Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 03-12-2008, 12:49
Verwijderd
"Jij lelijke heks!" (deel 1)
Een decembersprookje in drie delen

Toen Eucy haar ogen opendeed, wist ze eigenlijk meteen dat ze zich had verslapen. Het gebonk op de deur kon maar één ding betekenen.
Ze liet zich behendig uit haar hangmat vallen (voor zover dat kon met haar ogen nog halfdicht van de slaap en haar nachtjapon als een soort boa constrictor om zich heen gewikkeld), sloeg haar paarse ochtendjas om haar heen en liep naar de deur. In de spiegel in het kleine halletje kon ze nog net een glimp opvangen van een verkreukelde, warrige verschijning met zwart piekhaar die hartgrondig gaapte.
Het eerste wat ze zag toen ze de deur opendeed was de oogverblindend witte sneeuwdeken die de velden tot aan de horizon bedekt had. Het tweede wat ze zag was de enorme sneeuwbal die op haar af kwam suizen, een salto maakte en toen vol in haar gezicht uiteenspatte.
Ze begon te hoesten en wankelde achteruit. “Merlijn! Dat is niet grappig!” riep Eucy terwijl ze de sneeuw uit haar gezicht probeerde te vegen en met haar ogen knipperde.
In de deuropening verscheen een jongen met haar zo blond dat het dezelfde kleur als de sneeuw had en een grijns op zijn gezicht die van oor tot oor reikte. Zijn kobaltblauwe mantel, die achteloos om zijn schouders gedrapeerd was, had exact dezelfde kleur als zijn ogen. Hij lachte en maakte een gebaar, waarop alle sneeuw die in Eucy’s nek en op de grond terecht was gekomen zich verzamelde in een sneeuwbal en met een lui gebaar van zijn hand naar buiten zoefde. Merlijn stapte naar binnen, sloeg zijn armen om Eucy heen en tilde haar op. “Goedemorgen, schone slaapster!”
“Laat me los!” protesteerde Eucy.
Merlijn zette haar weer neer en liep langs haar de gang in. Eucy sloot de deur en onderdrukt een geeuw. “Hoe laat is het?”
“Je hebt nog een kwartier,” zei Merlijn terwijl hij naar de keuken liep en een fluitketel met water op het fornuis zette. Eucy keek naar hoe hij moeiteloos de weg leek te vinden in haar piepkleine keukentje – meer dan een gietijzeren houtfornuis en een aanrechtje met een wasbak paste er niet in – en liep toen naar de slaapkamer, waar ze een paars gewaad van een haak pakte. “Zijn de sneeuwwolken al weg?” riep ze naar de keuken terwijl ze het stof van het gewaad sloeg.
“Nee,” riep Merlijn terug, “dus we zullen een stukje moeten lopen. Trek je eens iets anders aan dan dat paarse ding? En neem je wanten mee, want het is koud buiten.”
Eucy liet haar vingers over de gerafelde uiteinden van haar mouw gaan, liep naar de kast en haalde daar een robijnrood gewaad uit. Ze trok het over haar hoofd en knikte naar zichzelf in de spiegel.
“Dat bedoel ik!” zei Merlijn toen ze de keuken binnenkwam. “Heb je er zin in?” Hij gaf haar een mok thee waar ze gewillig haar handen omheen vouwde.
“In vergaderen?” vroeg Eucy en grinnikte.
“Oké, domme vraag,” zei Merlijn terwijl hij de muts van zijn blauwe mantel over zijn hoofd heentrok en vast begon te knopen.
“Vergaderen met de promotiecommissie,” zei Eucy op een toon die weinig te raden overliet over wat ze precies van deze commissie vond. “Wat een zinloze exercitie!”
Merlijn haalde zijn schouders op. “Wilde je zeggen dat er niets mis is met het imago van de hedendaagse heks?”
Eucy snoof, zette haar mok op het aanrecht en pakte een zwarte mantel van de kapstok. “Dat ontken ik niet, maar of je dat nou kunt oplossen zoals zij dat willen?”
“En met zij bedoel je natuurlijk de lieflijke blonde Medea?” zei Merlijn grijnzend.
Eucy draaide een los plukje zwart haar rond haar vinger en schudde haar hoofd.
“We gaan,” zei Merlijn, terwijl Eucy haar wanten aantrok en haar mantel vastknoopte. Hij bood haar zijn arm aan. “Kom, Eucalypta,” Eucy gaf hem een por, “tijd om de sneeuw te trotseren. En Medea. Au!”

