Als ik door de velden rij,
dan zie ik mijn gedachten.
Dan draaft de eendjes-mentaliteit weer op,
en ordenen ze zich mooi naast elkaar.
Maar daar verschijnt dan plots de jager,
en veranderen ze in een paniekerige massa.
Waarom kan het zo niet blijven,
wat doe ik verkeerd?
Als ik door de velden rij,
dan voel ik mijn gedachten.
De wind tilt me op, en ik vlieg mee.
Al wat zwaar leek, is licht. Al waar
ik niet aan kon, is zó dichtbij.
Maar dan steekt er een storm op.
Alles waait door elkaar, en niets
kan zijn oorspronkelijke koers behouden.
Waarom kon het niet zo blijven,
wat deed ik toch verkeerd?
Als ik door de velden rij,
dan merk ik dat mijn gedachten leven.
Ze dansen rondom mij, proberen
mij mee te sleuren in hun ondergang.
Zwichtend voor hun sterkte, beleef ik
mijn gedachten.
Als ik door de velden rij,
doe ik dat nooit voor de tweede keer.
---------------------------------------------------------
Persoonlijke nota: Dit is een vrij recent gedicht, maar als ik het zelf overlees, merk ik dat er (allerhande?) dingen verkeerd zitten, maar ik kan niet zien/zeggen wat! Hopelijk kunnen jullie mij wat op de goede weg zetten
Oja, ik twijfel bij het woord 'ondergang' tussen dit en 'teloorgang', iemand een oplossing voor dit probleem?
En ook tussen het woord 'keer' en 'maal', ik heb nu 'keer' gebruikt, maar misschien zou 'maal' beter klinken? (het laatste woord van het gedicht)