Volgens mij leert hij Lucilius hier de beginselen van de Stoa. Je moet dus denk ik vanuit het Stoïcisme denken.
Heb de brieven niet zo in mijn hoofd, maar volgens mij is:
Citaat:
zoek twee voorbeelden uit je eigen leven van vreugde die je put uit hoop,
|
-> ik denk dat je hier dus moet denken; waar hoop jij op en geeft jou vreugde? MAAR volgens mij bedoelt Seneca dat je je niet moet laten leiden door emoties, dus dat je wel op iets kan hopen, maar als dat niet gaat gebeuren, je daar dus geen vreugde uit haalt. Dat je dus alleen vreugde kan bereiken als je iets hoopt wat echt gaat gebeuren. Dus ik weet niet wat je hier nu precies moet invullen, de wijze waarop Seneca het ziet of juist niet, om je het verschil te leren.
Citaat:
en vreugde die je haalt uit zekerheid.
|
Zie bovenstaande, denk ik dus dat je daar dan moet hopen of juist het tegenovergestelde van Seneca, dus dat je kan hopen op iets waar je niet zeker van bent dat het gaat gebeuren. Maar dat je bij
Citaat:
en vreugde die je haalt uit zekerheid.
|
iets uit je leven moet noemen wat zeker is en jou vreugde geeft.