“Eucalypta! Merlijn! Wat zijn jullie laat!” Een wervelwind van baby-roze kwam op ze afgestormd. Merlijn stapte van zijn bezem, klopte de sneeuw van zijn mantel en stak zijn gehandschoende hand uit naar Medea. “Een zeer goedemorgen.”
Eucy nam het tafereel eens goed in haar op. Medea was lang, blond en gekleed in een onberispelijk roze gewaad. Haar goudkleurige krullen omlijstten haar bleke gezicht en haar opvallende groene ogen staarden wijd opengesperd naar Merlijn, die haar een handkus gaf en voor haar boog.
“Hé, Medea,” zei Eucy en glimlachte naar haar. Medea schonk haar een korte glimlach en begon tegen Merlijn te babbelen over dat het zo gezellig was dat hij en Eucalypta – Eucy kromp nog steeds ineen als mensen haar zo noemden – samen reisden. Eucy liep achter het tweetal aan door de hal van Medea’s huis, die roze muren had, gevuld met roze fotolijstjes waar Medea in de meest verschrikkelijke roze gewaden op afgebeeld was. Eucy stak haar tong uit naar een foto.
In de roze woonkamer zaten de andere leden van de CIHK, de Commissie Imagoverbetering HeksenKring. Ze dronken thee uit gebloemde kopjes en Medea had voor de gelegenheid een taart gebakken.
“Roze glazuur,” zei Merlijn tegen Medea. “Wat origineel van je!” Hij knipoogde naar Eucy, die glimlachend haar hoofd schudde.
“Ga zitten, ga zitten!” riep Medea. Eucy plofte op een stoel naar haar neer, terwijl Merlijn aan de overkant van de kring ging zitten en een stuk taart begon af te snijden. Medea stelde de leden van de commissie voor – Merlijn kreeg een uitgebreide introductie, Eucy twee zinnen – en deelde de agenda uit.
“Punt één hebben we gehad,” zei Medea. “Punt twee is de inventarisatie van het imago van de heks in het algemeen en onze heksenkring in het bijzonder. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat mensen nog steeds over ons denken in termen van ‘oh nee, een heks! Houd de kinderen binnen!’ en ‘Ga weg, jij lelijke heks!’. Dat is natuurlijk iets wat we willen verbeteren, omdat wij normaal door de dorpen willen kunnen reizen zonder lastiggevallen te worden.”
“Of gestenigd,” zei Merlijn, waarop Medea lichtelijk hysterisch begon te lachen.
“Wat stel je voor?” vroeg één van de heksen aan Medea’s linkerhand, een oudere vrouw met een donkergrijs gewaad waarvan Eucy de naam steeds vergat. “Hoe wil je inventariseren wat mensen van ons vinden als ze steeds wegrennen?”
“Ik heb een enquête gemaakt,” zei Medea en deelde het A4’tje met meerkeuzevragen uit. “Ik denk dat we per dorp moeten proberen om vijftig vragenlijsten te verzamelen.” Van links en rechts klonk instemmend gemompel. Eucy stak haar hand op. “Er wonen niet eens vijftig mensen in ons dorp, Medea!” protesteerde ze.
“In ieder geval niet vijftig mensen die niet meteen wegrennen als ze Eucy zien,” zei Merlijn, wat hem wederom een hysterische lachbui van Medea opleverde.
“Het is niet te doen, Medea,” zei Eucy nogmaals. Medea maakte een gebaar. “Misschien zijn ze nu wat toeschietelijker. Het is december, dan is iedereen wat menslievender. Of hekslievender. Je moet gewoon een beetje je best doen, Eucalypta. Zoals Merlijn.” En ze ging verder met punt drie van de agenda – een postercampagne met haarzelf als postergirl.

“Vijftig,” zei Eucy chagrijnig tegen Merlijn toen ze weer buiten stonden. “Vijftig! Gelukkig is het weer opgeklaard, dan kunnen we in ieder geval vliegend naar huis.”
Merlijn keek naar de lucht. “Ik ga liever lopen. Straks komen we in een sneeuwstorm terecht.”
“Welnee,” zei Eucy. “En lopen duurt zo lang!”
Merlijn keek opzij naar haar. “Ja, precies.”
Eucy keek hem aan. “Waar heb jij ineens last van?” zei ze lachend.
“Noem het nostalgie, noem het melancholie,” zei Merlijn zangerig. “Laten we door de sneeuw naar huis lopen, Eucalypta.”
“Op één voorwaarde.”
“En die is?”
“Dat je me nooit meer Eucalypta noemt!” Eucy liet met een handgebaar een berg sneeuw in Merlijns nek vallen en rende voor hem uit. Merlijn hoestte en schudde de sneeuw uit zijn mantel. “Als ik nu een sneeuwmonster maak en je laat struikelen, dan is dat zeker flauw?” riep hij haar achterna.
“Kom me maar halen!” riep Eucy achterom. Merlijn glimlachte, trok zijn handschoenen aan en rende achter haar aan de duisternis in.

Wordt vervolgd...
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 03-12-2008, 13:16
Reynaert
Avatar van Reynaert
Reynaert is offline
Ik zal eerst gericht commentaar geven en daarna heb ik er vast nog wel wat algemeens over te zeggen.

(voor zover dat kon met haar ogen nog halfdicht van de slaap en haar nachtjapon als een soort boa constrictor om zich heen gewikkeld)
Ik vind het raar om in dit geval van een "soort" Boa constrictor te spreken, zou er eerder voor kiezen om "soort" weg te laten of te vervangen door "vreemdsoortige".

de enorme sneeuwbal die op haar af kwam suizen, een salto maakte en toen vol in haar gezicht uiteenspatte.
Hoezo maakt een sneeuwbal een salto in de lucht? Het is ook een beetje een vreemde beschrijving; dat hij tolt door de lucht kan ik me voorstellen maar precies één salto doet denken aan een turnoefening.

