Ode aan Perseus
Oh heroïsche Perseus en uw vermaledijde botte neus,
Uw provocatie stemt mij niet al te blijde, heus.
De lucht van sarcasme en ironie ontstemt mijn gebroken hart,
Vandaar dit lofdicht dat zich wentelt in smart,
Om uw zwaard dat mijn kaf van uw koren scheidde.
Maar uw gretigheid kon ’t niet vermijden,
Dat de spottende toon die u aan mij wijdde,
Niet alleen de uwe zijde.
Rook u immers niet, oh held van verdriet,
Diezelfde toon in ’t mijne?
|