Oud 01-10-2003, 21:52
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
De reünie

Nijkerk, 18 december 2001

Beste oud klasgenootjes,

Misschien weten jullie nog wie ik ben, misschien niet, hoe dan ook: sinds kort woon ik in een groter huis en wil ik graag uitvoeren wat ik al jaren mee bezig ben: een reünie.
Ik nodig je bij deze ook uit om mij te komen bezoeken op 20 december. Om drie uur wilde ik graag verzamelen op het station – het is nogal heksentoer om mijn huis te vinden namelijk.
Graag wilde ik jullie ook vragen om alleen te komen. Partners en dergelijke zijn natuurlijk enig, maar we komen voor elkaar.
Dan zie ik jullie 20 december.

Met vriendelijke groet,
Caya Groothuizen.


Tevreden keek ze de brief nog één keer na. Ze zouden komen. Alle vier. Michiel, Jelmer, Mylène en Krista. Ze konden de verleiding eenvoudigweg niet weerstaan. Ze moesten komen.
Ze stopte de brief in een envelop en begon langzaam het adres erop te schrijven. Perfectionistisch zoals altijd, postzegel in de rechterbovenhoek, adres op de lijntjes, geen druppel inkt teveel voor bolletjes op de i of lussen aan de j. Dat was voor het simpele volk. Daar had zij nooit toe behoord.
Vanuit het raam kon ze nog net de brievenbus zien. Daar zou ze de brieven niet posten. Ze ging naar Nijkerk.


Michiel

“Wat is dit nou weer?” Suzanne wapperde met een boos gezicht een brief voor Michiels neus.
Michiel keek op. “Een reünie.”
“Waarom heb je me dat niet verteld?” vroeg ze geïrriteerd.
“Alsof ik jou alles moet vertellen. Ik ga toch niet.”
“Waarom niet?”
Michiel rolde met zijn ogen. “Omdat ik Caya Groothuizen helemaal niet terug wil zien.”
“Wat is er dan mis met haar?” Suzanne ging naast hem zitten en keek hem aan. “Ik dacht dat je tegenwoordig zo tolerant was geworden.”
Michiel maakte een geïrriteerd gebaar. “Niet tegenover haar.”
“Waarom niet? Mensen kunnen veranderd zijn.”
“Wat ik me van haar herinner is dat ze altijd té wanhopig probeerde erbij te horen. Die mensen veranderen nooit van hun leven.”
Suzanne snoof. “En jij en Jelmer gaven haar natuurlijk ook niet de kans om erbij te kunnen horen.”
“Je probeert me een schuldgevoel aan te praten.”
“Ja, natuurlijk.”
“Hoor eens, Suus, ik wil helemaal niet naar die reünie, dat zeg ik net.”
Suzanne antwoordde niet. “Was dat het meisje bij wie jullie een keer een flesje inkt in haar tas hadden gestopt?” “Hou op!” riep Michiel uit. “Ze vroeg er zelf om! En ik heb toch verdorie niet om die reünie gevraagd? Ik probeer mijn middelbare schooltijd te vergeten, maar dat lukt zo nooit.”
Suzanne glimlachte even. “Dus je hebt er spijt van.”
“Nee!”
“Waarom reageer je dan zo raar?”
“Verdomme Suzanne, laat me nou!” Michiel stond op en stampte naar de voordeur, om die vervolgens met een klap dicht te trekken. “Ik ga niet!”


