|
Verhaal: De flat
Zondag, 's morgens om 10 uur. Snel kleed ik me aan en ga naar buiten. Het is vakantie! Al snel sta ik bij Arie voor de deur. "Ding-dong", gaat de bel. Na enkele minuten komt hij aan de deur, nog steeds in zijn pyjama. "Kom je buiten spelen?", vraag ik enthousiast. Aan de blik van zijn ogen kon ik zien, dat ik weer eens te vroeg voor zijn deur stond. Na een kleine denkpause, gaat hij akkoord. "Ik ga me effe aankleden, okee?", mormelt hij voordat de deur weer dichtgaat...
Geduldig wacht ik voor zijn huis. Arie is mijn beste vriend, al 2 jaar lang halen we samen de gekste dingen uit. Het is net een week geleden dat ik op de introductiedag van de middelbare school was. Nog even denk ik over de nieuwe klas na...
Opeens gaat de deur open. "Wat gaan we vandaag doen?", vraagt Arie aan mij. Onze boomhut was immers door de gemeente weggehaald. Toen kwam ik met het voorstel om naar het nieuwe flatgebouw te gaan. De nieuwbouw was een groot speelterrein voor ons. De grote hekken met de waarschuwingsborden storen ons niet. Samen tillen we een hek op en schuiven het opzij. "Open sesami", zeg ik spottend...
Nu staan we daar. Voor ons staat een kolos uit beton. Arie merkt dat ik constant naar boven kijk. "Je wil zeker helemaal naar boven gaan?", vraagt hij. Mij valt op dat de arbeiders die week de trappen uit beton erin hebben gezet. Uit nieuwsgierigheid lopen we er naartoe. Al snel valt ons op dat we naar de derde etage lopen kunnen...
Met mijn hoofd vol kattekwaad loop ik naar boven. "Het is wel gevaarlijk hier", zegt Arie. Overal komen stalen pinnen uit het beton, ook liggen er hier en daar grote spijkers rond. "Via de stelling kunnen we verder opklimmen naar het dak!", roep ik enthousiast. "Dat durf je toch niet", krijg ik als antwoord. Om mezelf te bewijzen, antwoord ik: "Wedden van wel?"
10 minuten later en ongeveer 8 verdiepingen hoog, staan we beiden op het dak. Arie stond helemaal stil naast me. "Wat is er?", vraag ik. Een brede grijns verschijnt op zijn gezicht. "Flotten", antwoord hij. Op het dak lagen isolatiepanelen die bijzonder goed drijven. Ze zijn gemaakt van een soort schuimrubber met een zwarte laag aan de bovenkant. Al snel vragen we ons af, hoe we die dingen mee moeten nemen. Ze zijn immers bijna 2 bij 2 meter...
Langzaam loop ik naar de rand van het dak. De jongen die eigenlijk hoogtevrees heeft, kijkt nu gefascineerd naar beneden. Al snel valt mij een zandberg op. "We kunnen ze naar beneden pleuren", zeg ik op een stoere toon. Samen pakken we het eerste paneel en gooien het naar beneden. De wind was echter een aspect waar ik geen rekening mee gehouden had. Het paneel vloog een stukje op zij en landde vol op een bagger die daar stond. "Shit happens", bemerkte ik voordat we het volgende paneel naar beneden gooiden. Deze keer lukte het wel, het paneel landde netjes op het zand.
"He, jullie daar! Kom godverdomme naar beneden, voordat ik jullie aan je oren er af sleur!", horen we iemand roepen. Geschrokken kijken we naar beneden. Het was de bewaker die 2 keer per dag het terrein onderzoekt. "Je kan ons toch niet pakken!", roep ik naar beneden. "Ben je gek ofzo?", fluistert Arie. Met de structuur van het gebouw in mijn hoofd, analyseerde ik mijn kansen. "Aan het einde van het dak staat weer een stelling, als hij naar boven komt, gaan wij naar beneden", fluister ik terug.
"Hij is weg!", roept Arie terwijl hij naar beneden kijkt. "Rennuh!", roep ik. Snel maakten we ons op weg naar het einde van het dak en sprongen op de stelling. Haastig klimmen we naar beneden. "Zie jij hem?", vraagt Arie. "Sssst, ik kan hem horen", antwoord ik. "Ik krijg jullie nog wel!", roept iemand met zijn laatste adem. Langzaam kijk ik glimlachend naar boven. Arie schiet opeens in de lach. "Kom, het is beter als we er vandoor gaan", bemerk ik. Snel renden we naar het hek wat nog open stond en verdwenen achter de nabij gelegen woningen...
"Ik moet naar huis", zucht Arie terwijl hij op zijn horloge kijkt. Even kijk ik in zijn ogen. "Ik moet vanmiddag nog naar mijn oma", vertelt hij. "OK, de mazzel dan maar", zeg ik. "Gaan we vanavond nog voetballen?", vraagt hij. "I'll be there", bemerk ik ironisch. Nog even kijken we elkaar in de ogen. "Hij had ons bijna te pakken", zeg ik. Weer verschijnt die brede grijns in zijn gezicht. "Denk je dat ze volgende week de trap af hebben?", vraagt hij. "Vast wel", mompel ik lachend.
"De mazzel", roept Arie terwijl hij naar huis loopt. Ook ik ging naar huis. Veilig in mijn huis loop ik hongerig naar de keuken. "Wat heb jij in godsnaam allemaal gedaan?", vraagt mijn moeder terwijl ze een blik werpt op mijn schoenen. "Niks bijzonders, een beetje gevoetbalt", antwoord ik. Nadat ik gegeten had, ging ik naar het toilet. "Het leven is cool", dacht ik terwijl ik mijn schijnheilige gezicht in de spiegel beschouwde...
MAS187
Back to the days when life was fun...
|