Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 08-07-2005, 07:37
Bowser
Bowser is offline
Na de grijze oorlog zou ik met een nieuw begin starten. Gisteren hoorde ik dat ik moest gaan. Die dag erna heb ik het alleen verwerkt. Met een fles op eiken gerijpte Scottisch whiskey, mijn zoethouder in bittere tijden. Mijn vriendin zou als ik terug was eindelijk meer aandacht krijgen en ik zou genoegen nemen met een administratief maar desalniettemin lucratief baantje bij de landmacht. Nog voordat ik uitgezonden werd, was ik al bang om niet heelhuids heel thuis te komen. Als ik de jongens zo sprak, waren ze geen van allen uitgesproken blij om naar Irak te gaan. Ja, Jim zag er naar uit, maar die was altijd al een onvervalste zieke sensatiezoeker geweest. Zo’n ramptoerist die je bij een brute vliegtuigcrash foto’s ziet nemen voor het familiealbum in plaats van de gevonden gewonden te helpen en de doden te bergen. Hij kickte op onheil. Dat was Jim ten voeten uit. Damarcus’ vrouw was net vier maanden zwanger en hij zou haar verlaten en tien maanden wegblijven. Hij zou zijn eerste kind niet eens geboren zien worden, gelukkig was de portable videorecorder een uitweg. Feit bleef wel dat hij die eerste vijf maanden van zijn kind zou missen.

Het was mijn baan om mijn land te dienen en ik hield van Amerika. Ik had er zelf voor gekozen, dus moest ook zelf voor de consequenties opdraaien. Had ik maar verder moeten studeren. Wie wil niet voor zijn land strijden? De herinneringen van Vietnam waren in ons geheugen gegrift en zoiets zou nooit meer gebeuren. Les één: sluit nooit nooit uit.

Tijd bestaat niet. Het is alleen een makkelijke weg om te vluchten. Toen ik Jenna vertelde over dat ik uitgezonden zou worden, barstte ze meteen in duizend en één snikken uit. Tien lange maanden zou ik uit New York wegblijven. Dat waren 305 dagen, 7320 uur, 439200 minuten en miljoenen seconden.

‘Waarom heb je ja gezegd?’
‘Je wist dat dit zou kunnen gebeuren Jenna, we hebben het er al eens over gehad.’
‘Waarom heb je niet geweigerd, hou je niet meer genoeg van mij?’
‘Het is niet zo dat de ver-van-mijn-bed show opeens voor mijn neus staat, ik moet gaan.’
‘Ik wil dat je blijft, ik kan je niet laten vertrekken. Het is daar gevaarlijk, elke dag sterven er soldaten, de duizend is bijna in zicht. Wie garandeert mij dat jou niks gebeurd?’
‘God zal me bijstaan.’
‘Ga niet, doe het niet eens voor mij maar voor jezelf.’
‘Ik ga, ik kan mijn land niet in de steek laten als het me nodig heeft. En de jongens zouden het me niet in dank afnemen als ik hen alleen laat strijden voor democratie.’
‘Ik ben bang.’
‘Als ik terug ben, wordt alles anders. We gaan dan een nieuwe start maken.’

De dag kwam steeds dichterbij dat ik zou vertrekken. Ons bataljon zou vlakbij een buurt in Sadr City gestationeerd worden. Mijn wereld was op zijn kop en ik was er ondersteboven van. De troepen hadden Fallujah al veroverd, aan één van de grootste slagen hoefde ik dus niet mee te doen. De berichten die ik hoorde vanaf het front, maakten de situatie er niet vrolijker op. Soldaten die aan hun ernstige verwondingen bezweken, soldaten die door zelfmedelijden zelfmoord pleegden, soldaten die compleet gek terugkeerden naar Amerika. Toen eenmaal de dag verstreek dat ik Jenna gedag kuste, voelde ik me raar. Normaal als ik Jenna’s appelwangetjes zoende, voelde ik me goed, deze keer vervulde een grauw gevoel me. Of dat nu aan het miezerige weer lag wat me chagrijnig maakte of dat ik die nacht slechts anderhalf uur geslapen had, ik wist het niet. De zon zou ongetwijfeld schijnen als ik terug zou komen uit Irak.

Wat ik wel wist, is dat ik niet meer terug kon. De lange vlucht van New York naar Koeweit zat ik met Jim en Damarcus te kaarten. We speelden het makkelijke spel winners and losers. Een vernuftig spel, als je bedenkt dat ik steeds verloor. Hoewel we door de wolken vlogen, voelde ik me een laagvlieger. Ik dacht steeds aan Jenna. Arme Jenna, hoe ze hartverscheurend stond te huilen toen ik het vliegtuig instapte. Gelukkig bracht haar werk als kleuterleidster enige afleiding voor haar. We hadden het goed samen. Ik had me voorgenomen haar elke keer te schrijven als ik de mogelijkheid had. Dat de brieven nooit zouden aankomen, wist ik niet.