Hij lachte en maakte een gebaar, waarop alle sneeuw die in Eucy’s nek en op de grond terecht was gekomen zich verzamelde in een sneeuwbal en met een lui gebaar van zijn hand naar buiten zoefde.
Ik had eerst geen flauw idee wat je hiermee bedoelde, totdat het begon te dagen dat het hier ging om een tovergebaar.

Eucy keek naar hoe hij moeiteloos de weg leek te vinden in haar piepkleine keukentje
Nogal wiedes dat het niet moeilijk is om je weg te vinden in een piepklein keukentje.

“Vergaderen met de promotiecommissie,” zei Eucy op een toon die weinig te raden overliet over wat ze precies van deze commissie vond. “Wat een zinloze exercitie!”
Wat archaïsch!

“Kom, Eucalypta,” Eucy gaf hem een por, “tijd om de sneeuw te trotseren. En Medea. Au!”
Heeft Merlijn een lage reactiesnelheid? Hij krijgt een por, gaat vrolijk door met zijn zin en voegt daar nog wat aan toe, en dan pas roept hij "Au!"?

---

Ik kan je nu alvast verklappen dat het niet echt mijn genre is, hoewel ik bijv. de Harry Potter serie heus wel kon waarderen. Maar die is (in het Engels, in ieder geval) ook een stuk beter geschreven. Het is me onduidelijk wat je precies met deze tekst wil. Wat kan ik hier lezen dat ik niet béter ergens anders kan lezen? Anders gezegd: om je te onderscheiden binnen de sprookjeswereld moet je wel met een verdomd originele invalshoek komen en die dan ook kunnen vormen met een interessante schrijfstijl. Dat is m.i. hier niet gelukt en ik zie het verhaal zich ook niet in die richting ontwikkelen.
Met citaat reageren
Oud 03-12-2008, 13:47
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
Ik vraag me een beetje af wat je publiek is, voor welke leeftijdscategorie schrijf je het, of heb je daar niet over nagedacht? Niet dat ik daar altijd over nadenk voor ik wat ga schrijven, maar sprookjes worden tegenwoordig toch wel met kinderen geassocieerd en ik kan me voorstellen dat dit verhaal ook voor kinderen bedoeld is, al is die eerste zin die Reynaert ook al uithaalde dan wel erg moeilijk geformuleerd. Verder zou ik je willen aanraden om uit te kijken met bijvoegelijke naamwoorden als mensen iets zeggen, dingen als 'chagrijnig', 'zangerig', 'protesteerde' (oké, dat is een werkwoord, maar je snapt het idee). Probeer maar uit de tekst te laten blijken op wat voor toon het wordt gezegd.
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 03-12-2008, 15:05
Verwijderd
Huh, ik heb wat minder aspiraties met mijn sprookje dan jullie het doen voorkomen, hoor.

Overigens gaat het hier af en toe om toveren, ja. Dus de sneeuwbal die een salto maakt - dat komt omdat Merlijn dat doet.
Met citaat reageren
Oud 03-12-2008, 20:11
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
Dat met die salto had ik begrepen Het doet me overigens denken aan een boek dat ik ooit gelezen heb, een soort mengeling tussen chicklit en fantasy was dat, best grappig. Ben de titel alleen vergeten
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 17-12-2008, 17:31
Verwijderd
“Oh, Merlijn!” (deel 2)

