Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 08-12-2003, 20:12
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
De leider van de goden

Ik heb besloten wie mij gaat opvolgen. Mijn besluit zal jullie een beetje verbaasd doen staan, maar ik denk dat het een wijze beslissing is. Niemand van jullie zal mij opvolgen.’ ‘Wie dan,”’lachte 2. ‘Je wilt toch niet gewoon weggaan en ons zonder leider achter laten?’ ‘Nee dat ook niet. Een mens zal mij als leider vervangen,’ De hele zaal die gevuld was met negen goden barstte in lachen uit, behalve 8 die nooit lachte. ‘Volgens mij meent hij het serieus,’ zei 8. 8 wist altijd meteen de aandacht te trekken als hij iets te melden had. Misschien was het, omdat hij bijna niets zei of misschien was het, omdat hij de rest een beklemmend gevoel gaf. Dat moest eigenlijk ook wel, want hij was de god van de dood en een god van de dood hoorde je een beklemmend gevoel te geven. Deze god van de dood was erg goed en bijna iedereen viel meteen stil. Alleen god 6, de boodschapper van de goden lachte nog wat door, maar werd ook al heel snel stil toen hij merkte, dat de rest niet meer lachte. God 6 was een typische meeloper en durfde niet voor zijn eigen mening op te komen als hij die al had. ‘Meen je dit,’ vroeg god 9 die geen god was maar een godin. De goden 1 en 9 hoorden getrouwd te zijn en dat waren ze ook en kinderen te hebben en die hadden ze ook. God 2 was de god van de oorlog en hun oudste zoon. Hij en zijn vader bekeken elkaar vijandig, want het was algemeen bekend, dat de oudste zoon van de god die de leider was zijn vader maar al te vaak vermoordde om aan de macht te komen. Dan had je natuurlijk god 3, die het water vertegenwoordigde, god 4 die de hemel was, god 5 de aarde en hun enige dochter was godin 7, die de godin van de natuur was en alle dieren op de mens na die god nummer 1 al had. ‘Ja, ik meen dit. Ik heb jullie allemaal een kans gegeven, maar geen van jullie schijnt een goede leider te kunnen zijn. Jullie weten dat ik de beslissing snel moet maken, omdat de geloof van de mensen voor mij bijna helemaal weg is. Ik zal met mijn laatste krachten een mens mijn krachten geven en hem verheffen tot status van god.’ God 1 verdween en de andere 8 goden bleven sprakeloos achter van verbazing. ‘Wist iemand van jullie, dat god 1 zijn geloof bijna weg is?’ vroeg god 9. Niemand zei iets.

God 1 verscheen weer op de aarde. Hij schaterde het uit van het lachen. Dit was echt heel grappig geweest. Hij bekeek zijn land vol trots. Het was dan niet zo groot, maar het was toch wel zijn land. Het land was een klein eiland in de zee met een oppervlakte van ongeveer 100 vierkante kilometer. Er woonden ongeveer 100.000 mensen op, die nog allemaal in hem geloofden. Zijn geloof was nog helemaal niet op. Hij wilde alleen de rest van de goden laten zien dat zij veel te veel kibbelden en zich als een man moesten opstellen om nieuwe volgelingen te vergaren. Het geloof van de goden in hem was wel klein. Dit ging hij veranderen door een volslagen nietsnut als leider te benoemen. Na een paar weken zouden ze hem smeken weer zijn oude functie op te nemen en zou hij zeggen dat alle mensen toch nog in hem geloofden. Er restte nog een probleem. Waar kon hij een volslagen nietsnut vinden, die geschikt was voor deze taak? Hij nam de gedaante van een mens aan en liep door het dorp op zoek naar een geschikte kandidaat.

‘Je bent ontslagen!’ Thomas vloog door de lucht en landde met zijn gezicht in de modder. ‘Alsjeblieft baas, geef me nog een kans.’ ‘Nog een kans, vroeg de kroegbaas ongelovig. ‘Ik heb je al genoeg kansen gegeven. Weet je nog die keer, dat je de baard van de burgemeester in de fik zette en daarna bier over hem heen gooide? Of die keer dat je voor ging doen hoe goed je kon dansen en iemand bewusteloos sloeg met je rondzwaaiende armen? Toen gaf ik je nog een kans. Maar nu is het genoeg. Je mag de goden niet belachelijk maken met rare toneelstukjes. Straks worden ze nog boos en maken ze mijn kroeg met de grond gelijk!’ de baas sloeg de deur voor Thomas dicht, die snikkend opstond en naar zijn huis liep. God 1 had dit aangezien en wist dat hij de perfecte persoon had gevonden. Snel ging hij achter dat mens aan en teleporteerde zich in Thomas zijn huis terwijl die bezig was zijn deur open te doen.

