Oud 17-04-2004, 17:46
Type
Avatar van Type
Type is offline
Een stukje over de school-skireis 2004

Ik weet niet of dit helemaal mag, aangezien dit ook naar de NFTA op weg is nu, maar ah hell, dan kan ik hier ook weer eens wat neergooien.
En mijn vorige stukken die naar de NFTA gingen stonden hier ook allemaal.

Het verhaal is niet helemaal accuraat, niet een vertelling van, geen belevingsrapport en geen verslag. Het is proza gebaseerd op 'AugSki 2004'

Geschreven voor iedereen die meeging op Skireis.

Citaat:
Over het algemeen was de reis naar Oostenrijk, ondanks de vele fouten die ik, en iedereen met mij, ongetwijfeld gemaakt heb toch wel geslaagd. Oh, ik heb niet zoveel van de berg gezien als de rest, maar ik heb mijn deel toch wel meegekregen moet ik zeggen. En toch ben ik een mislukkeling. Want toen ik boven op die berg stond, durfde ik niet meer.

“Ik wil terug. Ik kan dit niet en ik durf dit niet.”
“Dit is zo gedaan joh, gewoon naar beneden roetsjen.”
“Over dat ijs hier heeft dat niet al te veel zin hoor. Hoe hard je ook remt, je schuift toch wel naar beneden. En het is steil, veel te steil wat mijn betreft. We gingen toch een blauwe doen?”
“Daar gaan we nu naartoe, maar dan moeten we eerst dit stukje rood doen. Naar dat is toch niet zo moe – “
“Voor mij is dat wel moeilijk. En ik ben er een beetje bang voor. Ik heb wat nare ervarignen achter de rug wat dit betreft. Sorry, ik wil je niet beledigen of zo door te stoppen. Daar voel ik me een beetje lullig over.”

Dat was een deel van mijn gesprek met mijn snowboardleraar, boven aan een lange, dodelijke, rode piste, die mij net iets te verticaal leek om nu al vanaf te gaan. Op de eerste dag, terwijl ik niet eens wist hoe ik een bocht moest maken. De rest ging wel. Nou ja, bijna de hele rest. Tja, hun doodswens. Ik leef liever.

“Dan moeten we met deze stoeltjeslift weer naar boven, en dan komen we op de top uit. Een paar honderd meter lager zit de lift weer om naar de voet te gaan.”
“Bedankt dat je meegaat man. En sorry.”
“Nee joh, je hoeft je nergens voor te verontschuldigen.”
“Maar ik zou het ook best snappen als jij gewoon mee zou willen hoor. Ik bedoel, jij geeft ook les voor de lol, als je dan de berg afwil en zo… dat is logisch.”
“Ja, klopt, maar ik kan jou ook niet alleen laten gaan, weet je. En ik vind het niet erg hoor. Absoluut niet.”
“Toch bedankt.”

Zo ging het verder. Ondertussen waren we boven op de top gekomen en ons klaar aan het maken naar beneden te gaan. Ik merkte dat er net een makkelijke band was ontstaan, of iets dergelijks. Zo’n hoi-hoi vriendschap in ieder geval. Jammer dat Wouter hier mijn leraar niet was. Ik zat opgescheept met Vincent, een geblondeerde, lakse aprčs-ski homo met een accent alsof hij een hete aardappel in zijn keel vast had zitten. En arrogant, ook. Of te dom om een discussie mee aan te kunnen gaan. Kortom de leraar die je niet wil hebben, en dat was dan weer de mijne.