Via Koeweit reden we Irak binnen. We zaten op een internationaal kamp met soldaten uit alle delen van Europa. We moesten zelfs samen werken met die soldaten, natuurlijk deelden wij wel de bevelen uit, zo wilde Bush het het liefst. Mijn tent stond naast een Nederlandse tent. Wat een vreemde gasten waren dat zeg. Ze spraken wel goed Engels, alleen met een enorm dialect. Ik moest elke keer schuddebuikend lachen, want achter elke zin propten those damn Dutchies het woordje also. Ik dacht dat één zo’n soldaat me probeerde te vergiftigen, achteraf bleek dat het snoep was. Zwarte snoep, ik vond het meteen enorm ranzig, ik geloof dat ze het drop noemden en iedereen in het Nederlandse kamp at dit zonder te schoorvoeten op. Rare jongens, die Nederlanders.

De eerste dagen moest ik enorm wennen aan het klimaat met de daarbij horende temperatuursverschillen. Als je een lijzige ijskast gewend bent, is een levende zonnebank andere koek. De lucht was erg droog, alleen je had wel het geluk dat je niet zoveel zweette. Ach, en als je zweette, dan was dat niet erg. Iedereen zweette en er was niemand waar je je voor hoefde te schamen. De dorpen waar we langsreden toen we richting Sadr City gingen, waren allemaal verlaten. Ik moest meteen denken aan de avonturen van Billy the Kid. Hoe hij op zijn paard altijd weer een spookstad binnen kwam rijden in het Wilde Westen. Je zag de wind duidelijk zijn werk doen, met een flauwe zucht tilde hij de blaadjes op en blies ze vervolgens luttele meters verder. Eenmaal in Sadr City aangekomen, had Damarcus meteen al last van zijn rug. Met football had hij in zijn collegejaren een keer een hardnekkige blessure opgelopen. Dit weerhield hem er niet van gewoon zijn werk te doen, de pijnstillers deden hun werk. Drugs helpen wel degelijk. Jim keek steeds spichtig als een jonge vos om zich heen, volgens mij kwam hij ogen tekort. De vleesgeworden Amerikaanse droom symboliseerde hij. Telkens moesten we weer op Jim wachten omdat meneer weer aan het rondkoekeloeren was. Sensational Jim werd hij genoemd, omdat hij altijd zo op zoek was naar sensatie. Jim was over de hele lengte genomen een goede gozer, hij had een enorme drang naar avontuur. Ach, hoe kon je het hem kwalijk nemen? De arme stakker kwam van het platteland en had in zijn hele leven niet veel sensationeels meegemaakt. Of je moet de aasgieren die een dood kadaver openreten op een verlaten stuk braakgewonnen land sensatie vinden.

In en rondom Sadr City werd het steeds rumoeriger, het leek wel of het lot bepaalde dat het zo zou moeten zijn. Ik schreef Jenna, terwijl ik heftig aan een sigaret hees, dat ze zich nergens druk om hoefde te maken. Ik had alles onder controle en had zelf het plan gemaakt om bij terugkomst door mijn knieën te gaan voor haar en haar ten huwelijk te vragen. Ik kwam erachter dat ze echt de vrouw was waar ik kinderen mee wilde krijgen. Het werd ook wel een keer tijd, ik was bijna dertig. Elke dag schreef ik Jenna, de ene brief was langer dan de andere, maar ik voelde me er goed bij. En in de wetenschap dat Jenna alles zou lezen, zou ze zich ook goed over mij voelen. Het was een lieve meid.

Er was een nacht waarin ik maar niet kon slapen. Misschien kwam dat door het eindeloze gesnurk van Damarcus naast me of het piepende heen en weer gaan van Jim in zijn oude kraakbed, maar het lukte maar niet mijn ogen dicht te doen. Ik lag met mijn handen in mijn nek en keek in mijn kakikleurige kleren naar de heldere sterrenlucht die mij ten deel viel. Wat had ik nu allemaal bereikt in het leven? Waarom leefde ik? Ik poetste het zilveren blinkende kettinkje wat normaal om mijn hals hing met mijn naam op met de mouw van mijn shirt toen ik opeens vanuit mijn ooghoek iets langs zag flitsen. Jawel, het was een vallende ster. Ik wenste dat ik heelhuids thuis zou komen.

Die volgende ochtend bleek al snel dat de mensen in Sadr City nog steeds niet zo blij waren met ons. Op zijn zachtst gezegd, ze waren ziedend, woedend. Wat kwamen wij als Amerikanen hun vertellen? Jarenlang onder een strak regime geleefd en nu de democratie voor de deur stond, wilden ze niet opendoen. Ze konden veel stappen vooruit zetten, maar het leek wel alsof ze bewust ervoor kozen om stil te blijven staan. Het blokkeerde hun toekomst, wisten zij veel. Als je jarenlang als een woestijnrat in een beperkte kooi hebt moeten leven en te alle tijde kunstjes moest doen voor je baasje, dan snap je ons Amerikanen niet. Ik begreep hun strijd wel. Ik rechtvaardigde het niet. Er zijn geen problemen, er zijn mensen. De mens is een egoïst en zal dat altijd blijven. Als ze eenmaal doorhadden dat wij white trash beautiful waren, zouden we in vrede over vrede kunnen onderhandelen. Het zou verdriet voor even en genot voor lange tijd zijn.

