|
Bedankt!
Je kan ze wel gebruiken, maar dan in een ander zinsverband. (zal ze er nog wel een keer voor je uithalen als je dat wilt )
Als je het wil doen graag! Dan kan ik er wat aan doen.
Hoofdstuk 4. Fout, over, uit.
Ik open mijn ogen. Mijn hoofd bonkt, en mijn ogen zien een vaag beeld. Ik knipper even, maar alles blijft wazig. Langzaam kom ik overreind. Ik zie mijn bed, de kamer, het vloerkleed. Alles lijkt zo compleet, alleen ik zelf ben niet compleet. Ik mis een gevoel, wat ik maar niet kan krijgen. Ik wil voldoening in mijn leven. Ik wil iets hebben, om echt alles aan te geven. Iet wat mijn kracht, nodig heeft. Ik wil iemand helpen.
Er word op mijn deur geklopt. Ik mompel wat, en draai me om. Ik trek het stukje van mijn dekbed, ver over me hoofd heen. Het is warm, dus trap ik hem van me af. Het dekbled, ligt nu als een zielig hoopje aan mijn voeteneind. Een zielig hoopje, net zoals ik.
Weer word er op mijn deur geklopt. `Wat?` zeg ik zachtjes, het klinkt boos. De deur word langzaam geopend, het kraakt in zijn schanieren. Ik hoor iemand, die op mij af komt lopen. Een klein handje, pakt mijn gezicht vast. Sandrine. `Shanique. Sorry` als ik niks zeg, hoor ik hoe het kleine meisje een snik uitbrengt. Dan loopt ze weg, en haar voetstapjes stommelen weg, in de gang. Ik voel me nu nog slechter. Ik heb het hart, van een meisje gebroken. Ik heb Sandrine verdrietig gemaakt, ik heb haar pijn gedaan. Ik vraag me af, wat voor een monster ik wel niet ben.
Ik loop zachtjes de trap af. Mijn ochtendjas, sleept achter mij aan. Mijn sloffen, voelen lekker warm aan mijn voeten. Ik loop de woonkamer in, het is nog akelig stil. Mijn blik dwaalt af, naar de klok. Hij hangt ondersteboven aan de muur. Ik draai mijn hoofd 180% en zie de tijd. Negen uur, niks voor mij, zo vroeg opstaan. Maar vandaag staat mijn hoofd er gewoon niet naar. Ik moet bewegen, ik moet mijn spieren gebruiken. Ik word zo stijf, van de hele dag lezen. En ik wil ook wel eens wat anders. Ik ga het straks aan mama vragen. Ik zie de kleine tv staan. Het beeldje is heel erg mini. Ik zoek de afstandsbediening, na lang zoeken, vind ik hem. Hij kraakt onder mijn voeten. Hij ligt op een niet zo'n bruikbare plek. Ik til het tapijt op, en zie de vertrapte afstandsbediening. Ook dat nog, ik zucht. Ik val langs de muur naar beneden. Daar leg ik mijn hoofd, op mijn handen. Alles zit me tegen, echt alles.
Ik voel een vinger, die in mijn schouder prikt. Ik kijk op, en kijk in de groene ogen. Ze zijn helder, en lijken op te glimmen, in het donker. Opa. `Meisje, wat doe je zo vroeg op?` vraagt hij. Opa, komt naast me zitten. Hij buigt moeizaam zijn benen, en ploft op de grond. `Opa, alles zit tegen` antwoord ik stotterend. Hij aait over mijn rug. `Meisje toch, kom vertel het me maar` zegt opa. Ik vertel verder, `Sandrine, gaat me meer irriteren. Ik word minder tevreden over mezelf. En ik zit met school, haal ik wel goede cijfers. Ga ik wel over, dat soort dingen.` ik stop. Opa kijkt me aan `Welkom in het leven meid` zegt hij. Ik moet lachen, opa heeft nog steeds die groene ogen. En zijn goede gevoel voor humor.
`Gaat het al weer beter?` vraagt opa. Ik heb alles verteld, en het lucht heel erg op. Ik kijk op de ondersteboven hangende klok. Twaalf uur. De zon schijnt van onder het gordijn. Het is een fel licht, die door de kamer gaat. Binnen een mum van zijn, is de hele kamer opgelicht met een gele gloed. Het ziet er mooi, en rustig uit. `Ga nog maar even in bed liggen. Je hoeft dan niet te slapen, lees dan gewoon wat` zegt opa. Ik knik, en loop de trap op. Beneden hoor ik opa stommelen. Ik hoor dat hij de tv aanzet. Hij vloekt, en zoekt de afstandsbediening. Als ik weer met opa praat, moet ik hem even het -probleempje- vertellen. Ik denk dat we een nieuwe afstandbediening moeten kopen. Ik lach, opa's gesprek heeft me goed gedaan.
Met een zucht leg ik mijn tijdschrift, op het bureu. Allemaal van de saaie verhalen, en domme vragen. Mijn vriend is vreemdgegaan, wat nu? Dat weet ieder mens toch! Ik word gek van die mensen, die soms van die domme vragen stellen. Als je een goed verstand heb, weet je dat toch wel? Ik stap uit bed, en loop de trap af. Ik hoor zachtjes gesnik, het komt uit de hoek, van oma. Ik zie een gedaante, die op de grond zit geknield. Het steunt met zijn arm tegen de muur. Als ik dichterbij komt, zachtjes lopend op mijn tenen, zie ik dat het opa is. Ik wil naar hem toegaan, en hem troosten. Maar opa draait zich al om. Hij kijkt me aan, zijn ogen staan vol tranen. Die mooie groene ogen.
