Allereerst alles wat Em zegt over je 'hoi dit is lelijk en ik kan niks'-inleiding. Niet meer doen.
Verder is het best een aardige tekening. De reden dat hij niet realistisch is ligt op dit moment niet zozeer aan de details en zelfs niet aan de proporties, maar aan dat je geen vormschaduw gebruikt. Dat is dus grofgezegd schaduw die de vorm van dingen laat zien. Hier dus bijvoorbeeld alle toonverschillen op de bal zelf:
Ze laten (onder andere) aan ons zien dat de bal rond en gladgepolijst is.
De reden dat jij dit niet doet is omdat je referentie dat waarschijnlijk ook niet deed. Modellenfoto's gebruiken vaak zacht, diffuus licht. Oneffenheden worden weggepoetst, harde schaduwen zijn er niet, zachte schaduwen trouwens ook nauwelijks, verschillen in toon (hoe licht of donker iets is) zijn er amper. Gezichtskenmerken worden gesuggereerd door zachte vlakken en omlijningen die nauwelijks donkerder of lichter zijn dan de rest van de huid.
Daardoor zijn zulk soort foto's zelden goed referentiemateriaal. Het is niet onmogelijk om zoiets realistisch te maken (als je er een zwart-wit foto van kunt maken kun je het ook realistisch tekenen in potlood) maar doordat 't allemaal zo vlak is moet je opeens véél scherper kijken en preciezer werken om iets realistisch neer te zetten, terwijl je allerlei fundamentele kennis (zoals begrip van vorm en toon) niet echt verder ontwikkelt. Meestal is dat niet de bedoeling.
De volgende keer kun je dus beter een foto kiezen die met betere/duidelijkere belichting genomen is. Zoals deze:
De hele rechterkant van haar gezicht is veel lichter. We snappen dus waar het licht vandaan komt, zien dat ook consequent terug, en door de manier waarop het licht 't gezicht raakt snappen we hoe dat gezicht vormtechnisch in elkaar zit. Voila, ruimtelijkheid. En daarmee realisme.