|
Voordat ik begin zal ik even wat tekst en uitleg geven.
Sinds jaar en dag ben ik een groot Star Trek fan - kortweg een Trekkie. Ik maak daar verder geen geheim van, ik vind het alleen jammer dat de meeste mensen een negatief en verkeerd beeld van Trekkie's hebben. Het zij zo, maar ik hoop niet dat mensen alleen vanwege de reden dat het een verhaal in Star Trek sfeer is het niet zullen lezen.
Een aantal jaar geleden raadde een groepsleidster mij aan om eens wat met mijn creatieve geest te doen omdat ik (hoewel meestal wel in samenwerkingsverband met iemand anders) hele vreemde ideeen kon verzinnen. Ze raadde me aan om dat eens papier te zetten. Toen enkele jaren later Bopje Goudsmith onze school kwam verblijden moesten we van de dienstdoende leraar een verhaaltje schrijven. Ik ben daar een klein beetje in uitgeschoten en 'een verhaaltje' werd een (nog altijd niet af zijnde) verhaal van 70.000 woorden, dat inmiddels een onderdeel vormt van een hele verhaallijn met verschillende verhalen. Onderstaand gebeuren is niets meer dan een deel van de intro van een verhaal, wat ik overigens spontaan voor hier ben gaan schrijven.
De verhaallijn heet Star Trek Beyond Imagination die gebruik maakt van een aantal vaste elementen en personen (o.a. dus onderstaande Mallory en Harkins), al is het niet mijn bedoeling geweest om er een verhaal met een hoog 'nerd-gehalte' (zoals Star Trek wordt beschouwd) van te maken. In de hele verhaallijn is het mijn opzet (geweest) om een brug te slaan tussen hedendaagse mensen/technologie/activeiten en die van de toekomst zoals weergegeven in Star Trek. Ik ben alleen van jullie benieuwd of die opzet is gelukt. En wat jullie van mijn werk in het algemeen vinden natuurlijk.
----------------------------------------
“Subliem!” siste Harkins met gedempte stem. “Werkelijk subliem!” De man richtte zijn enorme lichaam op, en keek neer op de jongeman die niet hoger kwam dan zijn borst. “Ik wil niet eens weten hoe je dit voor elkaar gekregen hebt.”
Mallory draaide zijn hoofd om en keek in de hoogte waar ongeveer het gezicht van de reus moest zitten. Het was in het holst van de nacht en ze bevonden zich op een nagenoeg maanloze planeet, waardoor het erg lastig werd om de silhouet van iemand die volledig in een zwart camouflagepak was gehesen te onderscheiden van de achtergrond. Hij informeerde met zachte stem: “Wat heb ik precies voor elkaar gekregen?”
“Ons,” snoof Harkins. “Hier. Op een hoogte van weet-ik-veel hoeveel kilometer. Eerst die onmogelijke klim die ons uren heeft gekost, en nu zijn we de lijn naar beneden ook nog eens een keer kwijt. En het is hier verdomd koud.” Hij had geen hekel aan hoogtes. Hij had ook geen hekel aan lichamelijke arbeid of aan de klim gehad die hem, ongeacht zijn lange duur, uiteindelijk verrassend weinig moeite had gekost ondanks dat het om een wand ging die of regelrecht omhoog ging, of zelfs diagonaal van de berg af liep in plaats van een top te vormen, maar waar geen enkel stuk ook maar enige houvast had geboden voor een tamelijk ervaren klimmer. Waar hij wel een hekel aan had, waren de onmogelijke situaties waar het genie Keith Mallory hem regelmatig in wist te betrekken. Zoals deze.
Mallory zelf, zoals gewoonlijk, leek daar aanzienlijk minder moeite mee te hebben. Hij haalde zijn tricorder tevoorschijn en scande vlug de omgeving om er zeker van te zijn dat hij en de reusachtige Starfleet kapitein de enige waren op het plateau. “Mocht je het persé willen weten; we bevinden ons nu op een hoogte van zesenvijftighonderd en achtentwintig meter, en het is hier min drie graden Celsius,” zei hij zonder er bij na te hoeven denken. Het missierapport stond volledig in zijn geheugen ingeprent, geen enkel detail was hem ontgaan. “En voor de duidelijkheid: ik ben die lijn niet kwijtgeraakt.”
