De klootzak op de fiets;
hij draaide zich om en keek me aan.
Ik dacht: mijn verlangens naar jou leiden tot niets
(niets is alleen maar iets met een n ervoor)
ik wacht. Op de tranen die ik voor een ander traan.
Ik dacht: zeg me hallo of tenminste vaarwel
jij ironische variant op de prins en zijn paard
waar zal hij geen gaan, naar die del?
naar zijn liefje, ja zijn liefje -
dat is ze niet waard, het diefje dat hem heeft ingepikt.
Het meisje dat met haar lange vingernagels
de troebele luchtbel van waarheid doorprikt.
Ik dacht: mijn voeten doen pijn
(waarschijnlijk waren mijn schonen te klein)
ik weet nog hoe ik hem de eerste keer zag;
zwarte haren, zwarte jas, zwarte broek, rode schoenen
en een lach. Ik denk dat hij gelukkig was,
wie weet had hij haar stiekem in de fietsenkelder staan zoenen.
Hij dacht: ik zal nooit van je houden
maar nooit is alleen maar ooit met een n ervoor
Ik dacht: op de kerktoren is het eeuwig tien na negen
of kwart voor twee. En ik ben afschuwelijk verkouden.
-
Mocht de klootzak dit lezen (en waarschijnlijk is dit het geval): dit is niet letterlijk letterlijk.
|