Als je wrevel herkent, heb je de tijd van je leven. Of het nu bij jezelf is of in je omgeving, wrevel doet leven. Wat gaat er om in de kortademige, iets te dikke dame die tegenover je neerploft in de trein? Heeft ze gerend vanaf de Dam om deze trein te halen? Kreeg ze een knipoog van een knappe conducteur toen ze de trein in struikelde en is ze nu licht opgewonden? Naar haar rode koontjes te oordelen zou het zomaar kunnen. Mijn rustige, doch vlijmscherpe ‘Gaat het een beetje?’ kan ze nog even niet beantwoorden terwijl ze in een tas graaft op zoek naar een doekje om de parels op haar voorhoofd mee te oogsten. Haar knie die tegen mijn knie stoot verhoogt mijn hartslag en ik voel mijn initiële walging langzaam omslaan in woede. Terwijl ik haar tevergeefs zo meewarig mogelijk aankijk, verpropt ze het doekje en duikt voorover om het in het nooit meewerkende vuilnisbakje te werken. Als het onhandige bakje openschiet tegen mijn knie, kijkt ze me verontschuldigend lachend aan. Ik kijk haar nog steeds aan alsof ze een open wond vol maden en vleesetende torren midden in haar gezicht heeft en open mijn mond om iets te zeggen. Tot mijn eigen verbazing begin ik echter te braken of mijn leven er van af hangt. Daarbij weet ik ternauwernood te voorkomen dat ik mezelf bevuil door mijn bovenlichaam voorover te klappen. Bedaard en best een beetje vrolijk laat ik me weer achterover zakken terwijl ik met één vinger op een neusgat het laatste stukje wortel uit mijn neus laat schieten, op de knie van mijn overbuurvrouw. Die kijkt verbijsterd heen en weer van haar boezem naar haar inmiddels behoorlijk gevulde tas en weer naar mij. Ik laat een laatste ‘tssss’ tussen mijn tanden ontsnappen alvorens ik mijn krant met een klap weer opensla om mezelf dit onsmakelijke uitzicht te ontnemen. Het gehijg van de rooie biet was even gestopt maar komt nu in alle heftigheid weer terug. Tot mijn intense genoegen lees ik dat Idols goede kijkcijfers heeft gescoord en hoor ik de conducteur aan komen lopen. Dat wordt lachen. Het met tweedehands eten bedekte nijlpaardje krijgt nu zo weinig lucht dat ze de ontstelde conducteur niet uit kan leggen dat het mijn maaltijd is die ze daar van haar kin tot de bodem van haar tas heeft uitgespreid. Ik ben nu de tevredenheid zelve en doe een poging te bemiddelen. ‘Ja, weet u wat het is, meneer? Ze zien die modellen op tv allemaal kotsen en mooi zijn, dus dat willen ze ook, maar ze realiseren zich niet dat dat voor hun omgeving best pijnlijk kan zijn.’ Naast de rode plekken van uitputting en verbazing, verschijnen nu ook vlekken van woede in de nek van mijn slachtoffer en worstelen haar wenkbrauwen zich naar elkaar toe in een boze, ongelukkige grimas. Ze kan nu zelfs haar handen niet meer bewegen en ik raad de conducteur aan om haar plaatsbewijs nu maar eens te vragen. Een boosaardig gerommel is haar antwoord. ‘Net was er nog niks, volgens mij doet ze alsof’ probeer ik wederom hulpvaardig. De assertieve conducteur begrijpt dat zijn positie hier op de tocht staat en staat zijn mannetje; ‘Nou mevrouw, hier trap ik dus niet in. Vervoersbewijs of ik roep de spoorwegpolitie op.’ Hierbij zet hij zijn handen strijdlustig in de heupen waardoor zijn knipapparaat net zichtbaar wordt. De heen en weer schietende pupillen van het nu paars wordende vrouwtje lijken zich nu op de conducteur te concentreren. Helaas rijden we inmiddels het station binnen en moet ik eruit. Terwijl ik opsta en langs de steeds bozer wordende kaartjesknipper schuif, mompel ik nog even ‘weet u eigenlijk hoe bolletjesslikkers doen als zo’n ding knapt?’ tegen de conducteur en loop dan rustig door naar de uitgang, in de wetenschap dat in ieder geval één plastic handschoentje vandaag een slechte dag heeft.

