Epiek van de altijddurende steen
In de bloemenwei dansten de myriaden feeën
die, gekleed in gele gewaden
onder het dichtschroeien van de zeeën,
zich uittochtelijk in het zwarte goudwater baden.
In die tijd zochten kansarme ridders de heilige graal
Druïden beheersden de metafysische alchemie
en toverden van de zwijgende steen een gotische kathedraal;
Het gouden ei belandde in het Gregoriaanse do-re-mi
De bebloede steen werd echter in de pateen weerlegd,
En de kinderballades werden ijzige beken met vuurstenen
De zon werd in een cirkel van vuur gelegd;
De feeën ontvluchtten het Avondmaal op ontblote benen.
Nu lag het kristallen epos van Archimedes in het tabernakel,
De witte baarden werden in de blauwe vloed van fysici verdonken
De tijd volgroeide zonder mirakel;
Er werd van het bloed van raven gedronken.
In de bloemwei kristalliseerde de aarde.
Rotsen Davidssterren werden met wierook geëxplodeerd.
Slechts die ene steen hield zich nobel in zijn waarde;
Want op het balmasqué werd zijn theorie geëxposeerd.
De alchemist zoekt naar 'De Steen der Wijzen'; een universeel geneesmiddel, een levenselixer. De fascinatie van de alchemist resulteert in de vervaging van de grenzen van tijd, ruimte en persoonlijkheid. De Steen die, zoals in de Oedipus-mythe, beschreven wordt, de dood overwint en daarmee het leven, is zo anti-historisch te noemen. Zij is eens geschapen, onvernietigbaar in tijden, en bestond al in de oertijd; in de tijd dat de mooie toverfeeën de stenen aarde vorm en inrichting hebben gegeven; de toverfeeën, slechts goed van aard, alle oorlog was ver weg, die tijd leek oneindig ver; zij was niet te overzien. Vanaf begin tot eind, een interval dat niet voor de steen relevant is, maakt zij dus alles mee, als tegenhanger van de tijd is zij oneindig en is het niet mogelijk een epiek eraan toe te dichten; de contradictie in de titel luidt dus een een tegenhangend en contrafictioneel verhaal in.
Voorts is de Steen een belangrijk motief in religie (Zwarte steen, steniging, Tien Geboden, etc.), heeft het zijn verwanten in oorlog en destructie. Deze drie elementen komen in elkander verweven in de epiek aan bod, symbolisch in de laatste strofe. (Rotsen Davidssterren werden met wierook geëxplodeerd).
Stap voor stap, door de tijd heen, wordt de steen steeds meer symbolisch.
In de eerste strofe wordt duidelijk dat de feeën feitelijk de aarde willen verstenen (dichtschroeien van zeeën) en daarmee de tijd willen uitbannen. Zelf baden zij in 'het gouden rotsdom', het centrale punt van de aarde (zwart); ze willen weer terug naar wat ze ooit hadden (de exodus naar de versteende ???)
Omgekeerd zoeken de ridders (veelal vorm gekregen in Keltische sagen) naar het metafysische, de graal, het schaaltje waarin het laatste bloed van Jezus bij zijn kruisiging is opgevangen; het bloed dat de zonden van de gehele mensheid symboliseert. Het romantische idee van de eerste strofe wordt verweven in de Gregoriaanse, middeleeuwse-Latijnse Dominus-gezang. Het ei staat dan voor het ronde verhaal, zonder eind en begin, die van de Jezus-mythe, waarin God aan het begin en eind staat; een verhaal dat graag geloofd wordt. De steen krijgt dus vanaf de derde regel van strofe twee En toverden van de zwijgende steen een gotische kathedraal een religieuze betekenis.
De derde strofe begint met de verwijzing naar de graal (de bebloede steen) die in de pateen (schaaltje waar na de consecratie het Lichaam van Christus ligt) wordt ontkracht; dat wil zeggen, door toedoen externe factoren heffen de twee relikwieën elkaar op. Die externe factoren worden in de derde regel beschreven: (De zon werd in een cirkel van vuur gelegd). In de navolging van Aristoteles al voor de geboorte van Christus, is Copernicus in de 16de eeuw ervan overtuigd dat niet de aarde, maar de zon in het middelpunt van het zonnenstelsel staat. Archimedes overigens, schreeuwde toen een Romeinse soldaat hem overviel:'Verstoor mijn cirkels niet'. De tweede zin breidt, naast dat de inhoud eigenlijk hetzelfde is, de eerste ui in het opzicht de 'externe factoren' in een kwaad daglicht te zetten. Ten eerste wordt het romantische idee, zoals hierboven beschreven, gemanipuleerd en vernietigt, zodat het zich als een kwaad voor de zoete feeën ontwikkelt.
Sterker nog, het epos van Archimedes brengt een geheel spottende en profane invloed met zich mee. De kinderballades worden gedeconsacreerd; de wijze mannen met baarden worden overweldigd en terechtgewezen door de blauwe vloed natuurkundigen. De raven die als teken in de Apocalyps de ondergang van de wereld aankondigen worden bespot en weldra ook het metafysische. Alles wat is en komt moet met gestructureerde fysische wetten bewezen kunnen worden en elk geloof dat niet in dit kader past is immoreel en dient slechts als emotiespiegel. Zoek het verder zelf maar uit
wgm
__________________
...zullen anderen je voorbij gaan, en ik heb(.)
|