Advertentie | |
|
09-03-2004, 21:30 | |
II
Zelfs nu weet ik niet of ze het toen al wist. Ik durf het haar nu niet te vragen, die periode is op een vreemde manier iets dat niet echt is gebeurd; we doen tenminste alsof het zo is. Nu is het mooi, we zijn gelukkig. Waarom zoiets veranderen? Geluk is immers breekbaar. Mijn diploma haalde ik dat jaar, met vele goede cijfers voor Nederlands en Literaire Vorming. Ze had me een negen voor mijn mondeling bij haar gegeven, blij verrast was ik geweest toen ik dat had gehoord. Op de diploma-uitreiking had ik in mijn stoutse dromen haar gezoend, op een passievolle liefdesverklaring van beide kanten volgend. In het echt ging het heel anders. Er was eigenlijk niet zoveel aan, ik zag haar zelfs maar eventjes. De tranen voelde ik al weer opwellen. Zoveel had ik van deze bijzondere avond verwacht, het enige dat ik eraan overhield was een miezerig papiertje met een paar luttele cijfertjes erop. Alsof dat garant stond voor een gelukkig en succesvol leven. Ik wist toen al dat mijn leven niet over rozen zou gaan, zelfs niet als je zelf een roos bent. Er zijn van die gebeurtenissen, gewaarwordingen of gevoelens waarvan je als mens weet dat ze voor altijd zijn. Dat is dan zoiets dat nooit verandert, iets dat je altijd met je mee zal moeten dragen. Ik wist dat zij mijn constante factor was. Zolang ik haar ontweek en niet zag, ging het. Maar als ik dan weer iets hoorde, zag of las dat met haar te maken had, dan knapte ik weer als een breekbaar takje. Vroeger was ik tenminste nog buigzaam. Vervolgens was dus mijn vakantie aangebroken, alles was klaar en afgesloten. Nooit meer zou ik thuishoren op die school waar ik zes jaar lang verdriet en liefde had gekend. Ik wist zeker dat de verandering nodig was en niet slecht, maar de gevoelens van gemis overschaduwden mijn wijze gedachten. Het beangstigende gevoel van afscheid overmeesterde mij. Het was onmogelijk geworden om veilig in haar klaslokaal te zitten, een diepgaande literair vraagstuk kon ik haar nooit meer voorleggen en haar bellen onder het mom van ‘een vraag’ was een verdwenen optie geworden. Het deed pijn, want ik was de wanhoop nabij. Moest ik het niet toch vertellen? Of gewoon stilletjes emigreren naar België en nooit meer iets van me laten horen? Ik kón en mócht haar toch niet opzadelen met mijn eigen zondige gevoelens? Dat was toch oneerlijk? Het was immers niet haar schuld. Alhoewel ik jarenlang mezelf zo netjes in had weten te houden, kende ik mezelf goed genoeg om te weten dat ik met haar moest praten. Anders zou ik het geheel als onafgesloten zaak achterlaten, later zou het onvermijdelijke weer op gaan spelen. Stijf van de stress vertrok ik daarom op een maandagavond naar haar appartement dat zich bevond in een naburig dorp. Bewust had ik geen afspraak gemaakt of eerst gebeld, dan zou er een te grote lading op de ontmoeting gaan liggen, wist ik uit ervaring. Mijn hart maakte overuren en mijn adem was in een onreguleerbaar tempo te actief voor woorden toen ik mijn vinger op de bel van haar nummer drukte. Ze reageerde met dezelfde vrolijke stem als waar ze de telefoon mee opnam. Onzeker brabbelde ik wat tegen het luidsprekertje waarvan ik nooit had gedacht dat zij erachter zou kunnen schuilen. Ze leek me te begrijpen en liet me naar binnen. Al zo vaak had ik van dit gebouw, dit trappenhuis en iedere trede gedroomd. Ik was hier al geweest, ik had hier al gelopen en ik had hier alles al beleefd. Gewoon, met mezelf, in mijn bed. Het was vreemd, maar toch leek dit mij op een bepaalde manier een soort troost te bieden. Het idee dat ik het toch allemaal al eens had gedaan, gaf mij een veilig gevoel. Totdat ik voor haar deur stond. Nog nooit was ik zo bang geweest, dit was het moment. Als ik nu teleurgesteld zou worden, zou alles voor niets zijn geweest. Dan zou mijn leven onverbiddelijk eindigen. Dan was er niets meer te redden. Ik probeerde er niet aan te denken, maar ik wist dat zij mijn transcendente reden tot bestaan was. Met twee korte bonzende geluiden klopte ik op de donkerrode