Zo.
Een late uitslag was al voorspeld.
Na een hele dag pretparken vielen de toeristen uitgeteld op hun bed neer. Ze verbleven deze nacht in een hotel vlakbij Walibi World, morgen zouden de reizigers hun tijd nog vrij mogen besteden alvorens de bus weer naar Amsterdam zou vertrekken. Hun reis liep ten einde, tot grote spijt van Missy, want ondanks alles was ze toch wel gaan houden van dit zooitje ongeregeld. Hoewel ze toch het idee had dat de groep enigszins uitgedund was… Maar ach, ze zag wel vaker spoken, dat wist ze van zichzelf. En dat de groep haar zooitje ongeregeld weinig kon waarderen, deerde haar niet. Ze had Hanneke waar ze op kon bouwen en waarvan ze altijd precies wist wat ze van haar kon verwachten. ‘!’, heerlijk vond ze die voorspelbaarheid. Toen iedereen dan ook vredig lag te slapen, moest Missy toch even een traantje wegpinken. Het liefst had ze nog een gezellig potje Mens-erger-je-niet met ze gespeeld, zo’n typisch Hollands spelletje, dat hadden ze vast leuk gevonden, maar Missy begreep ook goed dat ze wilden rusten. Sommigen hadden nog een lange reis voor de boeg.
Op het moment dat zelfs Missy, nog in de gemeenschappelijke ruimte van het hotel, haar ogen niet meer open kon houden, fladderde een geheimzinnige Røps langs haar voeten naar de trap. Missy bewoog even, waar Røps erg van schrok, maar ze dommelde gelukkig rustig verder. Røps kon zijn tocht voortzetten. Helaas zag hij de grote man met de bril niet, achter de pilaar. Het was Jon, de grote baas van het hotel. En als hij erachter kwam dat je je niet naar behoren gedroeg, dan was je nog niet jarig! Hij besloot de blonde god uit Zweden te gaan volgen, de trap op en de lange gangen door…
Bij de deur van Jøce sloeg de twijfel weer toe bij Røps. Hij schaamde zich rot tegenover zijn broer. Hij was bang voor hem en daarnaast was hij haast ook bang geworden van zichzelf. Als je hem twee weken eerder had verteld waartoe hij blijkbaar in staat was, dan had hij hard ge-høhøhød. Toch had Røps zonder enige moeite twee onschuldige toeristen om het leven gebracht deze vakantie. Hij walgde van zichzelf. Maar hij kon gewoon niet buiten blijven staan, hij moest immers zó nodig naar de wc! Voorzichtig deed hij de sleutel in het slot en langzaam draaide hij de sleutel om. Zachtjes sloop hij de kamer in. Er hing een penetrante geur in de kamer. Hij kon de geur niet gelijk thuisbrengen, maar hij herkende hem wel. Pas toen hij aan het bed van een snurkende Jøce stond, begreep hij waar de lucht vandaan kwam; Jøces haar was blonder dan ooit. De kamer rook dus naar waterstofperoxide. Røps kon bij het aanzien van zijn platinablonde broer een kort gegrinnik nauwelijks onderdrukken, maar hij herstelde zich snel en met een haast geluidloze doch snelle pas begaf hij zich naar de badkamer. Hij zette hard de muziek aan, zodat zijn broer hem niet zou kunnen horen plassen…
Jøce lag juist te dromen van alle mooie meisjes die hij met zijn nieuwe blonde lokken kon versieren. In zijn droom stond Røps eenzaam in een hoekje van de dansvloer, anders dan hij gewend was. Jøce sliep vrediger dan ooit.
Maar plots werd hij uit zijn slaap gehaald door een hels kabaal uit de badkamer. Het geluid van harde technomuziek vulde de kamer. “Welke malloot…?” dacht Jøce, die ervan baalde dat hij met bruut geweld uit zijn prachtdroom gehaald was. Met tegenzin stapte hij uit bed en voetje voor voetje liep hij naar de badkamer. Dat zijn broer daar zijn blaas aan het legen was, hoorde hij door de overheersende muziek niet, en ook de naderende voetstappen van de hotelbaas gingen aan zijn oren voorbij…
Jon had geluk dit keer; na de achtervolging ontdekte hij dat die domme Zweed de sleutels op de deur had laten zitten. Zo hoefde hij niet helemaal naar beneden om de reservesleutel te halen en kon hij gelijk de illegale hotelgast uitschakelen. Soms was het leven zo makkelijk.
De volgende ochtend werd Kunst wakker met een brede glimlach op haar gezicht. Vandaag was de dag waar ze al minstens een week naar uitgekeken had. Ze mocht naar huis. Éindelijk weer elke ochtend goede sterke koffie, en croissantjes met confiture, vriendelijke mensen die elkaar met twee kussen begroeten en een verstaanbare taal spreken… Ze keek er naar uit.
Dun Hout had er weinig zin in. Zijn tas was gepakt, zijn beste trainingsjack was aangetrokken, maar hij zag ontzettend op tegen de hardlooproute terug naar Griekenland. Vakanties duurden voor hem altijd langer dan voor de gemiddelde reiziger, omdat de heen- en terugreis bij elkaar minstens zoveel tijd in beslag namen als het verblijf in het land van zijn bestemming. Hij smeerde zichzelf in met babyolie, zo ging hij mooier glimmen en hoogstwaarschijnlijk konden de dames van het gezelschap dat wel waarderen. Wie weet, wilden ze nog een endje met hem oplopen.
