Economie huiswerk vraag berekeningen

[piraat013]

Gegeven zijn de volgende vraagfunctie en aanbodfunctie ( eind havo 4 stof )
QV(vraagkant) = -2p(in euro)+72
Qa (aanbodkant) = 0,5p-3

A bereken de evenwichtsprijs (de snijpunt tussen vraagfunctie en aanbodfunctie)en de evenwichtshoeveelheid (totale surplus)
ik heb echt geen idee

B Teken de vraaglijn en de aanbod lijnen geef de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid op de assen aan
C Arceer het cosumentensurplus
D Arceer het producentensurplus

Als iemand het mij in stappen duidelijk zou willen uitleggen dit is de moeilijkste hoofdstuk van heel havo 4

[Stff]

In evenwicht moet gelden dat Qv = Qa oftewel,

-2p + 72 = 0,5p - 3
met wat omschrijven kom je tot:

72 = 2,5p - 3 (+2p aan beide kanten0
75 = 2,5p (+3 aan beide kanten)
30 = p (delen door 2,5)

de evenwichtsprijs is 30, deze prijs invullen voor P in een formule geeft Q = 12 (-2*30 + 72)

[D.K.]

B.) Je moet beide lijnen in 1 grafiek tekenen. Je kunt zien dat ze allebei lineair zijn en hoeft dus maar 2 punten per lijn uit te rekenen om die lijn te tekenen.
Dit doe je voor de vraaglijn zo: Punt 1 = -2 * 1 + 72 = 70 (dus bij een prijs van 1 euro is de vraag 70)
Punt2 = -2 * 35 + 72 = 2 ( dus bij een prijs van 35 euro is de vraag 2)

Nu je deze 2 punten hebt kun je de vraaglijn in een grafiek tekenen. Ik ga er van uit dat je weet hoe dit moet.

Ditzelfde doe je voor de aanbodlijn. Je rekent dus weer die 2 punten uit. Zet die punten bij de vraaglijn in de grafiek. Vervolgens trek je een lijn tussen die 2 punten en als het goed is heb je nu een vraaglijn die van linksboven naar rechtsonder loopt. (Dit is ook logisch want hoe hoger de prijs is, hoe minder mensen in het product geïnteresseerd zijn). En een aanbodlijn die van linksonder naar rechtsboven loopt. (ook dit is logisch want met een hogere prijs willen meer mensen het aanbieden).

Je hebt nu dus een soort kruis. Het punt waar die twee lijnen kruisen zou dus bij p=30 moeten zijn. (dat is net bij vraag a uitgerekend). Je kunt hiermee ook de evenwichtshoeveelheid uitrekenen. Door die 30 in één van de twee formules in te vullen:
Zo dus: Qa = 0,5 * 30 = 12

Zet nu op de x-as een streepje bij 30 en op de y-as bij 12.

Dat was vraag B

C.) Dit doe je door het driehoekje links linksonder de vraaglijn en boven de denkbeeldige streep van de evenwichtshoeveelheid te arceren.

D.) Dit doe je door het driehoekje linksboven de aanbodlijn en onder de denkbeeldige streep van de evenwichtshoeveelheid te arceren. Dit wordt samen met het consumentensurplus dus een grote driehoek.

[piraat013]

Dankjewel voor jullie hulp als ik morgen mijn huiswerk ga maken of vanavond dan kijk ik er na in ieder geval bedankt voor de duidelijke uitleg.

[piraat013]

Nog een vraagje als je het niet erg vindt
bij een opdracht

4.32

de vraagfunctie luidt:qv= -0,5p + 160 en de aanbod functie luidt: Qa = 2,5p=20 P is de prijs in tickets in euro qa en qv zijn het aantal tickets per week *100

A Berken de evenwichtsprijs van een ticket london-parijs

Ik deed qv=qa

- 0,5 +160 =2,5 p -20

-0,5 gaat naar 2,5 en dat word 3. -20 gaat naar 160 is 180 ik heb 180: 3 gedaan kwam ik uit op 60 als evenwichtsprijs maar dat klopt niet want bij mijn grafiek in mijn boek gaat p maximaal tot 50 ?

[Stff]

gegeven deze formules klopt jouw berekening

[D.K.]

Je hebt de evenwichtsprijs goed berekent. Ik heb het boek niet maar ik denk dat je de verkeerde formules bij de verkeerde grafiek gebruikt. Dus kijk nog even goed of dat klopt.

[piraat013]

Ik heb gekeken in mijn boek(is ook mijn werkboek) en jullie hebben helemaal gelijk ik keek naar grafiek 13 en daar was p 50 maximaal het moest zijn figuur 14 die gaat tot 320