Jelmer

“Papa, er is een brief voor je.”
Verstoord keek Jelmer op van zijn krant. Voor hem stond zijn zoontje van drie met – zoals aangekondigd – een brief in zijn hand. “Leg maar op de tafel,” mompelde hij en verdiepte zich in zijn krant.
“Kevin! Heb je het al aan papa gegeven?”
“Hij wil niet,” zei Kevin tegen zijn moeder die zojuist de kamer in kwam.
“Jelmer, doe nou niet zo vervelend, Kevin heeft zo zijn best gedaan om te lezen wat er staat.”
“Hij kan niet lezen, Elise.”
“Dat weet ik toch ook wel.” Elise kwam bij hem staan. “Leg die stomme krant nou maar eens weg en schenk eens wat aandacht aan je zoontje. Hij heeft het nodig.”
“Onzin,” mompelde Jelmer. “Waar is die brief, Kevin?”
“Hier, papa.” Kevin klom bij hem op schoot.
Jelmer draaide de envelop om en staarde even verbijsterd naar de afzender. “Caya Groothuizen?”
“Wie?”
“Ach, die herinner je je vast nog wel.” Jelmer maakte een gebaar en gooide Kevin bijna van zijn schoot af. “Caya, dat stille, verlegen meisje die Michiel en ik altijd hebben gepest.” Hij grijnsde. “Geweldige tijd was dat.”
“Nou, laat eens zien wat ze schrijft?” vroeg Elise geïnteresseerd.
“Ja, geduld.” Jelmer maakte de envelop open. Er viel een smal papiertje uit. “Ze wil een reünie houden,” constateerde hij verbaasd.
“Wat? Is ze helemaal gek geworden?” Elise griste de envelop uit Jelmers handen en bekeek de adressering. “Hij is aan jou gericht.”
“Ja, en?”
“Ik heb geen uitnodiging.”
“Deze is vast voor ons samen bedoeld.”
“Lieverd,” zei Elise op een betweterig toontje, “de laatste keer dat jij Caya gezien hebt waren wij nog lang niet bij elkaar.”
“Oh ja. Ik wist nauwelijks wie je was,” grinnikte Jelmer.
“Kun je haar niet even bellen of zo? Misschien is ze de mijne vergeten. En wanneer is die reünie?”
Jelmer liet zijn blik nog eens over de brief glijden. “Morgen al. En er staat geen telefoonnummer bij.”
“Een adres dan?”
Hij schudde zijn hoofd en keek Elise even aan. “Alleen dat we om drie uur moeten verzamelen op het station.”
“Welk station?”
Jelmer fronste zijn wenkbrauwen. “De brief is in Nijkerk geschreven. Maar ze vermeld er verder niks bij.”
“Vreemd.” Elise pakte de brief en bestudeerde hem grondig. “Ze is wel erg bondig.” Haar ogen werden groot van verbazing. “Wat is dit nou weer voor iets belachelijks!”
“Wat?”
“Graag wilde ik jullie ook vragen om alleen te komen. Partners en dergelijke zijn natuurlijk enig, maar we komen voor elkaar,” las Elise hardop voor.
“Staat dat er?” vroeg Jelmer verbaasd. “Daar heb ik helemaal overheen gelezen.”
“Ja, dat zal wel weer. Nou, je gaat maar niet. Als ik niet mee mag, wil ik niet hebben dat je er heen gaat.”
“Jij bepaalt hier mijn leven niet!”
“Nou, vandaag wel,” zei Elise. Ze klonk behoorlijk kwaad. “Het gebeurt niet!”
Jelmer knikte en wachtte tot Elise de kamer uit was. Hij grinnikte. “Dat zullen we nog wel eens zien.”