Nadat de ochtend al sluimerend voorbij ging en onze groep zich opsplitste in verschillende subgroepen, was ik eindelijk in de gelegenheid om Jenna te bellen. Mijn Jenna. Ik gooide wat losse muntjes die ik vanuit mijn zak tevoorschijn toverde in de gleuf van de telefooncel en draaide behendig het thuisnummer. Dat telefoonnummer kon ik dromen, achterstevoren en wel. Ik verlangde naar de stem van mijn vriendin. Jenna nam niet op, ik kreeg de voicemail. Ik vertelde Jenna dat alles goed met me ging en dat ik de dagen afvinkte om weer bij haar te zijn. Als afsluiter gebruikte ik de woorden dat ik van haar hield, alleen dit keer kwamen ze zo diep uit mijn hart dat het geen cliché meer was. Zou ze nog steeds naar rozemarijn ruiken?

De subgroep waar ik deel van uitmaakte, was een vriendengroep geworden. Jim en Damarcus waren niet vrienden die ik in het dagelijks leven zou krijgen, maar in het land der onwaarschijnlijkheid is wat vriendschap altijd mooi meegenomen. Op patrouille bestuurde Damarcus onze Jeep goed, ik had mijn geweer constant in de aanslag. Je weet het maar nooit. Toen we langs de huizen reden, deden we veel stof opwaaien. De weg was vol zand en dat stoof met miljoenen, nee miljarden, zandkorrels tegelijk op. Vanuit het niets hoorden we opeens het onheilspellende gekrijs van een baby, foute boel. Jim vloog uit de Jeep als een haai die bloed ruikt om als eerste het huis waar het geluid vandaan kwam binnen te stormen. Damarcus gooide de Jeep met een flinke smak op de handrem en ik veegde eerst een parel zweet van mijn slaap weg. Jim was allang binnen, die waren we kwijt. Damarcus en ik pakten de zaak anders aan en liepen eerst rondom het huis. De kust leek veilig en we gingen met zijn tweeën naar binnen. Ik voelde me net een klein jongentje wiens lolly net afgepakt was en die een stevig portie billenkoek kon verwachten. Het gekrijs ging van kwaad naar erger en het scheen van boven te komen. Terwijl wij de steile treden van het verlaten huis betraden, gierden de zenuwen mij door de keel. Ik had veel meegemaakt in mijn dappere leven, maar dit was toch wel erg angstig. Het gekrijs van dat kind leek niet te stoppen, alsof het aan flarden werd gescheurd door een valse hyena. We trapten de deur van de kamer open en ik had mijn geweer in mijn armen alsof ik een kostbaar voorwerp met me meedroeg uit de Amerikaanse Burgeroorlog. We stonden in de deuropening en zagen Jim, die al in de kamer was. Die gekke Jim was ons al voor geweest. Ik wist niet waarom Jim zo moest lachen. Damarcus tikte me op mijn schouder en wees naar de hoek van de kamer. Er stond een zwarte cassetterecorder, waar het geluid vandaan kwam. Nog voordat we het bandje stop zetten, hoorden we Arabisch geroezemoes op het bandje. In gebrekkig Engels werden woorden geschald die ik niet herkende of niet wilde herkennen. Even dacht ik aan Jenna, ze schoot zomaar door mijn hoofd, waarom wist ik niet. Ik voelde haar warmte om me heen. Toen gebeurde het onlogische. De stem op het bandje begon ineens van gebrekkig onverstaanbaar Engels gebrekkig verstaanbaar Engels te praten. Wat wij in hun land kwamen doen. Wie wij wel niet waren. Dat het niet persoonlijk was, maar dat het land met de onbegrensde mogelijkheden eens teruggepakt zou worden. Vuur moest met vuur worden bestreden. De laatste twee woorden die ik kon opvangen waren deliciously finished. Doordat ik het bandje uitdrukte, onstak ik de ontsteking. Er bleek een gigantische bom in het huis te liggen, die ingeschakeld werd als de cassetterecorder op stop gezet zou worden. Dit was het einde.

Het laatste waar ik aan dacht voordat de explosie me vernietigend zou opblazen en de vlammenzee me levend zou verbrijzelen, was dat ik hoopte dat God me in genade zou nemen voor al mijn daden en me zou omarmen met duizend armen. God zou me bijstaan deze oorlog. Ik was het duizendste Amerikaanse slachtoffer in de oorlog, sergeant Michael Boatright. Vandaag was ik nummer duizend, morgen zal ik vergeten zijn. In deze oorlog zijn geen winners, alleen maar losers.
__________________
waatnaaf!
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 06:44.