|
Graag heel veel commentaar op mijn verhaal. Niet zozeer op spelfouten, maar vooral suggesties omtrent het verloop en het verdere verloop (ook al heb ik dat grotendeels al uitgestippeld). Laat ook maar even weten hoe je het vindt,
en vooral; Ik wil gelezen worden!!!
Drakenvuur
Het was nacht. Drie krijgers stonden aan de poort van hun dorp. Binnen de poorten was het feest nog in volle gang, maar zij stonden daar buiten, nauwelijks geroerd door de heerlijke geuren van het vlees en de geluiden, gevolgen van de rijkelijk vloeiende drank, niet eens reagerend op de wilde muziek die het feestgedruis overstemde, zo stonden ze daar in de warme avondbries. Ze negeerden het.
Ze hoorden Stilte.
Ze keken uit over de vallei, de bergen langs de noordflank en de paar bomen in hun zichtsveld, die het begin vormden van het bos dat aan de overzijde van het ravijn vorm had. Ze keken uit over het ravijn zelf, dat overspannen was met een touwbrug, breed genoeg voor twee man, zij aan zij, en dus niet snel te overbruggen door de vijand.
Maar de vijand kwam niet van die kant.
Een boog sprong, een pijl snerpte. De stilte die hun oren vulde was doorbroken.
De drie broers doken uiteen. Vanuit hun dekking seinden ze elkaar en grepen naar hun wapens. De oudste van hen kwam als eerst omhoog, gewapend met een speer en aan zijn zijde een leren zak met stenen kogeltjes. De wapens van een draak, in de juiste handen dodelijk. Hij schreeuwde naar zijn broers, “Ayraan! Chy kumta bjarthue!!” en in zijn vlucht maaide hij zijn speer in de rondte, de regen van pijlen van zich afslaand. Twintig vijanden had hij geteld. De tweede broer kwam ook omhoog. Hij zelf droeg ook een boog, en vuurde drie pijlen in de richting van de troep soldaten. Hoewel hij nauwelijks de tijd nam om de vijand te beschouwen, troffen twee van zijn drie pijlen doel. Hij was goed, bijna goed genoeg voor zijn toelating. Hij dook weer achter de rots, en wierp een blik op zijn jongste broer. In zijn ogen stond een blik van opwinding. Maar hij zei zijn broeder niets. Voor hem, al minstens twintig passen bij hen vandaan vocht Amyar, zijn oudste broer, zich een weg door de pijlen die neer bleven regenen uit de hemel. Hij greep naar zijn stok, die aan zijn gordel was bevestigd, dook zijn oudste broer achterna en liet Jonra in de steek.
Amyar was snel, bijna net zo snel als Chiroque was met zijn boog, maar de regen van pijlen belemmerde hem zijn hand vrij te maken om zijn stenen te werpen. Hij had beide handen nodig voor zijn speer, die met snelle, haast onzichtbare bewegingen de pijlen uit de lucht sloeg. Maar het was niet alleen zijn snelheid die hem beschermde. Hij bewoog zijn wapen rond hem heen gedreven door pure intuïtie. Hij bewoog met zijn hart, als een ware draak. En toen verscheen zijn broer naast hem.
Ook hij zwaaide met een wapen, maar hij rende, tevens zijn snelheid gebruikend om de pijlen te ontwijken. Hij rende met zijn staf recht op de troep krijgers af. Hij was roekeloos. Hij rende recht in de armen van de vijand.
Zo kalm en verdedigend als Amyar was in zijn zelfverzekerde loop richting de krijgers die hem bestookten, zo plotseling ging hij over in zijn aanval. Hij had zijn vijand de kans geboden om te vluchten. Maar zijn broer dwong hem zijn krachten te gebruiken. Chiroque was fysiek gezien sterk genoeg voor een draak, maar zijn geest was te kortzichtig. De vijand die voor hem stond was niet te onderschatten. Hoewel ze niks waren vergeleken met de kracht van een Draak, waren ze goed getraind, en geen enkele krijger zou het tegen twintig tegelijk op kunnen nemen. Toch rende Chiroque met volle vaart op hun af. Gelukkig besefte hij wel dat hij geen echte kans zou maken tegen de groep. Hij besefte het alleen te laat. Zijn eerste slag trof doel. Hij hoorde hoe de schedel barstte toen hij het hoofd van de soldaat voor hem van zijn romp sloeg. Met dezelfde draaibeweging sloeg hij zijn zware staf tegen het bovenbeen van de volgende krijger en hoorde weer gekraak van botten. Zijn volgende slag echter, werd afgeweerd. De terugslag bracht hem uit balans en wierp hem achterover. Voor hij op kon staan hief de soldaat zijn sabel…
Voor hij wist wat er gebeurde klapte de krijger met zijn rug op de stenen. De klap schoot door naar zijn hoofd. Hij zag het slagveld. Door een waas zag hij de kapotgeslagen lichamen van zijn broeders. Hij zag het, voor hem, ruim twintig meter bij hem vandaan. Het laatste wat hij zag was de Draak, de krijger, onnatuurlijk groot en angstaanjagend, midden op dat slagveld, badend in een rood, pulserend licht. Hij stond daar doodstil, met in zijn hand de speer die de soldaat en zijn kameraden had verslagen. Toen werd het zwart.