Mylène

Mylène had de hele avond al geprobeerd om met de mooie nieuwe man in contact te komen. Hij besteedde echter geen aandacht aan haar. “Het zal toch niet zo zijn dat ik mijn charmes begin kwijt te raken,” mopperde ze bij zichzelf. Ze wist het maar al te goed. Zesentwintig en haar lichaam begon al tekenen van ouderdom te vertonen. Of het nou kwam door de drank of door het wilde leven dat ze leidde, daar wilde ze liever niet al te lang bij nadenken.
“Mijn reputatie snelt me vast vooruit,” mompelde ze en liep bijna tegen haar brievenbus op. Ja, dat zou het wel zijn.
“Praat je altijd tegen jezelf?” Haar bovenbuurman hing uit zijn raam. Hij wees op de brievenbus. “Je hebt post.”
“Denk je dat ik dat zelf niet zie?” vroeg Mylène snibbig en ze pakte het stapeltje eruit. “Wat veel.”
“Je moet ook niet altijd in die kroeg van je rondhangen. De post ligt er al een week.”
“Bemoei je er niet mee,” bitste Mylène. Hij moest zijn mond houden. In de kroeg was het een stuk interessanter dan hier.
Ze stak de sleutel in het slot en liep naar binnen. Rekening, aanmaningen, nog meer rekeningen. En een blanco envelop. Ze staarde naar de adressering. Haar eigen adres stond erop. Meestal zaten er op rekeningen en aanmaningen minstens vier verhuisstickers, omdat ze zo’n vijf keer per jaar verhuisde omdat de schulden te groot werden. Niemand wist dat zij hier woonde. Behalve deze briefschrijver dan.
Ze opende de envelop en haalde de brief eruit. Eerst werden haar ogen groot van ontzetting (hoe kwam dat mens erop om uitgerekend zichzelf uit te verkoren om een reünie te organiseren? Dat was meer iets voor haarzelf) maar even later speelde er een tevreden glimlachje om haar lippen. Hier lag haar kans. Als Jelmer ook kwam…


Krista

“Wat leuk, een reünie!”
Krista knikte. “Jammer dat je niet mee mag. Het zal wel ongezellig worden zonder jou.” Ze keek even bedachtzaam naar de brief. “Zou Caya het erg vinden als ik je toch meenam?”
Ronald schudde zijn hoofd. “Ik kan toch niet. Ik heb een vergadering.”
“Nou,” zei Krista, “dan denk ik dat ik maar niet ga. Ik voel me toch al niet zo lekker en het is morgen al.”
“Je stelt je weer aan,” merkte Ronald scherp op. “Je bent bang.”
“Nee, dat is niet waar,” probeerde Krista zich te verweren, maar het klonk nogal zwakjes. “Ik…”
“Je gaat gewoon en daarmee uit. Wil je dat meisje teleurstellen?”
“Nee, dat kan ik ook niet maken, hè? Wat denk jij?”
Ronald haalde zijn schouders op en wendde zich weer tot zijn computer. “Ik denk niet. Het is niet mijn reünie. Jij moet beslissen of je er heen gaat of niet. Kweek eens wat ruggengraat, Krista.”
De tranen sprongen al weer in haar ogen. Het was niet eerlijk. Al deed ze nog zo haar best, het was voor Ronald niet goed genoeg. Maar ze zou zich wel bewijzen, al was dat het laatste wat ze zou doen. Ze zou naar die reünie gaan.
Misschien.


Station Nijkerk, 15.12

“Waar blijft de rest nu?”
“Misschien is het wel een grap,” zei Jelmer lusteloos.
“Dat kan bijna niet,” wierp Michiel tegen.
“Alles kan.”
“Wie is dat?” vroeg Michiel en wees op een klein figuurtje dat door haar torenhoge hakken drie keer zo groot leek.
“Als het is wie ik denk dat het is… Oh, Mylène,” kreunde Jelmer. “Mylène… Het is en blijft een lekker wijf.”
Michiel zuchtte geërgerd. “Je hebt een vrouw en een kind, denk daaraan.”
“Moraalridder.”
Het figuurtje kwam dichterbij. “Michiel! Jelmer!” gilde Mylène overdreven en ze zoende de beide jongens vol op hun mond.
Het duizelde Michiel. Mylène was zo ontzettend anders dan Suzanne, die zo ongeveer de degelijkheid zelf was. Hij proefde lippenstift en een zwaar parfum – twee dingen waar Suzanne nooit zo aan deed, omdat ze het onzin vond. Michiel vond het geen onzin.
“Wat heb ik jullie lang niet gezien!” gilde Mylène – nog steeds met dezelfde overdreven intonatie als vroeger, merkte Michiel.
“Hallo,” zei een stem achter hem. Hij draaide zich met een ruk om. Krista. Ze zag er nog meer verlegen uit dan hij zich had voorgesteld. Hij herinnerde zich Krista alleen maar van Mylène. Mylène en Krista waren altijd samen, of althans: Krista was altijd bij Mylène en die vond het op haar beurt niet erg om een voetveeg te hebben. Michiel had altijd al een beetje medelijden met haar gehad.
Hij stak zijn hand uit. “Lang niet gezien.”
Krista knikte nerveus en keek naar Mylène, alsof ze verwachtte dat die meteen alle aandacht aan haar zou besteden. Maar Mylène keurde haar geen blik waardig.