Sherco, Neko en Fizzle-fluffy pakten geluidloos hun tas in. Een aangrijpende vakantie als deze hadden ze nooit eerder meegemaakt. Het was nog maar de vraag of ze bij het vliegtuig alle bagage meekregen. Nu ze voor twee personen moesten tillen, hadden ze natuurlijk veel te veel kilo’s in hun koffers. “Gek eigenlijk, dat ik me daar druk over maak, terwijl mijn arme zusje achterblijft in Nederland, in welke toestand dan ook”, dacht Sherco beschaamd, en ze ging maar verder met pakken. De drie dames waren de eersten die beneden stonden. Missy ving ze er op, gaf ze allemaal een ontbijtje te veel, maar had dat zelf niet door, en stuurde ze vast naar de bus met hun bagage. Hanneke wees ze de weg. ‘!’ zei ze en te snel voor de zwaarbepakte dames liep ze het hotel uit.
Toen het ontbijt ook door Kunst en Dun Hout was verorberd, was het tijd om te gaan. Maar Missy voelde aan haar water dat er iets niet klopte. Het was zo leeg en rustig in de bus... Toen wist ze het: de vrolijke Zweden misten ze natuurlijk! Die hadden zich vast verslapen. Missy gebood de rest vast in de bus te gaan zitten en Hanneke zou een doggybag met ontbijt voor de twee gaan regelen bij de zo vriendelijke hotelbaas. Zelf ging Missy naar de kamer van Røps en Jøce, op de hoogste verdieping van het hotel. “Vreemd”, zei ze hardop toen ze zag dat de deur al open stond, “de mannen zijn hun kamer dus al wel uit geweest.” Ze haalde haar schouders op, klopte even op de deur en liep de kamer in. In bed lag niemand, maar toen ze naar de badkamer keek, schrok ze zich wezenloos. Voor de deur lag een dode Røps… Nee! Het was Jøce, toch? Of niet? Missy kon met haar verwarde geschrokken hoofd niet meer helder denken. Ze liep naar het lijk toe, dat voor de open badkamerdeur uitgespreid lag. Het was Jøce! Nog lang niet van de schrik bekomen, stond Missy alweer een tweede verrassing te wachten toen Røps plotseling opstond van de wc, waar hij de hele nacht op gezeten had. Hij schrok al minstens zo erg als zij. Even stonden ze roerloos tegenover elkaar. Toen vroeg Missy, met trillende stem: “H-h-heb jij dat gedaan?” Røps schudde zijn hoofd, maar zei met tranen in zijn ogen dat het wel zijn schuld was allemaal. “Ik denk dat ze mij moesten hebben, maar nu is mijn arme broer voor mij gestorven… Terwijl hij niets misdaan heeft, en ik heb Femic en Azaelia verm…” Røps kon zijn zin niet afmaken, want Missy suste hem al, zoals ze dat zo goed kon. “Lieve jongen, het geeft niets. Ik zie het voor deze keer door de vingers, maar mocht er nog eens zoiets gebeuren, dan krijg je een officiële waarschuwing. Ok?” Røps knikte, opgelucht, maar ook niet helemaal begrijpend waar deze liefdadigheid in ene vandaan kwam. “We raken allemaal wel eens wat kwijt op vakantie, dat hoort er gewoon een beetje bij”, vervolgde de altijd optimistische Missy. “En bovendien was de groep toch wel een beetje te groot, vond je niet?” voegde ze er aan toe, en ze knipoogde naar de verbijsterde Zweed.
Ze nam zijn hand, stuurde hem vast naar beneden, pakte eigenhandig zijn koffer en die van zijn dode broer, ging weer naar beneden, meldde even bij de receptie dat kamer 308 wel een extra poetsbeurt kon gebruiken en stapte de bus in. “Hè hè, dat was me het ochtendje wel weer,” dacht ze. “Je maakt toch soms wat mee op die bustripjes.” Naast haar lag Hanneke te slapen. De toeristen speelden Mens-erger-je-niet. Missy keek er vertederd naar. Twee uur later nam ze met tranen in haar ogen afscheid van iedereen. Ze was sneller klaar dan toen ze iedereen welkom heette aan het begin van de reis, maar ze hield de tijd niet bij dus dat had ze zelf echt niet door.
Nederland bleef een aantal toeristen rijker, dood weliswaar, maar toch gezellig om erbij te hebben. De overige zes verdwenen weer naar hun eigen vertrouwde landjes, Hanneke !’te vrolijk naar alle voorbijgangers en dronk een theetje in Amsterdam, en Missy… die dook achter de computer. Ze had hem gemist…
Lieve spelers, dit was het 50e weerwolfspel! Met de dorpelingen als winnaar, want ze hebben de laatste wolf opgehangen! Juice was de boosdoener. Gefeliciteerd!
En bedankt voor het leuke spel. Ik moet toch even zeggen dat ik, ondanks hun verlies, vind dat de wolven erg goed en tof gespeeld hebben. De dorpelingen wisten lange tijd van niets en alle functies werden er heel subtiel gelijk uitgewerkt. Verder leuk dat iedereen, dus ook de wolven, veel theorieën postten enzo. Zo was het ook heel tof om te spelleideren.
En Fantome ook bedankt!
(je zult dit morgenochtend wel een keer lezen
)
Uice (weerwolf)
Ford Prefect (verrader)
Kunst
Lucky Luciano (ziener)
Röps
Cherry Springs (dorpeling/geliefde)
Mutsieprutsie (tovenaar)
Sherco
Katje (dorpeling)
Femic (weerwolf)
Basjeeh (weerwolf)
fizzle-fluffy
Kazet Nagorra (dorpeling/geliefde)
Krynn (leerlingheks)
Azaelia (dorpeling)
Dun Hout
Neko
Twinkebel (heks)
blauw = opgehangen
rood = opgegeten
paars = gestorven aan liefdesverdriet