“Dan gaan we nu eerst roetsjen, met je rug naar de berg en zo rustig mogelijk. Knieën gebogen. En dan niet vallen.
“Niet vallen is makkelijk gezegd als je het zo goed kan als jij. Ik ben al te bang om te blijven staan als ik die helling onverbiddelijk steiler en ijziger zie worden, laat staan dat ik naar beneden ga durven.”
“Ach joh, je moet gewoon een evenwicht zien te vinden. En dat is een kwestie van proberen. Vallen en opstaan. Dus haal je kont nu eens uit de sneeuw en probeer het nog eens.”
“Alleen omdat jij het bent dan…”

Dat laatste zei ik met een sinister, maar vriendelijk glimlachje. Mijn soort humor, zou je het kunnen noemen.
We hebben de afdaling toch nog goed gemaakt. Ik heb zelfs een stukje backside ‘geroetsjt’, en zo leren traverseren. Technische termen die betekenen dat ik geen enkel been heb gebroken.
Daarna moesten we tien minuten in de lift naar beneden, ik met iemand die ik nauwelijks ken. En ik ben niet zo goed met contacten, met praatjes maken. Dus daar zit je dan.

“En… wat doe jij hiernaast? Of is snowboardleraar nu je beroep of iets dergelijks?”
“Nee, ik studeer nu communicatiewetenschappen, maar dat vind ik niet zo geweldig eigenlijk.”
“Dus je gaat stoppen?”
“Ja, en dan iets met management of zo. Feesten en festivals opzetten en organiseren lijkt me wel leuk.”
“Ah, cool…”

Chit-chat. Praten over niets. Daarna weer een lange pauze, een ongemakkelijke stilte. Ik zei al dat ik niet zo goed ben met mensen.



Deel 2


Hij was er ok mee at ik het niet durfde, wilde of kon, zolang ik maar niet opgaf. Ik moest moed houden, gewoon durven. Ik zei dat ik dat zou proberen, en ik wist dat ik het echt wel cool genoeg vond om er mee door te gaan. Of ik nou iets zou breken of niet. Maar eerste aprčs-skiën en de babypiste proberen.
Beneden aangekomen kwam ik mijn beste vriend Casper tegen, met Niels, ofwel Nol, die al eerder naar beneden waren gegaan. Mede-opgevers, ze betekenden broederschap. Dat is de enige manier waarop ik het uit kan leggen.

“Hey, jullie ook hier? Gezellig”
“Jij kon het ook niet aan?”
“Nah, chickened out. Heb je wel eens. Wouter vond het op zich wel ok trouwens. En we gaan dadelijk de babypiste op. Kom je mee, C?”
“We zitten even te kaarten op zich. Meedoen?”
“Is goed. Pak ik er wel een pilsje bij.”
“Ja, ik Stijn ook al aan het doen. Die zou zo weer naar buiten moeten komen.”
“Ah, onze enige officiële gewonde. Hoe is het met zijn pols?”
“Hij kan er mee kaarten, niet snowboarden. Ergens daartussenin dus, lijkt me.”
“Prachtig antwoord.”

Een gesprek met Casper, terwijl Nol alleen wachtend zat te kijken en verveeld kaarten schudde. Gesprekken met Casper gaan altijd geweldig bij mij. Hij laat me lachen, maakt geweldige zinnen, zulke dingen. We prijzen elkaar ook altijd op taalgebruik, we letten erop of dingen rijmen. En daar hebben we ook allebei een feilloos gehoor in.
Dit bedacht ik me nog eens, terwijl ik met een glimlach op mijn gezicht naar de deur liep om mijn pilsje te bestellen, en bijna tegen de automatische deur aan knalde. Het was ook het soort deur waardoor je, door zijn uiterlijk en royale deurklink nooit zou verwachten dat hij automatisch opengaat.
Ik heb hem op tijd kunnen ontwijken, om binnen bijna tegen Stijn op te lopen.
Een hallo-hallo praatje verder, en met mijn pilsje in mijn hand ben ik even aagneschoven bij het kaarten. Ik heb nog bijna gewonnen ook. Beginnersgeluk, waarschijnlijk.
Zo zijn we even blijven toepen, tot Wouter kwam, die vond dat het wel lang genoeg had geduurd.