Station Nijkerk, 16.32

“Ik kan het niet geloven dat ze ons verdomme zo lang laat wachten,” zei Jelmer geïrriteerd.
Krista haalde haar schouders op.
“Misschien zitten we verkeerd,” opperde Mylène.
“Ja,” zei Krista. “Dat zou wel kunnen.”
“Misschien laat ze ons expres zo lang wachten,” zei Michiel.
“Goed zo, Michiel. Het slimste jongetje van de klas…” Alle hoofden draaiden zich om. “Dat ben je altijd al geweest.”
“Caya,” fluisterde Michiel.
Caya genoot van de aandacht. De verschrikte gezichten straalden gezag uit. Voor haar. Dat was vroeger wel anders.
“Caya!” Jelmer hapte naar adem. “Je… eh…”
“Je bent heel erg veranderd,” vulde Michiel aan.
“Dat weet ik,” zei Caya rustig. Ze zag Mylène’s verontwaardigde blik en lachte van binnen. Die vond vast dat alleen zij dat mocht zeggen.
Caya was inderdaad veranderd, van een grijze muis in een vamp. Letterlijk. Haar korte rokje, haar prachtige benen, haar platte buik, haar zorgvuldig gestifte lippen en haar krullende rode haar… het maakte haar adembenemend en dat wist ze.
“Het lelijke eendje is een zwaan geworden,” zei Caya.
“En ze heeft zelfinzicht gekregen,” merkte Jelmer op.
“Ja, dat leer je wel als je jarenlang gepest wordt,” zei Caya bits.
Dit gaat helemaal de verkeerde kant op, dacht Michiel wanhopig. “Zullen we maar gaan?” vroeg hij.
Caya knikte en liep voor op richting de parkeerplaats.
“Pacifist,” siste Jelmer in het voorbijgaan.
“Hou je mond toch,” mompelde Michiel. Hij had er spijt van. Suzanne had gelijk gehad.