“Je zei dat ik die lijn stevig moest vastzetten.”
“Vastzetten heb ik gezegd ja, ik heb nooit opdracht gegeven om zo’n harde mep op die pin te geven dat je het halve plateau doormidden zou scheuren. Dus dan moet je ook niet vreemd staan te kijken dat die pin opeens een stuk minder houvast heeft in zo’n ruime spleet dan dat hij gehad zou hebben als je hem gewoon de grond in had geslagen – zoals een normaal mens gedaan zou hebben.”
“Jij en ik zijn de enigste hier, waar moet ik nu in vredesnaam een normaal mens vandaan halen?”
Mallory glimlachte. “Improviseer.” Hij maakte de speciale band om zijn middel los waar hij gedurende de klim de benodigde spullen aan had lopen mee te zuilen. Nu er niet veel meer overbleef om mee te klimmen, had hij de rest van de uitrusting ook niet meer nodig, op een aantal dingen na misschien die hij ook wel zonder de band mee kon nemen. Die haalde hij er vlug van af, en met een sierlijke doch ferme beweging slingerde hij de rest over de afgrond, het touw achterna.
“Mag ik misschien ook even weten hoe meneer dacht weer naar beneden te komen – levend?” vroeg Harkins.
“Wel, tegen die tijd improviseer ik wel wat,” zei Mallory.
“Waarom stelt me dat nou niet erg gerust?”
“Geen idee.” De jonge Nieuw-Zeelander keek even in het rond en gaf zijn ogen de tijd om aan de donkerte te wennen. Tijdens de klim had hij nooit verder dan een halve meter hoeven te kijken, nu werd afstand toch weer wat belangrijker. Al binnen enkele seconden kon hij een rotsformatie op enkele meters afstand onderscheiden. Nog een paar seconden later wist hij precies waar ze zich bevonden, en waar ze heen moesten. “Kom mee,” zei hij vervolgens en begon met lopen.
Harkins bromde wat, maar volgde uiteindelijk gedwee.
Het tweetal volgde een behoorlijk ruw spoor dat rond de boomgrens liep en hen langzaam maar zeker hoger de berg op bracht. Spoor was misschien een beetje te nobel woord: het was een ingeslenterde route die voornamelijk door dieren werd gebruikt vanwege minst oneffen ondergrond. Waarschijnlijk werd het verder alleen gebruikt door een verdwaalde bergwandelaar die uiteindelijk werd gedwongen weer terug te keren over dezelfde route, omdat het pad enkele meters voor een enorme afgrond ophield. De afgrond waar de uitzonderlijk jonge Keith Mallory en de uitzonderlijk forse James Harkins uit vandaan waren gekomen.
In een hoog tempo wisten de twee Special Operations officieren een groot stuk van het onherbergzame gebied over te steken. Dit deden ze op een wijze die bijna onmogelijk leek om te doen, zelfs de meest ervaren bergbeklimmer had overdag de grootste moeite om in zich in dit tempo volkomen geluidloos voort te bewegen zonder minstens eenmaal zijn evenwicht te verliezen over een losse steen. Maar Mallory en Harkins leken net over het pad te zweven, niemand zou ooit weten dat zij ook maar in de buurt van de Sounata zijn geweest – de grootste en volgens experts de meest mensonvriendelijke berg op Tularis III. Deze experts hadden echter wel buiten de komst Commander-in-Chief van Starfleet en diens lijfwacht evenals Eerste officier gerekend.
Na anderhalf uur non-stop doorgelopen te hebben, kwam Mallory tot stilstand. Ze hadden een ruime tien kilometer afgelegd met een hoogteverschil van in totaal honderd meter, tot op het punt waar de boomgrens ophield. En waar het Sounata bergcomplex begon. In één vloeiende beweging griste Mallory een digitale verrekijker uit zijn binnenvest tevoorschijn en liet zich plat op de grond vallen. De verrekijker stond al op zijn neus voordat zijn ribbenkas het mos had aangeraakt. Harkins volgde op zijn lome manier Mallory’s voorbeeld.