Eucy klopte op de oude, houten deur van Merlijns huis. “Goeiemorgen!”
De scharnieren piepten toen Merlijn de deur openduwde en zijn hoofd naar buiten stak. “Au, mijn hoofd. Doe eens niet zo vrolijk.”
Eucy fronste haar wenkbrauwen. “Jij ook een hele goede morgen gewenst?”
Merlijn knipperde met zijn ogen. “Zware nacht gehad.”
“Ik wil het niet weten,” zei Eucy met een glimlach terwijl ze langs hem de gang in liep. Merlijns huis was klein, hoewel groter dan het har, en werd, behalve door Merlijn, bewoond door zijn kat Aster. Eucy’s hand gleed langs de gangmuur (zilver met blauw gestreept – ze had hem geholpen met behangen). Toen ze de kamer binnenkwam, stoof Aster op haar af. Ze aaide de kat. “Astertje toch, geeft Merlijn je niet genoeg aandacht?”
“Genoeg hoor,” zei Merlijn, die gekleed in zijn zilvergrijze broek en kobaltblauwe shirt de woonkamer kwam binnensloffen.
“Waar was je eigenlijk gisteravond?” vroeg Eucy.
“Een spoedvergadering van de CIHK,” zei Merlijn.
“Daar wist ik niets van,” zei Eucy verbaasd.
Merlijn gaapte. “Dat kan kloppen. Het bleek dat alleen Medea en ik ervan wisten. Niet lachen, Eucy, het is ernstig.”
“Zolang ze niet haar roze kaarsen aangestoken had, is er nog niks aan de hand,” wist Eucy nog net uit te brengen voordat ze in de lach schoot. Merlijn zweeg. Toen Eucy uitgelachen was, staarde ze hem aan. “Wel de kaarsjes?”
“En een jurk met een decolleté waar je geen nee tegen kan zeggen.”
Eucy’s mond viel open. “Echt? En toen?”
Merlijn haalde zijn schouders op. “Ik wist het niet meer.”
“Nou nou,” zei Eucy. “Merlijn die het even niet meer weet. Dat ik die dag nog mag meemaken!” Ze tilde Aster op en liep naar de keuken. “Kopje thee dan maar?”
Merlijn knikte en liet zich op de bank vallen. “Ik snap haar niet.”
Eucy grinnikte. “Wat is er aan te snappen?”
Merlijn snoof.
“Nee, maar serieus,” zei Eucy. “Je bent één van de weinige mannelijke heksen in de omgeving. Vind je het gek dat Medea voor je valt?”
“Wat moet ik daar nou mee?”
“Als je haar leuk vindt…” Eucy gaf hem een kop thee aan, die Merlijn met twee handen aanpakte. Hij ging rechtop zitten, zodat Eucy naast hem kon gaan zitten met haar eigen kopje thee.
“Vind je haar leuk?” vroeg ze weer.
Merlijn hief zijn armen op.
“Is er wat gebeurd?”
Hij grinnikte. “Dat weet ik niet meer. Ik herinner me de kaarsjes en de jurk, maar het eerste dat ik me daarna herinner is dat jij op de deur bonkt.”
“Ik klopte op de deur, ik bonkte niet,” zei Eucy.
“Zo voelde het wel.” Merlijn nam een slok van zijn thee. “Zal ze… nee toch?”
Eucy beet op haar onderlip. “Je zou het wel denken, hè?”
“Ik kan bijna niet geloven dat Medea me zou proberen te bedwelmen met één of ander drankje.”
“Zeker gezien het feit dat ze helemaal niet goed met toverdranken is. Medea is altijd meer van de … hoe noem je dat?”
“Charme,” zei Merlijn met een zucht.
Eucy glimlachte. “Ik ben wel goed met toverdrankjes. Als het goed is voel je je weer prima nu.”
Merlijn keek opzij naar haar en lachte. “Je bent ook onverbeterlijk.”
“Hé, ik heb zometeen wel iemand nodig die de dorpelingen vastbindt zodat ik ze kan ondervragen over onze populariteit, Merlijntje!”
Merlijn plukte aan de blauwe stof van zijn bank. “Dat is waar ook.”
Eucy stond op en bracht de mokken naar de keuken. “Ga je kleren aantrekken. Ik weet dat je geen zin hebt, maar we gaan toch.”
Merlijn knikte en liep naar zijn slaapkamer, om even later weer te verschijnen in zijn korenblauwe gewaad en zijn zilvergrijze mantel om zijn schouders geslagen. “Zo goed?”
Eucy draaide zich om en glimlachte. “Nu lijk je echt op je illustere naamgenoot!”
Merlijn maakte een buiging en bood haar zijn arm aan. “We gaan, Eucalypta de heks!” Eucy schudde haar hoofd en grinnikte.
Ze liepen gearmd naar buiten. De sneeuw van de vorige nachten was langzaam aan het smelten, maar het de wind was gemeen koud. Merlijn had de capuchon van zijn mantel over zijn hoofd heen getrokken en Eucy stak haar handen diep de zakken van de hare.
“Maar vind je haar nou leuk?” vroeg Eucy terwijl ze de slingerende weg naar het dorp volgden.
“Ik denk het niet.”
“Maar je weet het niet zeker?”
“Ze maakt me in de war. Ik word nerveus van haar. Ze is zo anders dan…” Merlijn pauzeerde en trok zijn capuchon nog wat verder over zijn hoofd. “Ik wil niets met haar.”
“Want je valt op mannen,” zei Eucy.
Hij keek opzij naar haar. “Nee. Dat weet je toch?”
“Het is maar een grapje.”
Hij zuchtte. “Eucy, ik wil niets met Medea. Ik wil niets met Medea omdat…” Hij beet op zijn onderlip.