Huize Groothuizen, 17.01

“Welkom,” zei Caya en hield de deur voor ze open. Ze liepen de grote hal van het landhuis binnen en Caya hoorde kreten van bewondering. Ze grinnikte. Het lachen zou ze wel vergaan.
“Ik heb in de kelder een feestruimte gemaakt,” zei ze.
“Feest,” fluisterde Mylène schamper. “Hoezo feest?”
“Vind jij het niet gewéldig om je oude klasgenootjes weer te zien dan?” vroeg Caya sarcastisch. Ze praatte op precies hetzelfde toontje wat Mylène altijd gebruikte: overdreven vrolijk. En ze voelde hoe Michiel bij elke opmerking van haar kant in elkaar kromp, hoe Krista zich wanhopig aan Mylène vastklampte en hoe Jelmer zich geen raad wist met haar plotselinge zelfverzekerdheid. Het deed haar niks. Ze voelde geen pijn, geen schaamte, geen verlegenheid, geen van haar vroegere onzekerheden. Ze voelde slechts haat tegen deze vier mensen die haar middelbare schooltijd tot een hel hadden gemaakt. Michiel en Jelmer vanwege de constante stroom van vervelende opmerkingen, altijd over haar intelligentie. Zij kon er toch niks aan doen dat ze voor alles keihard moest leren? Dat Michiel en Jelmer zo intelligent waren, was geen reden om haar dan maar voor debiel uit te maken.
En dan Mylène, met haar eeuwige schaduw. Mylène en Krista waren zo ongeveer de plaatselijke modepolitie en als je dan niet droeg wat zij vonden dat je moest dragen, dan lag je er meteen uit. “Arrogante trutten,” mompelde Caya.
“Zei je wat?” vroeg Mylène bits.
“Niet iets wat jou aangaat,” antwoordde Caya nogal standaard. “Treedt binnen,” zei ze overdreven deftig.
Haar vier oude klasgenootjes liepen de kelder binnen en keken verbaasd om zich heen. “Nou,” zei Jelmer voorzichtig, “als je dit een feestruimte noemt…”
“Dat is het wel,” zei Caya. Ze liet de deur met een klap dichtvallen. “Voor mij dan.”
Ze leunde tegen de deur aan en hoe nonchalant het er ook uit mocht zien, iedere spier in haar lichaam was gespannen en de adrenaline gierde door haar lijf. “Daar zijn we dan.”
Mylène wilde haar mond opendoen om wat te zeggen, maar ze deed hem met een klap weer dicht toen ze zag wat Caya in haar handen had. “Wat…”
“Dit,” zei Caya sarcastisch, “is een pistool. Heel goed gezien, Mylène. Ik wist niet dat je zoveel hersens had.”
“Caya, doe geen domme dingen,” zei Michiel bezwerend.
“Oh nee hoor. Ik doe geen domme dingen. Dat doe ik nooit. Jij, Krista,” zei ze. “Pak dat touw daar en bind je vriendjes maar vast. Aan de muur hangen ringen.”
Krista kon zich niet bewegen, maar ze haastte zich toen ze het koude staal van het pistool tegen haar wang voelde.
Al gauw was iedereen vastgebonden. De ringen waar ze aan vastgebonden waren, hingen weliswaar niet hoog genoeg om je er aan op te kunnen hangen, maar om eraan te hangen met je armen haast uit de kom gedraaid was al met al geen prettige ervaring.
“Zo,” zei Caya. “Het uur der waarheid is aangebroken.” Ze keek Jelmer even aan. “Wat doe jij tegenwoordig?”
Jelmer bleef vrij rustig. “Ik ben accountant,” antwoordde hij op de meer dan bizarre vraag.
“Michiel?”
“Ik … ik ben advocaat.”
Caya lachte hysterisch. “Allemaal geworden wat ze wilden zijn. Mylène?”
“Ik doe op het moment niet zo veel.”
“Je bent prostituee, Mylène. Schaam je je daarvoor?”
“Hoe… hoe weet jij dat?”
“Ik weet alles. Krista?”
Krista slikte en staarde Caya verward aan. “Ik… eh… ik… ik ben basisschooljuf.”
“Ik denk niet dat je leerlingen je zullen missen,” zei Caya. “Hebben jullie nog wat te zeggen? Of zullen we er maar meteen een einde aan maken?”
