Beste mensen zouden jullie mij alsjeblieft kunnen helpen met een paar vragen?
Alvast bedankt
Hier zijn ze dan
Meerkeuzevragen
A,B,C,D is er maar eentje goed
I, II is alles fout, 1 goed, of alles goed
1. Als het marktaandeel in omzet groter is dan het marktaandeel in afzet is
A de prijs van de concurrentie gemiddeld hoger
B de prijs van de concurrentie gemiddeld lager
C de prijs van elke concurrent hoger
D de prijs van elke concurrent lager
2. Als het marktaandeel op basis van de afzet groeit, zou dat kunnen doordat
I de concurrentie een geringere toename van de afzet heeft
II de concurrentie een sterkere afname van de afzet heeft
Zijn ze beide juist, welke van die twee of allebei onjuist?
3. I de vraaglijn heeft een dalend verloop omdat bij een lagere prijs meer wordt gekocht.
II bij prijsstijging van de concurrentie verschuift de vraaglijn van het eigen product naar links.
Zijn ze beide juist, welke van die twee of allebei onjuist?
4. Heeft de prijselasticiteit van de vraag een waarde van nul, dan
A heeft de vraag geen invloed op de prijs
B heeft de prijs geen invloed op de vraag
C is er bij elke prijs geen enkele vraag
D is er geen vraag omdat de prijs te hoog is
5. I een prijselasticiteit van -2 geeft een geringere prijsgevoeligheid weer dan een prijsgevoeligheid van -0,5
II Bij merkartikelen is de prijsgevoeligheid groter dan bij artikelen van een onbekend merk
6. Het roken van sigaretten heeft (negatieve) externe effecten, omdat
A de consument eraan verslaafd kan raken
B sigaretten duur zijn
C verzekerden die roken een hogere ziektepremie betalen
D alle ziektekosten als gevolg van roken niet door de roker worden betaald
7. Voorbeelden van een abstracte markt zijn:
A. de kaasmarkt in Alkmaar - de bloemenveiling in Aalsmeer
B. de huizenmarkt in Nederland - de arbeidsmarkt in de Randstad
C. de arbeidsmarkt in Nederland - de boekenmarkt in Deventer
D. de valutamarkt in Amsterdam - de weekmarkt in Beverwijk
8. Wat is de juiste volgorde, als de marktvormen worden gerangschikt naar de macht van een Individuele aanbieder op de markt ( van weinig naar veel ), zet het in de juiste volgorde van weinig naar veel.
A Monopolie - Monopolistische concurrentie - Oligopolie - Volkomen concurrentie
9. Welke bewering(en) is/zijn juist?
I De ALBERT HEIJN plaatst een grote winkel in een nieuwe woonwijk, als een onderdeel van haar plaatsbeleid.
II De winkel van de JUMBO is een onderdeel van haar promotiebeleid
OPEN VRAGEN
Merlijn is 15 jaar en nu al een gewiekst zakenman. Hij kan onder andere nieuwste computer games en films op dvd leveren. 40 weken per jaar is hij actief want er is veel animo voor zijn koopwaar.
De spillen die Merlijn verkoopt worden via internet (uiteraard illegaal) geleverd door een Wiz Kid uit het Oosten. Een bestelling van de nieuwste game of film levert Merlijn twee dagen later op dvd voor een prijs van 10 euro per stuk. Hij verkoopt op deze manier gemiddeld 25 dvd's per week.
Merlijn heeft voor zijn handel een pc aangeschaft voor 1500 euro. Deze heeft een levensduur van 3 jaar. Verder heeft hij een snelle glasvezel internetverbinding waarvoor hij maandelijks 40 euro betaalt. De Wiz Kid uit het Oosten betaal hij (illegaal) 1 euro per geleverde game of film.
De lege dvd schijfjes koopt hij in voor 0,80 euro per stuk. Verder is hij voor het verkoopklaar maken van een dvd samen 0,50 euro kwijt aan het doosje, het papier en het maken van een hoesje.
1. Leg uit waarom de kosten van de internetverbinding tot de constante kosten behoren.
2. Bereken de gemiddelde variabele kosten per verkochte dvd.
3. Leg uit waarom de gemiddeld totale kosten afnemen naarmate Merlijn meer dvd's verkoopt.
4. Bereken de winst die Merlijn in een jaar maakt.
Na verloop van tijd krijgt Merlijn concurrentie. Hij besluit zijn prijs rigoureus te verlagen tot 8 euro. Het aantal dvd's dat hij verkoopt neemt daardoor toe tot gemiddeld 30 per week.
5. Is de vraag naar zijn dvd's prijselastisch of prijsinelastisch? Motiveer het antwoord met een BEREKENING.
6. Welke verband tussen elasticiteit en omzet kun je trekken uit het bij punt 5 berekende antwoord, de vorige dus.
Merlijn overtreedt nu de wet, daarom wil hij zijn handel legaliseren. Het legaliseren van zijn handel zal jaarlijks 1000 euro aan licentievergoeding kosten. Bovendien moet hij per gedownloade game of film gemiddeld 2,25 euro aan auteursrechten afdragen. Merlijn verwacht na legalisatie een psyhcologische prijs van 10,99 euro per product te kunnen vragen.
7. Hoeveel dvd's moet Merlijn na legalisatie
minimaal verkopen om winst te kunnen maken. Geef ook de berekenening
Bedankt voor jullie hulp, en het liefst vandaag af omdat ik morgen een toets heb en mijn eco docent de antwoorden van mijn wb niet wil geven.