“De piste op jongens. Ik ga eens doen waarvoor ik niet betaald word. Wij gaan mooi leren sturen. Dat ok?”
“Tuurlijk”
“Ja, ik ga ook mee”
“Sorry Wouter, maar mijn pols doet echt te pijn.”
“Is niet erg Stijn. Jij, Niels?”
“Ik houd Stijn dan wel even gezelschap”
“Ok, twee pupillen dus. Kom op jongens, boards pakken en de piste op. We nemen de liftjes.”
“Die hebben wij nog niet gebruikt.”
“Dat geeft niet joh, dat ik leer ik jullie dan wel.”

En ik moet toegeven dat hij ons dat inderdaad goed geleerd heeft. Les van Wouter ging echt stukken beter dan les van Vincent, die zowel Casper als ik niet echt mochten.
En toen we de dag daarop Vincent’s groepje verlieten omdat we nog liever zelf uitvonden hoe we moesten snowboarden dan het van die clown te ‘leren’, had Wouter er ook totaal geen probleem mee dat hij twee man extra in zijn groepje kreeg. En Wouter was een fijne leraar, in staat tot geweldige peptalks.
Maar toch bleef ik een beetje bang.

“En dan zet je je gewicht op je voorste been, en dan maak je automatisch een bochtje”
“Ik ga dan op m’n bek, waarschijnlijk”
“Gewoon proberen. Kom maar, één voor één…”
“Ik ga zeker op mijn bek.”
“Wij allebei. Ga jij maar eerst, dan kijk ik wel of ik dat kan verbeteren…”
“Is goed. Daar ga ik dan. Gewicht op voorste been toch?”
“En dan automatisch draaien. Het lijkt zo gemakkelijk…”
“Komt door Wouter, die kan dat gewoon te goed.”

Ik ben toch nog verassend lang overeind gebleven, moet ik zeggen. En bij Casper ging het ook best goed. Na een paar keer naar boven en beneden kregen we toch el honger en dorst, en dat laatste moet op een skireis met bier gelest worden natuurlijk. Aprčs-skiën. Nooit gedacht dat ik het leuk zou vinden. Maar het was zo gezellig, zou fout ook, maar dat boeide niet. Het bier vloeide rijkelijk, en de gezelligheid steeg. Zo van een uur of vier ’s middags tot twee uur ’s nachts feesten, drinken, doen wat we wilden. De hersencellen die we doodden met elke slok Oostenrijks witbier kweekten we erbij door te schaken, om daarna moe maar tevreden te gaan slapen. En terwijl ik daar in het donker lag te trillen onder mijn dekens dacht ik aan de volgende dag, met weer een schuin brok ijs onder mijn voeten. Ik ben bang voor bergen. Montofobie. Waar ben ik mee bezig?! Het ding staat daar alleen, het zal me niet opeten ofzo…


Deel 3

“Welkom in het land der levenden, Stijn. Ook weer een beetje wakker?”
“Ben zo lam. Moet eten. Ontbij te vroeg. Bluh.”
“Ik snap je helemaal.”
“Ja, jij ziet er ook net zo lam uit als Stijn op zich.”
“Dank je, dank je. Maar ik heb gewoon koppijn van deze ontbijtzaal. Wat een rotherrie hier zeg.”
“Nogal. Kunnen die mensen dan niet even denken aan de medescholier met een kater?”
Blijkbaar niet. Maar had je zoveel gezopen dan?”
“Nogal, feestje op kamer achttien. En daar hadden ze flink wat blikken ingeslagen. Pils na pils het keelgat in. En daar houd je koppijn aan over…”
“Ja, begrijp ik. Begrijp ik maar al te goed.”

Bij ons in het groepje, dat wil zeggen Casper, Stijn, Erik en ik, maakt het eigenlijk nooit echt uit wie wat zegt. Prachtig is dat. We snappen elkaar allemaal perfect, we zouden gesprekken kunen voeren zonder een woord te zeggen. Soms zit iemand iets te vertellen terwijl de rest alleen vijf minuten lang ‘duh’ zegt. We klikken, of zo.
En daarom zei ik denk ik ook aanvankelijk niets over mijn angst. Ik zat gezellig mee te kletsen en mee te doen met de snowboardverhalen. Tot mijn ‘question fatale’ kwam.