“Als je het over de duivel hebt,” zei Eucy terwijl ze Merlijns arm losliet en wees. Merlijn knipperde met zijn ogen en zag Medea op hen aflopen, zoals altijd geheel gekleed in babyroze en met een grote glimlach op haar gezicht. Haar blonde krullen waren tot in de perfectie gestyled zodat ze precies goed onder haar witte gebreide muts vandaan kwamen.
“Eucalypta! Merlijn!” Ze knikte naar Eucy en viel Merlijn om zijn nek. “Ik heb je gemist!”
Merlijn sperde zijn grote blauwe ogen wijd open en staarde naar Eucy. Eucy zelf bleef uit pure verbazing stilstaan en wist niet meer wat ze moest zeggen.
“Gemist?” wist Merlijn na een minuut uit te brengen.
Medea schonk hem een glimlach die van haar linker- tot haar rechteroor reikte en zoende hem op zijn mond.
Merlijn duwde haar ruw van hem af. “Medea, niet doen. Volgens mij gaat er hier iets niet goed.”
Ze keek hem even verbaasd aan en begon toen te lachen. “Oh, Merlijn!” Ze probeerde hem nog een zoen te geven, maar Merlijn weerde haar af. “Medea!”
“Wat is er?” vroeg ze.
Merlijn pakte haar schouders beet. “Ik herinner me niets meer van gisteravond, Medea.”
Ze keek hem aan en begon te huilen.
Eucy knipperde met haar ogen. “Ik laat jullie alleen. Ik moet nog enquêtes doen.” Ze liep de weg af naar het dorp en keek niet meer om.
Op het marktplein stonden kraampjes opgesteld voor de wekelijkse zaterdagmarkt. Eucy probeerde onopvallend dichterbij te komen, maar dat mislukte al meteen toen er een klein jochie gillend naar zijn moeder rende toen hij haar zag.
Eucy zuchtte. Het zou nu in ieder geval niet lang meer duren voor de burgemeester naar haar toe kwam.
Ze probeerde links en rechts mensen aan te spreken, maar het hielp allemaal niets. De volwassenen gingen iets harder lopen, de kinderen gilden ‘een heks! Mama!’ en renden voor haar weg. Na een half uur had ze nog steeds geen enkele enquete ingevuld en vervloekte ze iedereen die dit belachelijke plan had bedacht – Medea in het bijzonder. En haarzelf, omdat ze had toegestemd. Als Merlijn er bij was geweest was het in ieder geval niet zo saai geweest. Nu was ze aangewezen op haar eigen vermaak, dat bestond uit het bekijken van de ruggen van mensen en het verplaatsen van de smeltende sneeuw met een handgebaar.
Ze had net haar enquêteformulieren in haar jas weggestopt toen de burgemeester er inderdaad aan kwam lopen, met aan beide kanten van hem een stevige man in een donkere jas.
Ze knikte naar ze. “Wilt u misschien een enquête invullen over het imago van de heksen?” probeerde ze, maar de burgemeester verstrakte toen ze het woord heksen noemde en de mannen sloegen hun armen over elkaar en bleven stilstaan.
“Eucalypta van Zuiden?”
Eucy fronste haar wenkbrauwen. “Gewoon Eucalypta. Ik heb geen achternaam. Ik kom uit het zuiden.”
“Eucalypta van Zuiden?”
Ze zuchtte.
“Je gaat met ons mee.”
Ze trok haar capuchon van haar hoofd en hief haar hoofd op. “Waarom?”
De burgemeester pakte een vel papier uit zijn zak en gaf het aan haar. “Wegens het verstoren van de openbare orde zijn wij genoodzaakt maatregelen te nemen.”
Eén van de mannen in de donkere jassen pakte haar bij haar bovenarm. Eucy probeerde zich los te trekken uit zijn greep, maar dat ging niet. “Laat me los!” Ze werd nu ook bij haar andere arm gegrepen en zette zich schrap tegen de grond. De enquêteformulieren gleden uit de binnenkant van haar jaszak en waaiden weg. Eucy wist wat er ging gebeuren als ze meegenomen werd – dat zou heel lang gaan duren – en Merlijn wist niet waar ze was. Maar, dacht ze bitter, dat kon hem waarschijnlijk niet zoveel schelen.
De mannen sleurden haar mee, terwijl ze nog steeds heftig tegenstribbelde. De mouw van haar jas scheurde en de zoom van haar paarse gewaad werd steeds smeriger van het zand en de sneeuw. “Laat me los!” gilde ze. “Laat me los! Ik heb niks gedaan!”
Haar geschreeuw leek te helpen – de man rechts van haar wankelde en moest haar gescheurde mouw loslaten. De man links van haar keek verbaasd opzij, maar struikelde toen en viel. Eucy draaide haar hoofd met een ruk om naar de burgemeester die links van haar liep, maar ook hij lag in de sneeuw.
Ze deed een onwennige stap voorwaarts en voelde toen twee armen om haar heen. Ze hapte naar adem en probeerde zich los te rukken, maar dat ging niet. Degene die achter haar stond had haar stevig vastgepakt en probeerde haar nu mee te sleuren richting de heuvel, richting de bossen.
Met citaat reageren
Oud 17-12-2008, 23:53
Verwijderd
"Wat heb ik nou aan mijn bezem hangen?" (deel 3)

