Sorry voor onzinnigheid.
De zin van het geven
Er waren vier woorden die nooit haar lippen konden passeren, en die vier varieerden nog al eens. In principe zou ze de woorden zo graag eens willen geven, aan iemand die ze liefhad, maar ze wilde niet liegen. Ze kon het natuurlijk zeggen, makkelijk, toneelspelen was iets waar ze geen moeite mee had, maar voor de verandering had ze daar geen zin in. En bovendien, wat zou het voor zin hebben? Iedereen wist hoe ze erover dacht, en iedereen wist dat ze het nooit zou zeggen.
Ze stond op de boot, vrijwel alleen. Er stonden genoeg andere mensen om haar heen, maar die zag ze niet. Ze had een verrekijker gevouwen van haar handen en keek naar de horizon, waar niets te bespeuren was. Ze zag enkel een rijtje lichtjes, die stegen en dan weer daalden – ze gaven aan dat er een berg was, daar op het eiland. Het was donker, en nu wilde ze niets liever dan van de boot af en liggen in het gras, zich één voelen met de aarde en de natuur. Uit haar ooghoek zag ze een naderend figuur, iemand die met lange zelfverzekerde passen liep. Hij gaf haar een tikje op haar schouder, wees naar haar oor en zei grinnikend: ‘Veel piercings, hé.’
Ze was verbaasd, ze kende hem niet en hij haar ook niet, maar hij wist dat ze ook Nederlands was. Vlug stak ze haar handen in haar zakken en rende hem achterna. ‘Hoe zei je dat je heette?’ vroeg ze. Wat een blunder, bedacht ze gelijk. Wie vraagt er nou op zo’n manier naar iemands naam? Zij, dus.
‘Dat wil je niet weten,’ lachte hij. Hij had vriendelijke lachrimpeltjes rondom zijn mond en zijn ooghoeken waren een beetje geplooid.
‘Dan niet. Raden?’
‘Nee, laat maar. Namen doen er niet toe, we zijn op weg naar het mooiste eiland ter wereld!’ zei hij theatraal.
‘Mee eens.’ Ze viel stil, en bedacht: misschien durfde ze aan hem wel de vier woorden te geven.
En het speltopic is vol
.