“Waarom ben jij eigenlijk naar beneden gegaan gister?”
“Nou, eigenlijk was ik bang. Jij hebt het wel helemaal gedaan toch, Erik?”
“Ja, ja, en het was echt vet. Maar dat eerste stuk was best steil inderdaad.”
“En de rest van die paadjes waren te smal, ik was bijna bang dat ik in het ravijn zou vallen of zo. Ik durf dat niet hoor, echt niet. Ik kon nog niet eens fatsoenlijk sturen, en toen lieten ze me van een stuk rode piste afgaan… Belachelijk.”
“Duh.”

Het ging zo makkelijk. Na het ontbijt was het wel een beetje warrig trouwens, met iedereen die liep, opruimde, zat, at, de trap opstommelde en zich om ging kleden. Joost mag weten wie wat allemaal aan het doen was. Het enige dat ik weet is dat iedereen weer min of meer op tijd als makke schaapjes in de bus zat, klaar om weer te vertrekken naar onze plaats van verticale afdaling.
Daar aangekomen en na een lift naar een hoger gelegen gebied stond ik weer naast een rood bordje, mijn leraar aan mijn rechterzijde en een ijzige heuvel onder me.
Ik kan dit niet, ik durf dit niet…

“Oh, we pakken vandaag een blauwe piste, nu we bochtjes kunnen maken lijkt me dat niet te moeilijk.”
“Nee joh, lukt wel”
“En jullie zijn toch de beste groep leerlingen, jullie kunnen dit toch zeker wel?!”
“Die man moet peptalks gaan houden… kunnen wij dit?”
“Misschien. Je hebt gelijk over de peptalks trouwens.”
“Proberen, meegaan?”
“Over die blauwe kan wel, maar we staan nu naar een rode piste te kijken. Dat gaat niet goed dadelijk…”
“We gaan gewoon.”

We zouden gaan, Casper en ik, hoewel onze techniek en moed nog niet optimaal waren. In ieder geval, we hadden wel meegedurfd van de blauwe. Misschien. En ik zeg misschien, want in mijn ogen kan horizontaal nog steil genoeg zijn, te steil zelfs.Het is geen hoogtevrees of iets dergelijks, ik durf van zo’n tweeduizend meter bijna naar beneden te springen, maar gaat de grond ook maar een beetje schuin, te schuin om te kunnen lopen, dan wordt het zwart voor mijn ogen. Maar kom op, logisch toch? Ik bedoel, ga na, welke malloot schuift nou graag op een plank een helling af? Hoe verzin je zoiets zelfs?!
Nou ja, de blauwe. Misschien, maar dus niet als er een stuk rode voor zit. En dat zat er, met de afslag die Wouter maakte. Dus Casper en ik waren weer op weg naar horizontaler oorden.

“ Maar C, ik heb geen zin om nu al te gaan apres-skien of zo. Ik bedoel, het is half elf en we hebben nog niet eens geskied.”
“Zullen we gewoon die kleine doen dan? Zelf proberen gevoel voor het board te krijgen?”
“Top man, tuurlijk doen we dat. En dan gaan we vanmiddag wel zuipen. En vanavond weer een feestje bouwen. Dat was wel cool gister, achter de draaitafel.”
“Zeker, alleen wel jammer dat we maar zo’n primitieve apparatuur hadden.”
“En dat we de computer niet mochten gebruiken. Daar staat geloof ik best veel op.”
“Kunnen we niet jouw diskman aansluiten en –“
“mp3 cd’s draaien? Als we die over kunnen mixen wel, ja. Lijkt me van wel in ieder geval. We kijken straks wel even, dan gaan we gewoon gelijk van de piste naar het keldertje.”
“ I hear ya. Doen we… Maar eerst boarden.”