Boos sloeg Thomas de deur dicht. Niet alleen was hij zijn baan kwijt, maar hij had nu ook geen kans meer bij de dochter van de baas. Hij liep zijn huiskamer binnen en viel van verbazing bijna omver. In zijn stoel zat in volle glorie de oppergod. Thomas viel op zijn knieën en smeekte: ‘spaar me oppergod. Ik deed het niet expres.’ ‘dat deed je wel, donderde god 1, ‘maar daar ben ik niet voor. Ik ben hier voor iets veel belangrijkers. Ik ga met pensioen en nu moet ik een opvolger kiezen.’ ‘En wat heb ik daar mee te maken,’ jammerde Thomas. ‘Alles. Ik zie dat je op een paar fouten na een goede jongen bent met leiders kwaliteiten diep in je verborgen.’ Thomas keek schuchter op en vroeg verbaasd: ‘Ziet u dat?’ ‘Ja Thomas. Sta op dan kun je je beloning ontvangen. De oppergod pakte de handen van Thomas en trok hen overeind. Thomas keek naar de armen van de god en zag allemaal licht fonkelen. Langzaam ging dat licht naar de handen van de god en drong toen in het lichaam van Thomas binnen. Thomas voelde langzaam zijn macht groeien tot hij sterker was dan de god en nu was hij het die donderde: ‘Bedankt oppergod voor het vertrouwen dat u in me hebt.’ ‘Graag gedaan.... oppergod’ en de god liep het huis uit.

Thomas kon het gewoon niet geloven. Een paar minuten geleden was hij nog gewoon Thomas, een ontslagen kelner en nu was hij de oppergod. Het eerste waar hij aan dacht was dat hij in de kroeg wilde zijn om zijn baas eens een lesje te leren. [flits]
Thomas keek rond. Hij stond in de kroeg. Ik ben echt machtig, dacht hij. ‘Thomas wat moet je hier?’ De baas kwam op hem afrennen. Hij bleef een meter voor Thomas staan en zei: ‘Vreemd, je ziet er anders uit.’ ‘Stil maar baas.Ik hoef mijn baantje heus niet terug. Ik heb nu wel iets beters.’ De baas keek hem sprakeloos aan. Thomas stelde zich voor dat de oren van de baas zouden groeien en dat hij lange tanden kreeg net als een konijn. Langzaam groeiden bij de baas deze lichaamsdelen en hij gilde van angst. Thomas liet de lichaamsdelen weer naar normale proporties krimpen en zei: ‘Dit is maar een voorbeeld van wat er kan gebeuren als je met mij spot. Thomas liep naar boven en klopte aan op de deur waar de dochter van de baas woonde. ‘Binnen,’ zei ze en Thomas deed langzaam de deur open. ‘Marie ik......’ [flits]