Het Soutana bergcomplex bestond uit een grote, open vlakte die werd doorkruist door een brede asfaltweg waar over het algemeen zeer weinig verkeer over heen reed. Aan beide kanten stonden een aantal gebouwen, voornamelijk opslagplaatsen en een bewakingshut die nu uitgestorven leek. Men verwachtte kennelijk geen bezoek op dit uur van de nacht. Mallory’s blik viel op een tweetal pick-upachtige terreinvoertuigen die afgeleden leken met bouwmaterialen en het nodige gereedschap om dit te bewerken. Allicht dat dat later nog van pas kwam. Op het moment moesten ze eerst maar eens binnen zien te komen.
De asfaltweg hield enkele tientallen meters op voor een grote inham in de rotsen. Het koste hem wat moeite om te zien wat daarna kwam, maar als de rapporten van Starfleet Intelligence klopten, moest daar een deur met een elektronisch cijferslot zitten. Voor de Tularisanen was het één van hun meest geavanceerde snufjes die ze hadden. Voor hem en Harkins was het niet veel minder dan een emmer met water die op een op een kier staande deur was gezet. De truc was alleen om niet nat te worden.
Ze hadden al het voordeel gehad dat ze via de afgrond op dit gebied waren gekomen, omdat deze zich al binnen het hekwerk die het terrein afsloot bevond. De Tularisanen waren – niet geheel onterecht – er vanuit gegaan dan niemand het in zijn bolle kop zou halen om de drie kilometer hoge zuidelijke wand van de berg te beklimmen, en dat als iemand het wel zou proberen die persoon daar nooit in zou slagen. De zuidelijke wand was immers onbeklimbaar. Uiteraard zou je dan niet verwachten dat een organisatie zoals Starfleet gelijk hun beste officieren in zou zetten om die wand te beklimmen, vooral niet als je er niet van op de hoogte bent dat er meer rassen in het universum zijn behalve je eigen.
“Mag ik even een strategische vraag stellen?” hoorde Mallory na enkele minuten de zware stem van Harkins naast hem.
“Alleen als het nu van toepassing is,” antwoordde hij.
“Als die Tularisanen de beschikking hebben over zo iets geavanceerds dat het zelfs onze transporters stoort, waarom gebruiken ze dan nog voertuigen die op fossiele brandstof rijden?”
“De Tularisanen hebben helemaal geen beschikking over enige technologie dat waardig is aan dat van ons,” zei Mallory zonder de verrekijker van zijn neus af te nemen en Harkins aan te kijken. “Ik heb dat alleen maar gezegd omdat je anders zo dichtbij mogelijk wilde materialiseren zonder eerst de zuidelijke wand te beklimmen. En dan had je alle lol uit deze missie gehaald.”
De Starfleet kapitein reageerde niet direct. Hij wist en snapte dat het geen optie was om de neergestorte sonde direct op te stralen omdat dit een schending van de Eerste Richtlijn zou zin. Dat betekende dus dat er iemand zo spoedig mogelijk het complex binnen moest dringen en alle gevaarlijke componenten van de sonde diende te verwijderen voordat er ongelukken mee gebeurde. Hij kon zelfs begrijpen dat, omdat de Enterprise het dichtst in de buurt zijnde schip was, Mallory had voorgesteld dat hij de sonde zou terughalen. En uiteraard kon hij de Commander-in-Chief van Starfleet niet alleen op een dergelijke ondernemen laten gaan, dus had hij besloten ook mee te gaan.
“Weet je,” zei Harkins peinzend, niet helemaal zeker wetend of hij het wel kon waarderen dat hij zonder noodzaak drie kilometer loodrecht omhoog had moeten klimmen. “In de tijd dat ik nog bij Special Ops zat, deden we dat soort dingen altijd heel anders.”
“Wel, ik heb mijn eigen stijl,” glimlachte Mallory. Hij hoorde Harkins zuchten.
“Helaas wel, ja.” De reus knikte naar de ingang van het bergcomplex. “Enig idee hoe we daar binnen gaan komen?”