deur. Ze deed niet meteen open. Ik dacht dat ze me niet binnen wilde laten. Bijna was ik weggelopen. Totdat ze de deur met enthousiasme opendeed, glimlachend in de deuropening stond en mij gedag zei. Mijn hart brak op dat precieze moment. De ironie van de gebeurtenis was gewoonweg te paradoxaal aanwezig: zij stond daar vriendelijk te zijn, terwijl dat ene juist de oorzaak van al mijn misère was geweest. Als zij niet begonnen was, had ik hier nu niet gestaan. Twijfelend en gestaag stapte ik haar appartement binnen. Het liefst wilde ik mezelf vastketenen aan haar bed en nooit meer weggaan en voor altijd onderdeel van haar leven blijven. Maar nee, ik was hier als afscheid nemende eindexamenleerlinge die naar een ander land ging emigreren. Ze deed zelfs vriendelijk, ze leek het niet eens lichtelijk apart te vinden dat ik hier was. Ik moest iets zinvols gaan zeggen, nu. Dit was mijn enige kans tot vrijheid. “Ik denk dat ik je er nooit van zal kunnen overtuigen hoeveel het me spijt en hoe graag ik het niet had willen doen, maar nu kan ik er al lang niets meer aan doen. Sorry.” Ze kijkt op van de tafel waar ze enige seconden eerder nog iets leek te zoeken. Haar ogen lijken groter en indrukwekkender dan gewoonlijk. Ze lijkt me vragend aan te kijken, alsof ze een bevestiging van iets zoekt. Ik durf de woorden niet uit te spreken, dit lijkt me al meer dan genoeg. Maar dan gaat ze naast me zitten, nog steeds met die zoekende blik. “Waarom zou het je moeten spijten?” vraagt ze dan en ik kan niet helpen te denken, dat ze er op dat moment als het meest begeerlijke onschuldige wezen uitziet dat ik ooit gezien heb. Ik probeer haar blik te ontwijken. “Omdat je er niets aan kan doen, je hebt niets gedaan. Het is allemaal mijn schuld.” Ik bibber omdat ik bang ben dat ze weer net zo gaat doen als ze altijd deed. Professioneel en cliché vragen stellen, proberend mij mijn problemen te ontfutselen. Maar dat doet ze niet, ze blijft haarzelf. Ik slaak een zucht van verlichting. “Nee,” fluistert ze zachtjes. Ik kijk haar weer aan en probeer zo spijtig mogelijk te glimlachen. Zo’n typische lach die je gezicht ook siert als je vol afwachting in een winkel naar het product van je keuze vraagt, maar wanneer het er dan niet meer is. Dan kijkt men ook zo, een soort ironische glimlach waarmee je probeert te zeggen dat het niet uitmaakt en dat diegene er ook niets aan kan doen. Ze lijkt me te begrijpen en staat op. Ik doe hetzelfde en begin naar de deur te lopen. Ze pakt mijn hand vast en trekt me naar haar toe. Ik voel een herkenning vanuit mijn dromen, nu zou ze me moeten zoenen. “Het spijt mij ook,” zegt ze zachtjes voordat ze me teder op mijn mond kust. Ik gil, ik sta in brand, ik droom, ik gloei, ik ga stuk. Voor de eerste keer in mijn leven aanschouw ik hetgeen dat men ‘liefde’ noemt. Ze staart me aan en ik heb geen idee wat ik moet doen. Moet ik nu iets zeggen? Moet ik haar nu terug zoenen? Of moet ik weggaan? Haar hand rust ondertussen op mijn linkerwang en een vreemd krioelend gevoel maakt zich meester van mijn hele lichaam. Ik bijt op mijn lip, doe een stap naar voren en kus haar hard op haar lippen. Dezelfde lippen waar ik jaren naar heb gekeken en verlangd. Diezelfde lippen. ___________ http://roospleonasmes.blogspot.com niemand wil reageren op dit verhaal hè?
__________________
http://roospleonasmes.blogspot.com | ~rosacrouch
|
|
|
Soortgelijke topics | ||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Verhalen & Gedichten |
Verhaal - De eenzame vrouw kelticfairy | 1 | 26-05-2009 11:48 | |
Verhalen & Gedichten |
[Winnaar verhalenwedstrijd] De vlucht van een nachtvlinder leiv | 10 | 18-05-2007 19:45 | |
Verhalen & Gedichten |
[verhaal] De wonderbaarlijke avonturen van Jaani Duschman Uice | 12 | 22-05-2005 11:09 | |
Verhalen & Gedichten |
verhaaltje: de Big Mistake Bumpie | 9 | 09-03-2005 17:13 | |
Verhalen & Gedichten |
[Kort verhaal] De nacht dat zij de hemel kuste Laara | 2 | 15-09-2003 21:55 | |
Verhalen & Gedichten |
[open verhaal] De Dropjesman/ edgaar5000 | 3 | 01-09-2003 22:12 |