Verwilderd keek Thomas rond. Geen Marie of kroeg meer, maar een marmeren zaal. Om hem heen zaten mensen, die hem ongelovig aankeken. Hij keek iets beter naar die mensen en zag dat het geen gewone mensen waren, maar dat het de andere 8 goden waren. Onzeker keek hij rond. Hij had zo’n voorgevoel dat de goden hier niet zo blij mee waren. Hij zag een lege stoel en liep daar naartoe. Daarin ging hij zitten. De god, die naast hem zat en die Thomas herkende als de god van de oorlog zei: ‘Hij heeft het echt gedaan. Hij heeft dit mens als onze leider aangesteld, die ik eigenlijk zou moeten zijn. ‘Dat is niet alles,’ zei de godin naast hem. ‘Ik ben ook met dit mens getrouwd. God 9 hoort met god 1 getrouwd te zijn.’ Dit overdonderde Thomas toch even. Hij had nu een hele familie, inclusief vrouw. ‘Dit maakt het probleem nog veel groter.’ Thomas keek wie er nu had gesproken en zag dat god 6 was opgestaan. Thomas vond hem de leukste god. ‘Nu we geen leider meer hebben is het nieuws waarvoor ik jullie bij elkaar bij heb geroepen veel erger dan ik had gedacht. Thomas die zag dat ze hem gewoon helemaal gingen negeren zei: ‘Vertel maar op.’ God 6 keek geamuseerd naar Thomas en zei: ‘De goden uit het nabijgelegen eiland vallen ons aan. Normaal zou dit een moeilijk gevecht zijn, maar dat zouden we kunnen winnen als we de giganten oproepen. Als onze giganten sterker zijn dan die van onze tegenstanders zouden we winnen. Maar nu we geen leider hebben, kunnen we ze niet oproepen.’ ‘Hoezo niet,’ vroeg Thomas. God 9 zei: ‘Om de helpers op te kunnen roepen, moet het volk in de leider van de goden geloven en dat is nu uitgesloten.’ ‘Hoezo, ik zie het probleem niet,’ zei Thomas. ‘De mensen zien mij als hun leider en dan roep ik dus die helpers op.’ Onmogelijk’, riepen god 3, 4 en 5 tegelijk. ‘kijk eens in de spiegel en besef wat jij voor zielig mens bent,’ zei god 2.
Thomas liet een spiegel verschijnen en ging langzaam aan beseffen dat hij een groot probleem had. Hij was een mens, die niet eens een baan of vriendin kon krijgen en dan kon hij dus echt niet een heel volk besturen. Maar als ik het niet doe, dacht Thomas ben ik ook de pineut dus ik kan het maar beter proberen. Thomas stond op en zei: ‘God 2 heb je al ideeën? Zo ja, zeg dan op en dan zullen we bespreken wat we het beste kunnen doen.’ God 2 barstte uit van het lachen, maar werd al snel weer ernstig en zei: ‘Er is geen we. Ik ga nu naar beneden en zal de vijandelijke goden proberen te verslaan. Ieder ander van ons zal ook doen wat hem of haar goeddunkt. Maar jij bemoeit je er niet mee, want je hebt al genoeg schade aangebracht.’ Een voor een verdwenen de goden en Thomas bleef alleen achter. ‘Ik kan heus wel die helpers oproepen,’zei Thomas in zichzelf. ‘Ik zal jullie bewijzen wat voor goede leider ik ben.
[Flits]