“Via de voordeur,” legde Mallory voor. “En die wordt bewaakt door twee wachten: eentje aan de rechterzijde vooraan de inham, en eentje aan de linkerzijde direct naast de deur. De meeste wachten hebben ze vooraan bij het hek neergezet, dus van hen zullen we geen last hebben.” De verrekijker verdween weer in zijn binnenzak. “Op zich wel slim, om één van die wachten in de inham neer te zetten. Zo is hij moeilijker te verrassen, en het geluid van eventuele kogelschoten zou dan door de wanden versterkt worden. Als ze slim zijn, dan houden ze die man met een camera in de gaten.”
“En hoe dacht jij dat op te lossen?”
“Die eerste wacht is op zich geen probleem. Die tweede wel. Afhankelijk van het type videocamera wat ze hebben geïnstalleerd zou ik misschien met mijn tricorder op dat signaal in kunnen tappen en een vals signaal door kunnen sturen waardoor het lijkt alsof er niets aan de hand is. En dan nog kan ik niet garanderen dat ze daar intrappen, of dat het überhaupt werkt.”
“Is dat even een geruststelling… Dacht ik toch echt even dat dit een gemakkelijke klus zou worden.”
“Een gemakkelijke klus onder mijn toezicht?” Mallory grinnikte. “Dat is een vreselijke misopvatting van je geweest Jim.” De jongeman strekte zijn armen en drukte zich op van de grond af. Iets later stond hij overeind, en begon met het uittrekken van zijn camouflerende zwarte vest waaronder hij een relatief licht groen T-shirt droeg. Het vest overhandigde hij aan Harkins, die hem niet helemaal begrijpend aan stond te kijken. Zonder enige uitleg te geven kwam Mallory in beweging en liep met een omtrekkende beweging dichterbij naar de positie van de eerste wacht.
“Zou ik heel misschien ook even mogen weten wat we gaan doen, of neem ik dan ook alle lol uit deze missie?” vroeg Harkins, die Mallory op de voet volgde.
“We gaan die voorste wacht eerst even uitschakelen,” zei Mallory. “Probeer zo dicht mogelijk bij mij in de buurt te blijven. O, en Jim: als je nog eens een strategische vraag hebt, zorg er dan wel voor dat er een strategisch element in zit.”
“Er zat ook een strategisch element in,” corrigeerde Harkins hem.
“In welk opzicht?”
Harkins haalde nonchalant zijn schouders op. “In dat van hun?”
Behendig en geruisloos liep Mallory in hoog tempo over de uitermate ongelijke en donkere bodem van het bos dat rond de open vlakte van het bergterrein lag. Op een bijna wonderbaarlijke wijze kregen zowel hij als Harkins het voor elkaar om geen enkele droge taak onder hun voeten te laten kraken of het gras te laten ritselen. Uiteindelijk liep de bosrand dood tegen een rotsachtige wand, op welk punt Mallory via een handgebaar aangaf tegen de man achter hem dat hij wat meer afstand moest gaan nemen, waarna hij zich langzaam met één voet slepend over de zanderige en verlichte vlakte richting de voorste wacht begon te bewegen. Harkins volgde op enige afstand, enigszins verwonderd over de manier waarop zijn meerdere de man leek te benaderen.
Het slepen van zijn voet was een element dat Mallory ter plekke had verzonnen. Het deed hem in de eerste plaats gewond en zodoende minder gevaarlijk overkomen dan dat hij was, en in de tweede plaats zou de wacht zich niet rot schrikken als hij hem al hoorde aankomen. Mallory voelde er niet zo veel voor om in een schrikreactie doorboord te worden door een aantal kogels omdat de wacht hem niet eerder had opgemerkt. Naarmate hij dichterbij kwam liet hij zijn voet meer slepen, begon hij mild te kreunen en zwaarder te ademen. Zijn lichaam liet hij meer in elkaar krimpen, en hij gebruikte zijn linkerarm om steun aan de rotswand naast hem te onttrekken.