We hebben nog best veel geleerd die dag, hoewel de leraar totaal ergens anders was. Hoe meer je op dat board staat, hoe meer je je ‘e’en voelt met het board, en later ook de berg. Ik heb die dag veel geleerd over evenwicht, vooral het verliezen ervan, en ik ben erachter gekomen dat op je bek gaan niet eens zo veel pijn doet. Maar… als het geen pijn doet, waarom was ik dan zo bang? Sosm he, soms snap ik mezelf niet eens.
Nou ja, in het kort hebben we op wonderlijke manier toch een beetje beter leren boarden, zijn we daarna nog wat gaan pilsen, en hebben we ’s avonds een feestje gebouwd ‘zoals alleen wij dat kunnen’, volgens mijn leraar. Maar mijn leraar was dan ook zo zat als maar zijn kon. Niet dat hij een uitzonering was, overigens, maar dan ga je wel twijfelen aan zo’n opmerking, niet?
Casper en ik waren nog redelijk nuchter trouwens. Maar ja, wij stonden dan ook voor dj te spelen, en ons ondertussen uit te leven.

“ Ik heb hier een goed nummer, staat in de queue. Dadelijk op play, en dan kanaal acht opengooien en zeven dicht.”
“Sure, ik weet hoe het werkt. Ga jij alvast een nieuwe uitzoeken?”
“Tuurlijk, ben al bezig.”
“Ik praat wel met lastpakken over verzoekjes, ga jij maar naar een rustiger plekje.”
“Sure, will do. Zo terug”
“Oh, en C, be careful out there.”
“Je bent gek, wist je dat?”
“Compleet wacko. Geweldig toch! Oh, hallo Sanne.”
“Hoi, zou je wat meer… uhm, soepele muziek kunnen draaien? Wat club ofzo?”
“Ik heb hierna the Fugees, maar daarna kan ik wel wat voor je opzoeken. Wat wil je?”
“Heb je wat Missy Elliot ofzo? Of Usher?”
“Hier ergens vast wel. Ik zal even voor je zoeken.”
“Oh, dank je.”


En zo ging het de hele avond door. Muziek van Casper en mijzelf afgewisseld met apres-ski troep van niveau nul, maar het hield het publiek tevreden, en op de dansvloer. En daar doe je het voor, als dj.
Na een laatste nummer, en daarna nog een paar laatste nummers, gebood de leiding ons toch maar te gaan inpakken en slapen, want morgen zat de laatste dag er al weer aan te komen. En daarna de terugreis, die in een bus heel lang duurt en je op een gegeven moment heel veel pijn gaat doen.
Nou ja, we hadden geen keus. Dan maar het bed in duiken. Welterusten, lieve wereld.



Deel 4

De laatste dag begon even sloom als alle anderen. Niemand kon op tijd uit bed komen, niemand kon iets anders roepen dan ‘ik heb spierpijn’, wat we allemaal al van elkaar wisten, maar net als de voorgaande dag was iedereen toen ze de bus instapten weer redelijk wakker.

“Vandaag gaan we vrij skieën heb ik gehoord. Je mag zelf kiezen waar je vanaf gaat, zolang je maar zegt wat je gaat doen en je om ‘e’en uur weer bij het restaurant bent.”
“Van wie hoorde je dat Erik?”
“Hadden de leraren het over tijdens het ontbijt.”
“Relaxt.”
“Ja, wel relaxt, maar ik ga niet van de zwarte hoor, wat jij C?”
“Ik wil echtw el in ieder geval de rode proberen. Ga je mee Erik?”
“Ik wil. Nol en Siempie ook. Jij?”
“Je bedoelt mij? Nee, is mij te steil. Ik zie wel wat ik doe. Misschien houd ik Stijn wel gezelschap.”
“Kom gewoon mee man. Durf je dat echt niet?”
“Mij niet gezien. Nee, durf ik echt niet. Sorry mate.”
“That’s alright. We zien straks wel anders. Misschien bedenk je je nog. Hey Rob! Ga jij straks mee van…”