Thomas was net op tijd om de vijandelijke goden te zien aankomen. Het waren er ook 9, maar achter hun aan kwamen 9 grote giganten met een lichaam van 20 meter en armen van 10 meter. Ze hadden net de kust bereikt. Daar rukten ze bomen uit de grond en gooiden die naar het dorp toe. Gillend renden de mensen rond. Achter de giganten kwamen dan weer boten vol met mensen, maar die mensen waren van top tot teen gekleed in wapenrusting en ze hadden allemaal een wapen in hun handen. De goden van Thomas zijn volk begonnen met hun tegenaanvallen. God 3 sloeg golven van wel 5 meter over de boten heen, god 4 liet de bliksem overal op inslaan en god 5 maakte aardbevingen om de giganten tegen te houden. God 7 viel aan met beesten om haar heen die alles verscheurden wat maar vijandelijk was en god 8 sloeg temidden van een leger van doden naar alles wat er maar vijandig uitzag. Maar het probleem was, zag Thomas, dat de andere goden dit ook deden. Sommige wat meer en andere wat minder dan de tegenstander, maar het ging ongeveer gelijk op. Tenminste als de giganten er niet waren geweest. Ze verwoestten het hele dorp en de goden konden er niets aan doen. ‘God 6,’ schreeuwde Thomas. ‘Hoe kan ik de giganten tegenhouden? Hoe roep ik onze giganten op?’ God 6 die rondvloog keek hem twijfelend aan, maar zei toen toch: ‘je hoeft er alleen maar in te geloven en ze komen al.’ Makkelijker dan meestal in die stomme fantasie verhalen, dacht Thomas. Dat is tenminste een voordeel. Thomas stelde zich 20 meter lange giganten voor. Hij hield het beeld voor tenminste 10 secondes vast en legde al zijn kracht er in. Snel deed hij zijn ogen open om te kijken of het was gelukt. Maar hij zag alleen maar de chaos, die er een paar secondes geleden ook al was en geen helpers in nood. ‘Aauuw!’ Thomas keek naar beneden wie er op zijn been had getrapt en zag daar 9 kleine giganten om hem heen staan. Alleen waren de giganten niet 20 meter maar eerder 20 centimeter. ‘Je hebt niet genoeg geloof, jongen,’ riep god 6. Gefrustreerd keek Thomas rond en zag al zijn dorpsgenoten aan het vechten.
‘Thomas,’ hoorde hij iemand schreeuwen en hij keek om. Daar rende Marie achterna gezeten door een wolf, vast opgeroepen door de godin van de natuur. Snel rende hij op haar af en liet een zwaard in zijn handen verschijnen. Hij hakte op de wolf in, die niet wist wat hem overkwam. Al snel viel de wolf dood neer. ‘Oh Thomas, je hebt me gered.’ Ze liep op hem af om hem te kussen, maar Thomas realiseerde zich ineens iets. De omringende mensen hadden gezien wat hij had gedaan en hadden hem hun geloof gegeven. Hij voelde zich nu ook sterker. Hij moest het geloof van de mensen zien te winnen. ‘Ik ben zo terug,’ zei Thomas tegen een teleurgestelde Marie. Thomas schoot zichzelf naar boven, naar de vijandelijke oppergod toe.
Goden vallen elkaar nooit recht aan, maar gebruiken de kracht die ze hebben tegen een ander. Daarom verwachtte de oppergod van de aanvallers Thomas helemaal niet. Als er een tornado op hem af was gekomen of een bliksemschicht had hij hem makkelijk ontweken, maar nu draaide hij versuft in het rond. Thomas had hem vol in de lucht geramd. De oppergod had niet veel tijd nodig om zich te herstellen en stuurde de giganten op Thomas af. Thomas vloog omhoog waar de giganten niet bij hem konden komen. Plotseling verscheen voor hem de vijandige oppergod en viel hem aan met een gewoon zwaard. Thomas blokte de slag en sloeg terug. De oppergod veranderde zijn zwaard in een 2 meter groot vuurzwaard en sloeg daarmee naar Thomas. Die wou een schild van ijs in zijn handen laten verschijnen zodat het zwaard zou afkoelen, maar het schild verscheen niet en Thomas werd geraakt door het zwaard. Hij keek naar beneden en zag in zijn buik een gapende wond. ‘Je geloof is te zwak. Nu zul je sterven.’ Deze bewering sloeg eigenlijk nergens op, omdat goden onsterfelijk was, maar als de oppergod Thomas keer op keer zou verwonden, zou het geloof van Thomas helemaal wegsterven. ‘Nee,’ schreeuwde Thomas. ‘Nu zullen we
sterven.’ De andere god keek hem verbaasd aan, maar Thomas luisterde niet meer naar hem, maar vloog op hem af. Hij werd een paar keer geraakt door het zwaard, maar hij vloog nog steeds door en pakte de god vast. ‘Wat doe je? Blijf van me af.’ Thomas draaide hum lichamen langzaam naar de grond en vloog naar beneden. ‘Precies wat ik zei. We gaan sterven.’ Met grote vaart vlogen ze nu op de grond af en de god riep: ‘Nee, ik wil nog niet dood. Met alle macht probeerde hij uit de greep van Thomas te komen, maar het lukte hem niet. Ze waren nog een paar meter van de grond verwilderd toen Thomas riep: ‘Voor mijn volk!!’ ‘Nee,’ riep de nu doodsbange god. Thomas voelde een plotselinge pijn in zijn armen en liet de greep even los. De god schoot uit zijn greep hangen terwijl hij Thomas de laatste drie meter naar de grond zag maken. Thomas keek naar zijn arm en zag tandafdrukken. ‘Hij heeft me gebeten,’ zei hij. Het laatste wat Thomas zich voorstelde waren grote giganten die hem zouden helpen. Hij knalde op de grond neer.....

Alle mensen en goden waren gestopt met vechten toen ze Thomas en de vijandelijke god in gevecht zagen. Iedereen stond stil en keek naar boven. Ze zagen, dat Thomas de god vast pakte en met hem naar beneden raasde. Ook hoorden de mensen de vijandelijke god schreeuwen van angst en hun geloof in hem daalde. Ze zagen dat de oppergod Thomas beet en zo niet op de aarde viel en ze vonden hem een lafaard. Thomas daarentegen bereikte met een actie wat hij nooit dacht te kunnen bereiken. De mensen vonden hem een held die alles deed om zijn volk te redden. Naast Thomas verschenen giganten, die even groot waren als de giganten van het aanvallende volk. Maar die giganten krompen tot ze nog maar de helft van hun lengte waren. De rollen waren nu snel omgekeerd. Met hulp van de giganten konden de goden en mensen de invallers terugdrijven naar hun boten en hen wegsturen van het eiland.

Thomas werd wakker en keek rond. Hij zag, dat er niet meer gevochten werd en dat de andere goden druk bezig waren alles weer goed te maken zoals het eerst was. Ook zag hij dat hij helemaal niet gewond was. Hij had nu het geloof van de mensen Thomas stond op en voelde zich voor het eerst in zijn leven nuttig. Hij liep naar Marie toe.

Einde
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd 2: Kies uw winnende verhaal.
Ieke
102 04-01-2004 00:20


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 17:13.