Op deze manier kan iedere ergernis productief zijn, zolang je hem maar loslaat. Let wel, hoe langer vastgehouden en opgekropt, hoe groter het resultaat.

Tot voor kort voerde de route naar het huis van mijn vriendin mij dagelijks door de Damstraat in Amsterdam. Ik kan u verklappen, daar zetelt de Wrevel. Vanaf de Dam wordt je voor de Club meerdere malen gevraagd of je wat Noord-Afrikaanse farmaceutica wil aanschaffen, vervolgens steek je een straat over waar ten alle tijden een taxichauffeur klaarstaat om op te trekken als jij het waagt een voet op de weg te zetten. Op de met honden- en zwerverspoep bezaaide overkant staat steevast een groep Italiaanse toeristen te wachten tot iemand de leiding neemt, terwijl ze chagerijnig de stoep barricaderen. Daarnaast tref je op dit eerste stukje nog de meest agressieve bedelaars van de regio aan, die op een negatief antwoord op hun ‘Geef mij een euro’ reageren alsof ze zich net realiseren dat ze het winnende staatslot gister dronken in brand hebben gestoken; ‘GODVERDOMME JEZUS NEEEEE TOCH!!!!’. Je slalomt wat agressiever door de kluitjes toeristen die zich opzettelijk breed maken over de hele stoep, tenzij je op de fiets bent, dan staan ze op de straat. Na het eind van het eerste stukje Damstraat, waar drie shoarmaboeren op een rij je als hoeren naar binnen proberen te lokken ‘Kom mienier, kebab lekkah lekkah, niet duur’, passeer je de eerste brug, waar de mediterraan aandoende apothekers je door afwezigheid van politie iets minder subtiel hun dit keer Zuid Amerikaanse waar door de neus danwel keel danwel arm proberen te duwen. Hierna versmalt de weg zich tot fietspad, hetgeen voor toeristen het teken is om zo onnozel mogelijk kijkend een plek midden op de weg op te zoeken en met gestrekte armen een kaart voor zich houdend, de gevels van de huizen te bekijken. Op zoek naar hoeren. Het vervelendste is nog wel dat ze altijd lijken te kunnen lachen om hun eigen domheid als jij ze probeert aan te rijden of aan te lopen. Er is altijd eén troela op grote witte Nikes en met een gele regenjas die je beoogde slachtoffer op tijd wegtrekt, waarna ze kirrend van plezier over dit afgewende gevaar nu met zijn tweeen midden op de weg plaatsnemen. Ik heb begrepen dat ongeveer een miljoen toeristen per jaar Amsterdam aandoen, en ik denk dat ik toch zeker een derde daarvan heb geleerd niet zomaar op de weg te gaan staan. Inmiddels ben je echter wel voldoende opgeladen voor een ejaculatie van geweld jegens ieder welwillend slachtoffer. En dat treft; laatste halte voor de Jodenbreestraat is Metrostation Nieuwmarkt, altijd een broedplaats voor allerlei jeukerig volk. Het feit dat er dit keer echter niemand te bekennen is, doet mijn wrevel de rand van razernij naderen en er zal nu echt snel stoom afgeblazen moeten worden. Relatietechnisch gezien niet verstandig om door te lopen naar de vriendin, dus dan maar op zeker gaan en de metro in. Ik heb geluk; nog voor ik de trap afdaal naar het perron zie ik iemand voorovergebogen rondsloffen rond de kaartjesautomaten, met twee plastic zakjes aan zijn of haar armen bungelend. Wanneer het mij opmerkt, zet het een koers in die de mijne onvermijdelijk gaat kruisen. Het gescharrel nadert even snel als de uitbarsting in mijn hoofd. Ik sta met mijn ogen dicht in een serene berusting te wachten op de storm die komen gaat. Zinloos geweld my ass. Hier wordt geleefd. Op het moment dat het sloffen van de afgesleten gympies ophoudt hoor ik het afgeknepen stemmetje, dat mij toezeurt;’Ah, hebbu 50 cent voor mij?’ Ik doe mij ogen open en bekijk wat er voor me staat. Daar gaan we dan.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Wie moet er door naar de finale? Deel 2.
Ieke
24 23-03-2004 18:04


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:57.