“Merlijn!”
Merlijn draaide zich om naar Medea. “Wat wil je nou nog?”
“Ik wil jou,” zei Medea nauwelijks hoorbaar, terwijl ze naar haar schoenen staarde. Merlijn hief zijn handen op. “En ik wil jou niet! Hoe duidelijk moet ik zijn?”
“Je kunt toch niet eeuwig alleen blijven?”
“Nee,” zei Merlijn, terwijl hij in de richting van het dorp keek. “Dat ben ik ook helemaal niet van plan. Maar jij…” Hij schudde zijn hoofd. “Laat ook maar. Medea,” hij pakte haar bij haar schouders, “er is vast wel iemand voor je. Maar ik ben het niet.” Hij draaide zich weer om. “Hoor jij dat ook?”
Medea haalde haar schouders op.
“Geschreeuw,” zei Merlijn.
“Dat is Eucy,” zei Medea.
“Hoe weet jij dat?” zei Merlijn. “Jij hebt geen voorspellende gaven. En ook niet zulke goede oren.”
Medea keek hem aan, haar groene ogen vol tranen.
“Medea?” vroeg Merlijn.
“Het is allemaal haar schuld!” zei Medea ineens. “Haar schuld! Als zij er niet was geweest, met haar zwarte haren en haar grappige opmerkingen en blauwe ogen en… Oh, Merlijn,” ze wreef met een woest gebaar de tranen van haar wangen, “ik kan er echt niet tegen!”
Merlijns blik was tijdens de paar zinnen die ze gezegd had van ongerust naar ronduit paniekerig gegaan. “Wat heb je gedaan?”
“Zeg ik niet.”
“Medea!”
“Nou, goed dan.” Medea snoof. “Ik heb de burgemeester gewaarschuwd.”
Merlijn hief in wanhoop zijn handen op. “Je bent echt ongelofelijk, weet je dat? En niet op een goede manier,” voegde hij eraan toe toen hij een glimlach op haar gezicht zag verschijnen.
Medea liet zich in de nog steeds smeltende sneeuw vallen, die nu meer was veranderd in een laagje ijswater met modder. “Je hebt je punt gemaakt. Ga nou maar.”
Merlijn keek even naar Medea, die nu verwoed probeerde zo elegant mogelijk op de grond te zitten en keek toen naar het dorp.
“Ga!” zei Medea. “Als er ooit een moment is…”
Merlijn knikte en rende het pad af, naar het dorp.