De rest van het gesprek ging al compleet langs me af. Ik wilde wel mee natuurlijk, ik bedoel, ik ben hier om te snowboarden, niet om de bangerik uit te hangen en niets te doen. Wat haat ik mezelf soms. Ik moet echt lef kweken of zo, wanneer ik er de tijd voor vind.
Nou ja, ik zou daar wel zien.
Maar nu bleek dat ik op de piste hetzelfde zag als in de bus. Ik durfde niet. Het deel over vrij skieën was wel waar trouwens; hoewel er wel eerst met je leraar overlegd diende te worden, maar die vond alles wel goed.
En ik ging weer op weg naar beneden, om braag nog een keer mijn bochtjes te oefenen, en te leren op mijn voorste been te leunen. Tussen de middag heb ik wat gegeten terwijl e rest nog op de berg zat ergens, als zwart stipje op zo’n witte streep.
Ik bleef dapper proberen, en een tijdje later, toen Casper er bij kwam, bleven we dapper proberen.
En weet je wat? Tegen de tijd dat iedereen ging zuipen had ik het door. Durfde ik. Te laat, maar toch. Ik durfde, ik had controle over mijn board… En dat voelt geweldig.


“Wouter! Wouter! Ik kan het man, het lukt me, dat rotbochtje. Ik kan naar beneden zonder te vallen, en weet je… die heuvel is zo steil nog niet!”
“De laatste dag, na vieren, de liften zijn gestopt, iedereen is aan het zuipen, en jij hebt het nudoor?! Beetje laat, niet?”
“Ja, ik weet het…”
“Ik ben trots op je man. Trots. Ik wist wel dat ik die hele klas het kon leren.”
“Bij deze. Bedankt voor de lessen Wouter. Je bent een toffe gast, en een goede leraar.”
“Geen probleem, ik vond het leuk om te doen.”
“Mooi… Mooi…”

Ik zei toch dat ik niet zo goed was met mensen.
Nou ja, na dit bedankje heb ik maar een pilsje gepakt, zijn er groepsfoto’s gemaakt, hebben we nog met zo’n zestig man een gigantisch sneeuwballengevecht gehouden, en toen moesten we weer allemaal moe, koud, nat en de sneeuw nog uit onze oren peuterend de bus weer in, om te pakken en te gaan.
De busreis terug verliep wel ok, niet veel noemenswaardigs is gebeurd eigenlijk. We hebben gedineerd bij zo’n grote gele M, ik heb geslapen, en ik kwam moe in Nederland aan, waar mijn broer mij op kwam halen.
Nou ja, weinig interessants dus. Waarschijnlijk was de hele reis alleen echt leuk als je er bij was. Skieënde, snowboardende, of gewoon lallende.
Maar het leukst voor mij was de les die ik heb geleerd, de angst die is verdwenen.
Die berg heb ik in de pocket. Hij is van mij, van mij, een ex-montofoob.
voor de mensen op DevArt: klikkerdeklik
__________________
I'd like to meet the man who invented SEX and see what he's working on now
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 17-04-2004, 18:30
evil devolution
evil devolution is offline
leuk verhaal , leest lekker weg, en doet me weer trug verlangen naar de wintersport
Met citaat reageren
Oud 17-04-2004, 19:03
Type
Avatar van Type
Type is offline
dank u, dank u...

En ik verlang ook terug naar de wintersport... Ik ben maandag teruggekomen, kun je nagaan hoe cool het was
__________________
I'd like to meet the man who invented SEX and see what he's working on now
Met citaat reageren
Oud 19-04-2004, 22:11
Type
Avatar van Type
Type is offline
schopje.

Ik weet dat het een lang verhaal is, maar deze is belangrijk voor me...
Dit kan mijn toelating of afwijzing bij de filmacademie betekenen.

Wil iemand even wat constructiefs zeggen aub?
__________________
I'd like to meet the man who invented SEX and see what he's working on now
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 00:17.