`Ik mis haar` zegt opa, terwijl hij een traan wegveegt. Ik klop op zijn rug. `Dat snap ik opa. Maar oma heeft het goed in de hemel.` ik weet niet of het zo is. Het helpt wel, opa word kalmer. `Je hebt gelijk` zegt hij. Opa duwt zijn hand, in zijn broekzak. En daar haalt hij een vieze stoffige zakdoek vandaan. Hij brengt hem naar zijn neus. Even is de kamer bedekt met het geluid van snuiten. Ik moet lachen, en opa kijkt me aan. `Ik zie oma nog voor me. Die dag, op de kermis. Ze zocht overal een zakdoek. En toen ze die niet kon vinden, droop het snot langs haar neus, over haar kin. En dan hield ze altijd haar neus op.` opa knikt. `Opa, we moeten denken aan de goede tijden, die we met oma gehad hebben. Denk aan die grappige tijden. Maar vergeet het feit, dat ze die gedachten niet met ons kan delen.` opa lacht. `Je hebt gelijk lieverd, je hebt helemaal gelijk.`
`Laat dat kind, naar buiten gaan. Ze moet niet opgesloten zitten, in dit hol. ` opa's stem slaat over. `Je bent net zoals vroeger. Alleen nog een tikje gekker!` mijn moeder baant zich een weg naar buiten. Een seconde later, valt de deur met een klap dicht. Ik zit op de bank, een staar naar buiten. Ik zie mijn moeder lopen. Haar voeten zet ze kwaad neer op de grond. Op een bankje, verscholen onder de boom, gaat ze zitten. Ik zie een traan in haar gezicht. Ik wil naar haar toe, maar ze lijkt opeens zo ver weg. Vroeger hadden ik en mijn moeder, dezelfde gedachten. Maar nu, lijkt alles zo anders. Ze verandert en ik ook. Terwijl ik helemaal niet wil veranderen. Ik wil gewoon de normale Shanique blijven.
`Kind, ga maar lekker naar buiten. Hier heb je 25 euro. Ga lekker naar het zwembad, en koop een ijsje` ik kijk verwondert naar het geld. Zwemmen wat een goed idee. Ìk zucht `Dat gaat niet opa, ik heb geen badpak` opa lacht. `Hier heb je 20 euro. Op de hoek, aan de overkant is een winkeltje. Daar verkopen ze er vast een` Ik geef opa een kus. Let niet op het geld, en stop het in mijn broekzak. Ik loop naar de deur, en sluit hem achter me. Zodra ik buiten sta, omringt de wind mij. Ik voel hoe hij me meedraagt, naar de winkel. Ik stap naar binnen. Een vrolijk belletje rinkelt. Een jonge vrouw, met een kleurige haarband, verschijnt aan de toonbank. `Kan ik u helpen?` vraagt ze met haar piepende stem. `Ik kijk liever even rond` is mijn antwoord. `Oke` ze verdwijnt weer.
Mijn ogen worden groter. Ze hebben veel mooie badpakken, ik kan bijna niet kiezen. Mijn keuze valt op een blauw badpak, met knalgele bloemen erop. Ik loop naar de toonbank, `Mevrouw?` geen geluid. Ik kijk naar het knopje dat in het witte hout zit. Ik glijd er met mijn vinger over heen, het voelt koud aan. Ik ben nieuwsgierig en druk er op. De winkel word vervuld met een akelig geluid.
Het akelige geluid, lijkt op het gekraak van botten. Ik moet er van rillen, en de winkel lijkt opeens zo donker. De vrouw komt naar de toonbank, haar haren staan overreind. Ik kijk om me heen, ben ik wel in dezelfde winkel? `Deze wil ik graag kopen` ik leg de bikini op de toonbank. `Is goed` zegt de vrouw met een hese stem. Ze rekent hem af, en ik geef haar het geld. Dan loop ik naar buiten. Het plastic tasje zweeft mee in de wind. Ik ga naar huis, en trek de bikini aan. Ik laat hem aan opa zien, en hij fluit. `Mooi hoor` ik doe me kleren, erover heen aan. Dan stap ik de deur uit. Buiten kijk ik naar de gammelen fiets. Daar moet ik het maar even mee doen. Ik ga op de fiets zitten, en trap. Hij kraakt heel erg, maar ik haal -wonder boven wonder- het zwembad. Ik loop naar binnen, en reken af bij de toonbank. Best wel duur 15 euro, maar dan wel de hele dag zwemmen. Vol goede moed, loop ik naar de hokjes. Daar trek ik me kleren uit. Ik kijk naar mezelf, mooie bikini, bruin buikje. Ik zie er best goed uit. Ik stap het hokje uit, en stop mijn spullen in een kluisje. Nummer 8, mijn geluksgetal. Bof ik even. Met een grote glimlach op mijn gezicht, loop ik naar de douches. Ik stap onder een kraan, en het ijskoude water stroomt over me heen. Rillend stap ik eronder vandaan, wat koud! Ik kijk naar het grote zwembad. Het water klots wild heen en weer, en veel water loopt over de rand. Ik loop naar het trapje, en zet een stap in het water. Mijn voet word opgenomen, door de kou. Met een duik spring ik het zwembad in. Het is even wennen, maar een tijdje later, is mijn lichaam aan de kou gewend.
__________________
`Do You Love Me, Do You Hate Me?`
|