je gooit de deur dicht en ik sta buiten helemaal alleen in de kou. De regen plenst op mijn hoofd en de regendruppels die op mijn wangen vallen, versmelten met mijn tranen. Nu hoef je gelukkig niet te zien dat ik huil.
Zoals wel vaker sluit jij je ogen voor alle pijn en mijn waarschuwingen neem je voor lief, maar je luisterd niet! Ik zie het aan je, ookal kijk je weg.. Ik merk het zelfs aan de manier waarop je me zoent, zo anders dan ooit. Maar ik kan er niets tegen doen en nu sta ik hier voor jouw gesloten deur in de regen die met bakken uit de lucht valt.
Een uur later bel je me op. Ik drink thee en zit gewikkeld in een paar dekens. Mijn jas ligt nog bij jou. Ik heb kou gevat en kan niet meer stoppen met hoesten en niesen.
Als ik opneem heb ik zo'n gevoel van wat je gaat zeggen, maar er komt geen geluid. Na je naam volgt er een stilte van 2a3 seconden, maar het lijkt een eeuwigheid.. Ik hang op. Voel me nog kutter dan eerst en begin zowaar weer te huilen. Op dat moment realizeer ik mij; ik ben je kwijt. Misschien niet gelijk meteen, maar lang zal het niet meer duren. Ik merk het aan alles, je leeft met een geheim en sinds kort weet ik wat het is.. Je bent ziek, maar ik weet niet precies hoe en wat... Ik weet je hebt pijn. Ik zag alle medicijnen in je nachtkastje, alle verdovende middelen, alle slaap pillen, alle pijnstillers. En het maakte me zo ongelovelijk bang. Ik was zo bang dat er iets mis was, ik bedoel iets psychies. Dat je dood wou, dat je al die troep had omdat je er genoeg van had, genoeg van het leven, genoeg van mij...
Ik heb er heel lang niets over durven zeggen tot vandaag. Je verzekerde me dat je absoluut niet dood wou, maar dat het misschien gewoon niet anders kon. Je was ziek zei je mij, maar wat precies wou je niet zeggen en ik... ik had gewilt dat het een zelfmoordpoging zou zijn, dan had ik je kunnen helpen. Je was boos omdat ik er over begonnen was. Je was boos omdat je moest huilen. Je was boos omdat het regende. Je was boos om alles en zette me je huis uit.
Ik hoorde lang niets van je en ik durfte zelf niet te bellen. Ik had de angst dat iemand anders op zou nemen en mij zou vertellen dat ik te laat gebeld had, dat je al weg was...
Ik leefde maar een beetje doelloos verder en iedereen die mij vroeg waar mijn vriend was verzekerde ik ervan dat jij het te druk had met school.
Tot je voor me deur stond.. Een heel bleek gezicht, meer groen eigenlijk. Je stem klonk breekbaar en rustig, maar had toch iets van een angstige ondertoon. Je vroeg of ik boos was en ik begon te huilen. Je zei dat ik niet bang mocht zijn en dat het allemaal wel weer goed zou komen. Je loog, ik weet dat je dat wist. Ik merkte het aan de manier waarop je me zoende. Je vertelde me wat je had. Het was iets met een moeilijke naam die ik niet meer weet. Je legte me uit wat het inhield en ik schrok. Het komt erop neer dat je langzaam aan het wegrotten was en niets kon daar wat tegen doen. Je wou nog een beetje iets leuks van je leven maken en we hebben zo veel leuke dingen gedaan dat het afscheid nog moeilijker zou worden...
Daar lag je dan. In dat super witte bed in die super witte kamer. En je super witte gezicht (eerder groen) steekt boven de dekens uit. Je lacht naar mij, niet erg overtuigend en ik lag naar jou, door een zee van tranen. Je bent zo mooi ookal ben je zo ziek. Ik zit naast je in een stoel. Ik hou je hand vast. We praten zachtjes over van alles en nog wat. Ons afscheids praatje en het is ons afscheid.
Ik merk het aan de manier waarop je me zoent.
__________________
take me for who I am, not for what I seem to be † Mamma mag het licht weer aan want alleen zijn in het donker is zo enorm eenzaam†
|