Met enige verbazing keek de Tularisaanse wacht naar de jongen die in zijn richting kwam komen aanstrompelen. Hoe had iemand het voor elkaar gekregen om aan deze kant van het hekwerk te komen zonder dat er een alarm was afgegaan? Maar naarmate de persoon dichterbij kwam, des te minder baarde hem dat zorgen. De jongen kwam niet al te gezond over, hij had zijn gestrompel en onregelmatige, zware ademhaling al gehoord voordat hij de jongen had gezien. En bij iedere stap die de jongen nam, leek het net alsof hij om zou vallen, maar als een wonder leek hij zich nog altijd net op de been te houden. Langzaam liep de wacht naar Mallory toe.
In volle overgave liet Mallory zich in de armen van de wacht vallen. Zijn ademhalingsritme was nu zo onregelmatig dat de wacht zich ernstig zorgen begon te maken over de gezondheid van de jongen. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar op dat moment bezweken de beenspieren van de knaap het en zakte die door zijn knieën, half leunend tegen de man, zijn vingers nog stevig om de mouwen van het uniform van de wacht geklemd. Hij hief zijn hoofd op, slikte luidkeels en keek hem met smekende ogen aan en fluisterde op zeer dramatisch toon: “Buk.”
Vanuit het niets kwam de ijzeren vuist van Harkins te voorschijn en raakte de totaal verwarde wacht vol in het gezicht. Het hoofd van de garde draaide zover het kon, bijna direct gevolgd door de rest van zijn lichaam dat met een plof tegen de vlakte viel. Nog voordat de man in zijn bewusteloze staat de grond had geraakt, had Mallory hem al zijn wapen afhandig gemaakt.
“Moest dat nu zo melodramatisch?” bromde Harkins. Eén blik van Mallory in zijn richting zei hem al voldoende. “Oké, oké… Ik weet het: ik neem alle lol uit deze missie,” vervolgde hij op een bijna verontschuldigende toon. Hij gaf Mallory zijn vest terug.
“Ik probeer me tenminste te vermaken,” zei deze terwijl hij zijn vest aantrok. Hij liet de neergeslagen wacht voor wat hij was en liep naar het verst mogelijke punt waar de tweede wacht hem nog net niet kon zijn. Voorzichtig keek hij om een stuk rots heen en wierp een vluchtige blik in de inkeping die naar de ingang leidde. Zoals hem verteld was, was de ingang tot het complex inderdaad beveiligd door een elektronisch cijferslot. Naast de deur stond de tweede wacht, en binnen een halve seconde had hij de door hem verwachte beveiligingscamera gevonden. Daarna trok hij zijn hoofd weer terug.
“En?” informeerde Harkins. Op een antwoord hoefde hij niet te wachten: de houding van Mallory vertelde hem al meer dan genoeg. “Er zit daar een camera, of niet? En als wij ook maar iets doen, dan zal het hier binnen een minuut vol staan met erg chagrijnige wachten die niet zullen aarzelen om het vuur op ons te openen.”
Mallory zuchtte. “Hoe komt het toch dat jij altijd met zulke doemscenario’s komt aanzetten?”
Harkins haalde wederom zijn schouders op. “Ik oefen.”
“Wel, stop daarmee. Het is niet eerlijk tegenover de tegenstander.” De tricorder verscheen weer ergens onder Mallory’s vest vandaan en werd opengeklapt. Zo snel als hij kon begon Mallory de etherfrequenties af te zoeken in de hoop dat hij iets kon vinden waarmee hij de camera in de ingang kon blokkeren. Als de videocamera zijn signaal door middel van glasfiber door zou geven dan kon het nog wel eens een stuk lastiger dan hij had gepland.
Een digitaal signaal informeerde hem dat de tricorder een signaal had weten op te pikken binnen hun directe omgeving. Alsof het een dagelijkse routine voor hem was, wist Mallory de tricorder in te laten breken op het huidige signaal waarna hij het signaal wist om te leiden naar de tricorder, alvorens het naar de bewakingsmonitoren werd gezonden. Na een minuut of vijf hief hij de tricorder omhoog met de woorden: “Als het goed is, moet dit het signaal van de camera volledig blokkeren. Ik heb de tricorder zo ingesteld dat hij met een vijf minuten durende interval steeds weer vijf minuten van het opgenomen signaal afspeelt.”