Chiroque zag hoe de krijger, vlak voor zijn sabel doel trof, werd geschept door de punt van Amyar’s speer, hoe de zijkant ervan in de buik van de soldaat sneedt, en hoe deze door de speer werd weggeslingerd. Dit alles zag hij in een flits gebeuren. Het volgende moment zag hij zijn broer voor hem staan, doodstil. Een angstaanjagende verschijning, gehuld in schaduwen, badend in licht. Zijn broer keek hem recht in de ogen. En toen zag hij hoe zijn broer weer veranderde, leek te krimpen. Het licht in zijn gezicht keerde terug en de vlammen zakten af. De woede echter, bleef.
Chiroque keek op naar zijn broer, nog steeds niet in staat te bewegen. “Amyar,” zei hij. “Ik…” Voor hij zijn zin af kon maken belandde de palm van zijn broer zijn hand tegen zijn wang en sloeg hij tegen de grond. “Jij onbeschofte vlegel! Ongehoorzame HOND!!!” Zijn broer schreeuwde tegen hem. “Ik had je gezegd dat ik ze aankon! Ik zou ze nemen!!!” Chiroque richtte zich op, maar voor hij weerwoord kon geven drukte zijn broer hem met de hak van zijn laars weer tegen de grond. “Je hebt totaal geen respect! Je had wel dood kunnen zijn! Godverdomme hond, ik schrok me KAPOT van jou!!!”
De spijt die Chiroque in eerste instantie had gevoeld, maakte plaats voor woede, dezelfde woede die zijn broer voelde, maar erger. Hij greep de laars vast die hem tegen de grond hield en trok zijn broer plotseling onderuit. Meteen dook hij bovenop en duwde zijn broer met beide schouders tegen de grond. “Nou moet je eens Goed LUISTEREN!!! Jij commandeert mij de hele tijd alsof ik je slaaf ben! Nee, alsof ik je HOND ben!!! Ik ben het ZAT!”
Op dit zelfde moment had bij Amyar de woede plaatsgemaakt voor verbazing. Bovenop hem zat zijn broer met vlammende ogen. Hij zag hoe de agressie oplaaide en bedacht dat het laatste wat hij nu nog wou ruzie was. Maar hij zag ook dat het nu al te laat was deze ruzie te voorkomen. Hij duwde zijn broer van hem af en stond op. Chiroque deed hetzelfde. Hij pakte Amyar, die nu bij hem weg liep, bij zijn schouder en draaide hem met een ruk om. Amyar keek naar hem met een kalme blik en plaatste zijn hand zachtjes op Chiroque’s borst. “Laat het gaan.” Weer draaide Amyar zich van hem af en begon van hem weg te lopen. De rust waarmee hij dat deed maakte Chiroque laaiend. “AMYAR!!! Nu Niet WEGLOPEN!!! We maken het AF!!!” Hij zag hoe zijn broer langzaam verder liep. “Hoor je me niet?!” Maar juist toen hij achter hem aan wou gaan zag hij Amyar toch zijn pas verlagen om zich plotseling om te draaien. “JUIST!!” riep hij hem toe. “Blijf staan als een man!”
Toen zag hij de wazige blik in Amyar’s ogen, de groene waas die ze langzaam deed oplichten. Hij zag zijn broer transformeren.
Zijn woede deed hem nu barsten. “Jij vuile…!!!” en in zijn woede hoorde hij niet de pijlen snerpen, zag hij ze niet vlak naast hem neerkomen. De groene gestalte die zijn broer was dook de lucht in en schoot over hem heen. Chiroque dacht aan niets meer, behalve zijn boog, en zijn broer. Hij greep naar zijn koker, en voor hij besefte dat deze leeg was had zijn hand al een pijl van de grond geraapt. Hij legde aan en schoot in de richting van de groene, vlammende Draak. In diezelfde richting zag hij nu de drie schutters staan die de slachtpartij van juist daarvoor hadden overleefd.
Een schreeuw doorboorde de lucht.
Later pas zou Chiroque beseffen dat deze schreeuw uit zijn eigen mond kwam. Schreeuwend keek hij toe hoe zijn broer, de vlammende Draak, in een zee van groen vuur neerdaalde in het ravijn.
Duisternis keerde terug. Vanachter de steen die de hele tijd zijn dekking was geweest zag Jonra hoe zijn broer Chiroque huilend, schreeuwend de overgebleven soldaten tot moes sloeg. Hij sloeg maar door en sloeg maar door. Uiteindelijk, net voor Jonra zijn blik wou afwerpen van dit walgelijke spektakel, liet Chiroque zijn bebloede staf uit zijn handen glijden. De stok kletterde neer op de rotsen en door de waas van tranen zag hij nu de ravage die hij had aangericht.
Jonra zag hem naar de bossen rennen en huilde. Hij hoorde niets van het opgewonden schreeuwen van de mannen die nu de poort uitkwamen. Hij voelde niets dan de pijn van verlies. Door zijn ogen zag hij niets dan tranen. Hij huilde: hij had zijn broers verloren.
__________________
Recht voor je raapje!
Laatst gewijzigd op 19-09-2004 om 18:47.
|