Eucy probeerde zich om te draaien om te zien wie haar meesleurde, maar wie haar ook op ruwe wijze in de nu invallende duisternis meenam, was sterk. Ze hoorde ademhaling, maar daar kon ze niets van maken, en toveren ging niet, want haar polsen waren stevig in twee gehandschoende handen geklemd. “Laat me los!” gilde ze, maar als reactie daarop werd haar ene pols heel even losgelaten en kreeg ze een smerige lap stof in haar mond geduwd.
Ze knipperde even met haar ogen; heel even had ze het idee gehad dat het Merlijn wel eens kon zijn die haar op heldhaftige wijze kwam redden, maar blijkbaar kon ze dat wel vergeten. Merlijn kon best flauw zijn, maar verder… nee.
Struikelend over boomstronken – inmiddels waren ze in het bos aangekomen – werd ze meegenomen. In een flits zag ze andere mensen verschijnen, maar voordat ze kon kijken wie het waren werd er een jute zak over haar hoofd getrokken.
“Zo is het genoeg,” zei een mannenstem en de greep om haar polsen verslapte. Eucy wankelde, maar hervond al snel haar balans weer.
“Blijf staan en verroer je niet. Zeker je handen niet,” beval dezelfde stem. Ze hoorde geschuif en ijzer tegen ijzer klikken. Een idioot idee kwam in haar op – te idioot voor woorden, maar het was alles wat ze had op dit moment. Ze haalde diep adem.
“Hooivorken? Leven we in de zestiende eeuw of zo?”
Dat de mensen om haar heen ineens hun adem inhielden, was bewijs genoeg voor haar theorie, dus ging ze verder. “De dorpelingen met hun hooivorken, die de heksen willen uitroeien. Nou nou.” Ze probeerde zoveel mogelijk cynisme in haar stem te leggen, maar het moest echt uit haar tenen komen. Het nerveuze geschuif om haar heen vertelde haar echter dat ze daar best in slaagde. Ze besloot een stapje verder te gaan, hief langzaam haar handen op en trok de jute zak van haar hoofd.
Het schouwspel om haar heen deed haar naar adem happen. Ze herkende slechts één of twee mensen om haar heen, maar dit moesten inderdaad de dorpelingen zijn. Ze droegen toortsen en hooivorken. Hun gezichten stonden grimmig; het flikkerende schijnsel van de toortsen maakte het geheel alleen nog maar spookachtiger.
Eucy haalde langzaam adem en bracht haar handen weer naar beneden. “Wat is er aan de hand?”
Eén van de dorpelingen, iemand die ze nog nooit eerder had gezien, stapte naar voren. “Wij dulden geen heksen in ons dorp.”
“Er is toch echt een gedoogbeleid. Vraag maar aan de burgemeester,” wierp Eucy tegen. De mensen om haar heen begonnen te lachen. “De burgemeester?” zei de man die als eerste gesproken had. “Daar hebben we niets aan.”
“En aan mij vermoorden zeker wel,” zei Eucy, en ze hoopte dat haar stem niet teveel trilde. Een zacht gemompel ging door het groepje heen. Ze had nu de tijd om ze te tellen: het waren acht mannen en één vrouw. Zelfs als ze had gewild, kon ze die nog niet allemaal tegelijk aan. Ze slikte en hief haar hoofd op. “Wat is het plan?”
“Je moet weg.”
“Prima, daag,” zei Eucy en maakte aanstalten om weg te lopen, maar een hooivork versperde haar de weg. “Dat bedoelen we niet,” zei eerste man weer, die duidelijk de woordvoerder was. Hij droeg een lange, zwarte jas waarvan hij de capuchon over zijn hoofd had getrokken, maar Eucy herkende hem vaag. Ze waagde nog een gokje. “U heeft toch een zoontje? Dat blonde jongetje, dat zo bang voor mij is?” Ze zag de paniek in de ogen van de man en deed een stapje naar achteren. “Wat denken jullie nou? Dat ik kinderen opeet? Dat ik de heks van Hans en Grietje ben? Dat ik straks op mijn bezem stap en drie keer rond de maan cirkel en dat dan alle oogst mislukt? Ik lust geen kinderen en ik wilde dat ik zoveel krachten had! Het enige wat ik kan, is geneeskrachtige drankjes maken, die de mazelen van uw lieve blonde zoontje binnen een dag verholpen hadden.” Opnieuw gemompel.
“Maar u hoeft niet in mijn drankjes te geloven, en u hoeft ze zeker niet te gebruiken. Integendeel; ze kosten gewoon geld. Ik moet ook ergens van leven. Ik betaal ook gewoon belasting!” Nu grinnikte iemand links van haar. Ze hief haar handen op. “Weet u wat ik hiermee kan? Een beetje sneeuw herschikken, een kopje door de lucht laten vliegen. Dat is het wel. En daardoor, en door twintig eeuwen imagovernieling door de sprookjesschrijvers, heeft iedereen het idee dat heksen iets zijn om heel hard voor weg te rennen. Als Hans Christian Andersen nog leefde, had ik hem aangeklaagd wegens smaad!” Haar stem sloeg over bij het laatste woord.
“Laat me gaan,” zei ze, zachter nu. “Laat me met rust. Ik wil helemaal niet weg, ik woon hier prima. Ik moest vijftig enquêtes ingevuld hebben, dat is de enige reden waarom ik in het dorp was. Weet u waar die enquête over ging? Over hoe wij het imago van de heksen zouden kunnen verbeteren” Ze grinnikte en deed een stap achteruit.
Niemand hield haar tegen. Ook niet toen ze nog een stap deed. Ook niet toen ze struikelde over een boomstronk en op haar knieën in de modder viel. Ook niet toen ze zich omdraaide, haar rug rechtte en stappen zette in de richting vanwaar ze dacht dat ze gekomen was.
Ze wist niet hoe lang ze gelopen had. Het leek veel verder dan op de heenweg. Door de bomen heen zag ze iemand aan komen rennen, maar ze was te moe om te vluchten. Ze bleef staan en zuchtte.
Een flits van een kobaltblauwe mantel en witblond haar, en toen werden er twee armen om haar heen geklemd. “Eucy!”
Eucy wankelde en liet zich gewillig meeslepen door Merlijn, die zijn armen om haar heensloeg en haar dicht tegen hem aantrok. “Eucy! Gaat het wel? Heb je ergens pijn?”
“Moet jij niet bij Medea zijn?” wist ze nog uit te brengen.
Merlijn keek haar geschokt aan. “Die muts? Waarom? Dit is allemaal haar schuld! Zij heeft de burgemeester gewaarschuwd!”
“Dit waren de dorpelingen zelf.” Eucy moest moeite doen om de woorden er nog uit te krijgen. “Ze hebben zo’n hekel aan me dat ze met… hooivorken… en toortsen stonden op te wachten.” Ze veegde een traan van haar wang. “Ik wil naar huis.” Ze wankelde.
Merlijn tilde haar op alsof ze niks woog en droeg haar naar huis.