“Je laat die lui gewoon om de vijf minuten naar hetzelfde stukje band kijken,” vatte Harkins samen.
“Zo zou je het ook kunnen zeggen,” gaf Mallory toe. “Maar ik vind dat mijn uitleg veel meer stijl heeft. Al gaat het er uiteindelijk om dat het als het goed is werkt.”
“Als het goed is?”
“Ik durf niet met alle zekerheid te zeggen dat ik in het juiste signaal heb ingebroken. Voor hetzelfde geldt, zitten die lui nu naar steeds weer dezelfde vijf minuten van één of ander televisieprogramma te kijken.” Hij liet het bijna verontschuldigend klinken. “Maar dat merken we vanzelf wel. Nu moeten we eerst die wacht daar uit zien te schakelen.”
“En hoe was je dat van plan om te gaan doen?” vroeg de reus. Zijn enorme lichaam liet hij op nonchalante wijze tegen de rotswand aanleunen. “Zodra wij één stap in die inham zetten heeft hij al op een alarmknop gedrukt.” Mallory hief zijn hand op en schudde even met de tricorder om daar de indruk op te leggen. Harkins fronste. “Ik denk niet dat je ook op zijn signaal kan instemmen daarmee.”
Mallory glimlachte. “Ik denk van wel. De Tularisaanse aard lijkt erg veel op die van de mens: ze zijn erg nieuwsgierig. Nou zit zo’n tricorder vol met interessante knipperlichtjes, dus het enigste wat ik maar hoef te doen…” Met een boog wierp hij het stuk technologie net voorbij de hoek van de ingang, binnen het zichtveld van de garde. “…is de tricorder als lokaas te gebruiken.”
Het was niet moeilijk om in het donker de oplichtende rode, gele en groene lampjes van het ding over het hoofd te zien. In een bijna harmonieuze wijze viel er een ritme in te ontdekken. Voorzichtig deed de wacht enkele stappen naar voren om een beter zicht op het chromen ding te krijgen. Het zag er niet gevaarlijk uit. Er stonden enkele tekens op, maar hij kon het niet goed zien vanaf waar hij stond. Hoewel sceptisch en met zijn vuurklare handwapen getrokken, begaf hij zich dichterbij het object, zijn ogen schichtig heen en weer schietend op zoek naar elke andere beweging behalve de zijne. Hij zag niets. Nog een paar stappen, en hij was dichtbij genoeg om de tekens te kunnen lezen.
Uit het donker verscheen een enorme hand die hem binnen een seconde zo stevig boven in zijn uniform vastgreep dat hij vreesde dat de achterkant van het pak zou scheuren. Zonder enig spoor van moeite werd de wacht tot bijna een halve meter boven de grond opgetiteld. Een tweede hand reikte naar zijn riem en voor de garde doorhad wat er precies gebeurde werd hij met een boog op tweeënhalve meter hoogte door de lucht getild om met een enorme maar gecontroleerde klap op zijn rug weer op de grond te landen.
Nog voordat de man volledig stil lag stoof Mallory naar voren, trok het vuurwapen uit de hand van de wacht en bracht zijn andere hand in diens nek. Met een kort sissend geluid injecteerde hij hem vanuit een chromen cilindervormig medisch instrument een dosis axonol. De wacht was al buiten bewustzijn door het middel voordat hij de kans had om te protesteren of tegen te stribbelen. Pas op dat moment liet Harkins de man los.
Mallory wrong zijn hand onder het verdoofde lichaam van de Tularisaan en haalde vervolgens een verbrijzelde tricorder onder diens rug vandaan. Het apparaat was zo goed als verpletterd tussen een puntvormige steen en het lichaam van de wacht. Niet al te blij liet hij het ding aan zijn compagnon zien. “Ik zou het erg op prijs stellen als je in het vervolg de dingen heel laat tot na de missie is afgelopen – en we ze niet meer nodig hebben,” zei hij zuur.
“Sorry,” zei Harkins niet echt oprecht. “Waar hadden we dat ding nog voor nodig eigenlijk?”
“Wat dacht je van bij het ontcijferen van die toegangscode bij die deur? Ik durf te wedden dat als we die deur openbreken dat er dan alsnog een alarm afgaat.”