“Caya,” smeekte Michiel, “laat ons los. Je schiet hier niks mee op en bovendien krijg je er alleen maar spijt van.”
“Jij bepaalt niet wat ik doe en waar ik spijt van krijg!” gilde Caya hysterisch. “Jij hebt geen recht van spreken! Jij hebt ook nooit spijt gehad van die inktpotjes in mijn tas gooien, van me na schooltijd in elkaar slaan! En jij,” vervolgde ze nog steeds hysterisch tegen Jelmer, “jij vond het leuk om boeken in de wc te gooien en mijn fietsbanden leeg te laten lopen, of niet soms?” Ze keek hem aan. “Of niet soms?”
Jelmer keek wanhopig. “Ik bedoelde het niet zo.”
Het schot weergalmde als een kanonschot tegen de stenen muren van de kelder. Jelmer werd lijkbleek en greep naar zijn buik, waar Caya zojuist dwars doorheen had geschoten.
Mylène en Krista begonnen te gillen. “Ik ben veel te jong om dood te gaan!” huilde Mylène op net zo’n hysterische toon als Caya daarnet.
“Jij!” zei Caya tegen Mylène. “Jij vond het leuk om mij te pesten omdat ik nou toevallig niet van die debiele kleren aan wilde, of niet soms? Ik had niks verkeerd gedaan, maar toch mocht je mij vanaf het begin al niet. Waarom niet?”
“Nou, gewoon,” zei Mylène die weer iets van haar arrogantie terugkreeg. “Ik vond dat je lelijke kleren aan had.”
Haar doodskreet was zo mogelijk nog harder als het schot waarmee Caya haar voorhoofd doorkliefde.
“Smerig secreet.” Caya spuugde vol verachting in Mylène’s bebloede gezicht. “En jij, Kristaatjelief? Hoe moet het nou met jou? Ach guttegut, de grote Mylène is er niet, zie je dat Michiel? Nou weet ze niet meer wat ze moet zeggen.”
“Ik heb het nooit zo bedoeld,” zei Krista zwakjes. “Ik… ik deed maar wat Mylène deed. Ik wilde graag zoals haar zijn.”
“Nou,” zei Caya bedachtzaam, “daar kan ik wel voor zorgen hoor.”
“Nee!” gilde Krista, maar Caya hoorde het niet eens. “Getverdemme,” zei ze tegen Michiel. “Waarom moeten mensen altijd zo bloeden?” Ze veegde haar handen aan zijn gezicht af. “En jij?” vroeg ze. “Hoe zit het met jou? Heb je ooit begrepen wat je voor mij betekende?”
Michiel keek haar niet aan, maar staarde naar de stoffige vloer. Hij was niet in staat om te antwoorden.
Caya zuchtte diep. “Dat dacht ik al. Michieltje, Michieltje, je ogen zijn zo blauw als de Middelandse Zee,” begon ze voor te dragen, “en…”
“En zover als jij gaat, mag ik met je mee,” vulde Michiel aan. “Heb jij dat geschreven?” vroeg hij zwakjes.
“Natuurlijk heb ik dat geschreven. Dacht je dat er iemand anders in de klas was die überhaupt ooit een pen had vastgehouden?” Ze keek hem aan. “Je dacht zeker dat het van Mylène kwam, of niet soms?”
Michiel antwoordde niet. “Het spijt me, Caya.”
“Ja, nu spijt het je! Natuurlijk spijt het je nu! Het spijt ze allemaal,” zei Caya en gebaarde naar de lijken aan de muur. “Het is nogal makkelijk om het spijt me te zeggen als je met de dood bedreigd wordt, is het niet?”
Michiel haalde zijn schouders op. “Het spijt me echt, Caya, meer dan ik je kan zeggen.”
“Weet je wat grappig is?” zei Caya terwijl ze het pistool op zijn borstkas richtte. “Het spijt mij ook.” Ze wachtte even tot het geluid van het schot weg was gegalmd en keek toen Michiel aan. Hij greep naar zijn buik en kreunde. “Caya…”
Ze glimlachte bitter. “Ik heet al jaren geen Caya meer. Nog zo’n leuk souvenir uit mijn jeugd. Ik had zelfs een hekel aan mijn eigen naam.”
Caya kuste Michiel voorzichtig op zijn voorhoofd. “Misschien heb ik er toch wel spijt van,” zei ze. “Ja, ik heb er spijt van.” Ze lachte.
“Ik had dit veel eerder moeten doen.”
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 17:19.