Toen Eucy haar ogen opendeed, draaide de wereld om haar heen. Ze greep naar haar hoofd en kreunde. Terwijl ze probeerde om rechtop te gaan zitten, kwam Merlijn haar slaapkamer binnen.
“Wat doe jij hier?” vroeg ze.
“Ook goedemorgen,” zei Merlijn met een glimlach. Hij ging op de rand van haar bed zitten en gaf haar een mok met geurige kruidenthee aan. “Hoe voel je je?”
“Alsof ik van mijn bezem ben gevallen.” Ze betastte haar hoofd. “Hooivorken?”
“Behoorlijk ouderwets, als je het mij vraagt,” zei Merlijn. Eucy knikte. “Hebben ze ons nog achtervolgd?”
Merlijn schudde zijn hoofd. “Ze hebben ons wel gezien. Medea ook, trouwens. Dus die weet er alles van.”
“Fijn,” zei Eucy met een zucht. “Ik zal wel weer gezeur met haar krijgen op de volgende vergadering, zeker nu jij me zo heldhaftig te hulp bent geschoten.”
“Je hebt lang geslapen,” zei Merlijn.
“Wat voor dag is het nu dan?”
“Kerstavond,” antwoordde Merlijn. Eucy schrok. “Anderhalve dag! Waarom heb je me niet wakker gemaakt? En moet jij niet naar je familie?”
“Die kunnen wel een dagje zonder me.” Hij schoof wat dichter naar haar toe. “Ik heb me ongerust gemaakt.”
“Ik denk dat je daar nog niet klaar mee bent,” zei Eucy. “De dorpelingen komen vast terug. Als ze van de schrik zijn bekomen, dan komen ze me uit mijn huis jagen met hun hooivorken en hun toortsen en hun bekrompen mentaliteit. En jou ook.” Ze haalde adem. “Ik ben bang.”
Merlijn keek haar aan. “Het komt wel goed.”
“En wat nou als het niet goed komt?”
Op dat moment werd er op de deur gebonsd.
“Daar zul je ze hebben.” Eucy’s stem klonk vrijwel emotieloos.
Merlijn stak zijn hand uit. “Kom, we gaan samen kijken. Het komt wel goed. Dat beloof ik.” Hij hielp Eucy uit haar bed en sloeg een deken om haar schouders. Samen liepen ze naar de voordeur.
Merlijn duwde de deur open. Het was donker buiten en het had weer gesneeuwd. Het zwakke maanlicht reflecteerde in de sneeuw.
Er stond niemand voor de deur. Eucy stak haar hoofd om de deur en keek naar links en naar rechts, maar er was niemand. Er stonden wel voetafdrukken in de sneeuw.
“Wat heb ik nou aan mijn bezem hangen?” zei Merlijn, terwijl hij zich bukte en iets van de grond pakte. Het was een rechthoekig pakketje, verpakt was in rood inpakpapier en met een grote rode strik er omheen. “Wat is dit?”
Eucy staarde ernaar. “Ik heb werkelijk waar geen idee.” Ze keek hem glimlachend aan, maar Merlijn schudde zijn hoofd.
Eucy fronste haar wenkbrauwen en pakte het pakketje uit Merlijns handen. Toen ze het openmaakte, begon ze te lachen. “Moet je nou eens kijken!”
In haar hand had ze een stapel papieren. Het waren de enquêtes die ze in het dorp verloren had. Ze bladerde er doorheen – ze waren allemaal ingevuld. Sommige door de kinderen uit het dorp, dan stonden er tekeningen van lachende poppetjes met bezemstelen. Sommige hadden bij de vragen halve pagina’s aan toelichting geschreven.
“Kijk,” wees Merlijn. Hij begon voor te lezen: “Lieve mevrouw Eucalypta, wij vinden u helemaal niet eng! Wij vinden u lief. We hopen dat u een fijne kerst heeft.”
“Beste Merlijn,” las Eucy op haar beurt, ‘wij hopen nog eens van uw en mevrouw Eucalypta’s diensten gebruik te kunnen maken.’ En dan komt er een hele waslijst aan dingen waar ze wel wat magie voor kunnen gebruiken. Oh, Merlijn… we hoeven niet te verhuizen…”
In het dorp luidden de kerkklokken voor de nachtmis. Eucy ademde de koude avondlucht diep in. “Merlijn?”
“Ja?”
“Heb je zin met mij om kerst te vieren?”
Merlijn keek haar aan en grijnsde breed. Ze beantwoordde zijn lach. Terwijl het weer begon te sneeuwen, legde hij zijn arm om haar heen. “Prettig kerstfeest, Eucalypta.”
Met citaat reageren
Oud 20-12-2008, 15:21
Uice
Avatar van Uice
Uice is offline
Waarom benader je je publiek alsof ze niet zelf na kunnen denken? Waar zijn zinnen als "Daar wist ik niets van", zei ze verbaasd goed voor? Denk je dat wij niet begrijpen dat ze verbaasd is? En dingen als 'tegenwerpen' of iets zeggen 'op een toon die niets te raden overliet' is al helemaal verschrikkelijk; er is niets mis met 'zei ze'. Het staat een stuk sterker en overtuigender.
__________________
That's what happens when you look, lady. Now you're a salt pillar, and all the deer are gonna lick ya.
Met citaat reageren
Oud 20-12-2008, 16:45
Verwijderd
Citaat:
Waarom benader je je publiek alsof ze niet zelf na kunnen denken? Waar zijn zinnen als "Daar wist ik niets van", zei ze verbaasd goed voor? Denk je dat wij niet begrijpen dat ze verbaasd is? En dingen als 'tegenwerpen' of iets zeggen 'op een toon die niets te raden overliet' is al helemaal verschrikkelijk; er is niets mis met 'zei ze'. Het staat een stuk sterker en overtuigender.
Deels ben ik het wel met je eens; deels ook niet. Ik vind over het algemeen dat show-don't-tell een betere benadering is dan andersom. Ik heb echter ook als commentaar op een ander stuk van me gekregen dat ik bang was voor bijwoorden en dat ik Stephen King wat te letterlijk nam (hij zegt dat namelijk). Ik heb er dus nu voor gekozen om daar niet zo streng op te zijn.
Met citaat reageren
Oud 20-12-2008, 18:59
Uice
Avatar van Uice
Uice is offline
Citaat:
Deels ben ik het wel met je eens; deels ook niet. Ik vind over het algemeen dat show-don't-tell een betere benadering is dan andersom. Ik heb echter ook als commentaar op een ander stuk van me gekregen dat ik bang was voor bijwoorden en dat ik Stephen King wat te letterlijk nam (hij zegt dat namelijk). Ik heb er dus nu voor gekozen om daar niet zo streng op te zijn.
Ik heb dat boek van King ook gelezen, en ben het helemaal met hem eens. Je kunt het natuurlijk gerust doen als het iets toevoegt, maar in jouw geval was het vaak overbodig. Het roept associaties op met Boeketromannetjes.
__________________
That's what happens when you look, lady. Now you're a salt pillar, and all the deer are gonna lick ya.
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:48.