“Juist…”
“En natuurlijk moest de tricorder het signaal van die videocamera blijven herhalen…”
“O…”
“…maar aangezien dat nu niet meer gebeurd omdat één of andere lomperik op een bijna fabuleuze wijze een lichaam erop heeft laten vallen, zal het over een ruime vierenhalve minuut hier gaan zwermen met chagrijnige wachten.”
“Aha.” Op zijn onverschillige en lome wijze nam Harkins de vernielde tricorder van Mallory over en liet het in een jaszak verdwijnen. Het tweetal keek elkaar kort aan. Mallory met een vermoeide uitdrukking op zijn gezicht, Harkins met een emotieloze. Vervolgens knikte hij begrijpelijk en zei: “Als het hier zo meteen gaat krioelen van de wachten, waarom staan wij dan nog hier, mijn beste Keith?”
“Omdat…” begon de Nieuw-Zeelander, maar kapte gelijk zijn eigen zin af. Hij vroeg zich af waarom hij eigenlijk nog wilde proberen om er op in te gaan ook. Zwijgend kwam hij uit zijn gehurkte positie overeind en snelde naar het elektronisch cijferslot van de deur. In zijn achterhoofd begon er een teller met de precisie van een atoomklok af te tellen. Nog tweehonderd en veertig seconden voordat de loep was afgelopen. Zonder interferentie van de tricorder zou het signaal van de camera zich gewoon weer hervatten en dan zou men merken dat hun soldaat niet meer op zijn plaats stond. Binnen een halve minuut zouden de eerste officieren hier zijn.
“En?” vroeg Harkins die op een normaal tempo achter hem aan was komen lopen. De dosis axonol die de wacht had binnengekregen zou de beste man nog wel een halve dag buiten bewustzijn houden, dus was het niet nodig om hem in de gaten te houden.
“Wel…” Mallory keek op van cijferslot dat hij kort had staan bestuderen. De Tularisaanse cultuur was, in verhouding met de tijd waarin hij leefde, relatief primitief en gebruikte geen tiencijferig getallenstelsel zoals de Federatie en consorten, maar een zevencijferig getallenstelsel – van nul tot zes. De Tularisanen hadden het dan ook niet over achttien, maar over driemaal zes. Maar zelfs als men voor dit cijferslot alle zes de cijfers nodig moest hebben dan zou het aantal combinaties nog aanzienlijk lager liggen dan bij een tiencijferig cijferslot waarin alle tien de cijfers gebruikt moesten worden. “Als ik mijn spoedcursus Tularisaanse cijfersloten nog goed heb onthouden, dan werk dit slot door middel van een driecijferige combinatie waarbij elke toets maar eenmaal gebruikt mag worden.”
“Dat klinkt eigenlijk nogal behoorlijk eenvoudig,” bromde Harkins.
“Dat is het ook – als je tenminste weet welke toetsen je hoeft te gebruiken,” gaf de jongeman toe, terwijl hij om zich heen begon te kijken op zoek naar iets wat hem zou kunnen helpen. “En dat is een gegeven dat ons nu nog onbekend is. Wacht hier.” Nog voordat Harkins de kans kreeg om commentaar op zijn order te geven was hij al de inham uitgelopen. Bij de wacht hield hij halt, doorzocht diens kleding en haalde iets uit het borstvak van het uniform. Vervolgens liep hij op hoog tempo weer terug en liet zijn trofeeën aan de reus zien.
“Een kladblok en een potlood,” merkte deze droogjes op. “Wat moet een garde nu weer met een kladblok en een potlood en nog belangrijker: wat moet jij met en kladblok en een potlood?”
“Hun gebruiken het denk ik om incidenten op te kunnen schrijven zodat ze het niet hun hele dienst hoeven te onthouden. Ik ga het gebruiken om hun cijferslot te ontcijferen.” Zijn hand verdween in zijn broekzak om even later weer te verschijnen met daarin een authentiek rood Zwitsers zakmes – of in ieder geval een bijna authentiek zakmes, voor zover de replicator aan zijn wensen had kunnen doen. Hij klapte het mes uit en begon de houtskool van het potlood boven het papier af te schrapen. Vanaf een afstandje keek Harkins gepuzzeld toe. Alsof Mallory Harkins’ vragende ogen in zijn rug kon voelen prikken zei hij: “Normaal gesproken zou je proberen om dat soort type sloten te kraken door je tricorder in te laten tappen en zo een alfanumerieke sequentie door het systeem te laten lopen. Bijna onmiddellijk zou je al je code hebben. Maar dit systeem is te primitief voor de tricorder om een verbinding mee te kunnen maken tenzij je graag met draadjes wil gaan werken – er van uitgaande dat we nog een tricorder hadden. Dus, als je niet de code digitaal kan kraken, hoe zou je dan proberen om de juiste cijfers te achterhalen?”
Harkins haalde zijn schouders op. “Door de console te scannen en te kijken op welke toetsen zich DNA materiaal bevind?” opperde hij.
“Precies. En dat DNA materiaal is afkomstig van de vingers van de personen die de combinatie hebben ingetoetst.” Mallory hield het potlood waar hij in de tussentijd mee bezig was geweest in het licht en constateerde dat hij zoveel houtskool er vanaf had geschraapt dat er niet veel potlood meer over was waar hij iets mee kon. Het potlood verdween over zijn schouder in het duister. “Als je iets aanraakt laat je vingerafdrukken achter. Tegenwoordig wordt er alleen gekeken naar het DNA residu dat zo’n vingerafdruk achterlaat, maar aan de afdruk zelf wordt niet meer gedacht. Behalve door mij.” Hij hief het dunne notitieblokje op waarop de tot stof geschraapte houtskool lag verspreid. Om er voor te zorgen dat de houtskool zich zodadelijk in de richting werd geblazen waarin hij wilde dat het geblazen werd in plaats van alle kanten op, boog hij het blok iets naar binnen en bracht het tot vlak bij het cijferslot. Voorzichtig blies hij de houtskool van het notitieblok af op de console, waar het aan het oppervlak bleef plakken voor een klein gedeelte, de rest viel gewoon weer op de grond. Maar op drie toetsen bleef de fijne poeder bijna volledig zitten, vastgehecht aan de vingerafdrukken die er op stonden.
Enigszins verrast maar weinig onder de indruk boog Harkins zich naar voren over het cijferslot. “Hoe kom je daar toch steeds op?” vroeg hij terwijl hij het geheel goed bekeek. Het was een methode die ze hem bij de Special Operations opleiding nooit hadden aangeleerd. Hij vroeg zich af waarom eigenlijk niet.
“Geen idee,” gaf Mallory toe. “Het leek me logisch.” Met slechts drie cijfers op het slot waarvan hij wist dat die ingetoetst dienden te worden begon hij alle mogelijke combinaties in te voeren. Al bij de vierde poging had hij de juiste combinatie gevonden, en na een lage zoemtoon opende de deur naast hen zich. De jongeman keek omhoog naar de man naast hem, en glimlachte. “Met dank aan de 21ste eeuwse inventiviteit.”
“Halleluja,” beaamde Harkins zonder er veel bij na te denken.
“Ik denk dat ‘amen’ meer op zijn plaats zou zijn.”
“Niet wanneer ik het uiteindelijke rapport aan admiraal Hensen heb afgeleverd. Hoeveel tijd hebben we nog?”
“Nog achtennegentig seconden.”
“Wat heb ik eigenlijk ook een gruwelijke hekel aan dat vreselijk exacte geheugen van jou,” verzuchtte Harkins.
“Ik ook,” mompelde Mallory, waarna de twee officieren door de deur het Sounata bergcomplex betraden. Hij kon het niet helpen dan zich af te vragen op welke wijze ze het pand weer zouden verlaten, en hoe lang dat nog zou duren. De klok in zijn achterhoofd tikte onverbiddelijk door. Het zou nog anderhalve minuut duren voordat hun inbraak ontdekt zou worden. Mallory begon onbewust een slag harder te lopen.
__________________
KIET: "We are not here to create disorder, we are here to protect disorder!"
Wanted: 30 Chinamen and a zeppelin for elaborate practical joke.
|