Ik zat hievoor ook al op een forum-site, waar je verhalen kon plaatsen. Ik had daar een proloog + 1ste hoofdstuk geplaatst, en mijn vriendin was er best wel enthousiast over
Maar ik wil graag wat meer meningen en/of advies.
Ik heb geen bepaalde doelgroep in gedachten.
Alvast bedankt !
Spoiler
PROLOOG
En daar huppelden ze dan. Met z’n viertjes, hand in hand door het bos.
Litha, Norah, Saphira en Verena waren vier beste vriendinnen. Ookal waren ze pas zes jaar oud, voor hun leeftijd waren ze al aardig volwassen. Ze waren van plan om in het meertje midden in het bos te gaan zwemmen. Allemaal hadden ze dezelfde rugzakje waar hun zwemkleding inzat, alleen de kleur verschilde. Litha had een lichtblauwe. Norah een donkerblauwe, Saphira een rode en Verena een groene.
Bij het meertje aangekomen bleven ze even kijken. Het was het mooiste meertje in de hele omgeving. Norah liet als eerste de handen los en rende naar een boom, waar ze achter ging zitten. ‘Niet kijken.’ gilde ze, en begon zich om te kleden. De rest volgde al snel hun voorbeeld en nog geen minuut later waren ze allemaal klaar en hadden hun badpakje aan. Saphira stak haar voet uit in het water, maar trok het snel weer terug. ‘Het is wel erg koud.’ zei ze, terwijl ze de anderen aankeek. Litha stak haar handje in het water. ‘Ja. Wat nu?’
Norah stapte in het water, tot haar enkels. ‘We kunnen doen alsof we kunnen toveren.’ stelde ze voor. ‘Mijn grote broer heeft een boek. Ik heb stiekem gelezen, en daar stond iets in over vier elmten, of zoiets. Die kun je besturen.’ Verena stak haar vingertje op. ‘Je bedoelt elementen.’
‘Dat bedoel ik. En dan heb je Water, Lucht, Aarde en Vuur.’
Saphira sprong in de lucht. ‘Ah toe.. mag ik Vuur zijn? Ik wil zo graag vuur zijn.’
‘En dan ben ik wel Aarde.’ zei Verena met een grote glimlach op haar gezicht.
‘Ik ben de Lucht!’ gilde Litha opgewonden.
‘Best, dan ben ik wel Water.’ zei Norah, en mee ze dat zei, hield ze haar handjes boven het water en begon cirkels te draaien. Verena had nog steeds de grote glimlach op haar gezicht en ze wist dat die er de hele dag zou blijven staan.
Norah leid haar handen zakken en liep het water in. Ze lachte en zei tegen de rest: ‘Kom, het is nu warm.’ Zonder te twijfelen stapten de meisjes in het meertje, die inderdaad warm was. Ze vonden het niet raar dat het water ineens warm was, en negeerde het. Na een uur elkaar te hebben nat gespetterd gingen ze aan de kant zitten.
‘Kunnen we ook met dieren praten?’ vroeg Verena. Norah dacht na. ‘Ja, volgens mij wel. Tenminste, jij. Want jij bent Aarde. Lucht kan met elfjes praten. Water kan met zeemeerminnen praten en Vuur kan met draken praten.’ Verena klapte blij in haar handen.
Nog geen seconde later zag ze een eekhoorntje zitten. Ze stond op en liep voorzichtig naar de eekhoorn. De eekhoorn zag Verena aankomen en deinsde terug. Verena stak haar hand op. ‘Ik doe je niks.’ De eekhoorn herstelde zich en kwam een beetje dichterbij. Verena stak haar hand uit om de eekhoorn te aaien. De eekhoorn stond dat toe en genoot van de aandacht. Voorzichtig tilde ze de eekhoorn op en hield hem liefdevol vast. ‘Vrienden?’ vroeg ze aan de eekhoorn. De eekhoorn keek haar met een schuin hoofd aan. ‘Ja.’ antwoordde deze zacht. Verena opende verbaast haar mond. ‘Kun je práten?’ De eekhoorn zei niets meer, maar leunde met zijn hoofdje in Verena’s handpalm. Verena knipperde even met haar ogen. Ik had het me verbeeld, zei ze tegen haarzelf. Ze zette de eekhoorn terug en ging bij haar vriendinnen zitten.
‘Draken bestaan niet eens.’ zei Saphira. Litha keek haar aan. ‘Dat weet je niet. Misschien heel, heel ver weg. Aan de andere kant van de wereld. Ik heb het koud.’ Saphira lichtte op.
‘Zal ik proberen om een vuur te maken?’ vroeg ze. Ze stond op en kwam terug met een paar takjes, die ze op de grond gooide. Ze groeven met z’n vieren een kuil waar het vuur in zou komen. De takjes werden erin gegooid en Saphira hield haar handen boven de takjes. Ze draaide eerst kleine rondjes, waardoor af en toe een vonk te zien was. Ze lachte blij en draaide grotere cirkels. Ze vonken werden steeds groter en het hout werd steeds zwarter. Tot een grote vonk de takjes deed branden, en al snel vatte de andere takjes vlam. Litha hield haar handen bij het vuur en keek tevreden.
‘Wat doen we nu?’ vroeg Litha na een enige stilte. ‘Wat willen jullie later worden?’ vroeg Norah zonder antwoord te geven op Litha’s vraag. Verena dacht na. ‘Ik weet het niet, maar ik wil wel in een boshutje wonen, met heel veel eekhoorntjes.’
‘Ik wil heel machtig worden.’ zei Saphira. ‘En dan wil ik een hele leuke man. Ik wil geen kinderen.’
Litha knikte. ‘Ik ook. Maar ik wil wel een kindje. Daar kan je dan mee spelen.’ Norah lachte.
‘Als je later groot bent ga je niet meer spelen, hoor. Dan moet je werken en ben je de hele dag weg. Mijn mama in ieder geval wel.’ Litha hief haar hoofd op.
‘Nou en? Dan neem ik wel twee kinderen. Dan kunnen die met elkaar spelen.’ Saphira staarde in het vuur. ‘Kleine kinderen zijn vervelend zegt mijn zus.’ Verena schudde haar hoofd. ‘Jouw zus is vervelend.’
‘Maar wat wil jij worden, Norah?’ vroeg Litha. Norah tuitte haar lippen.
‘Eh… wil een dienstmeid worden in een groot kasteel. Dan wil ik iedere morgen verse broodjes maken voor de koningin.’ Saphira keek haar aan met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Dan moet je ook schoonmaken.’ zei ze. Norah trok haar schouders op. ‘Dat doe ik graag voor de koning en koningin.’
Verena gaapte. ‘Zullen we naar huis gaan?’ De anderen stemden toe en pakte hun rugzakje. Weer huppelend keerden ze terug naar huis en vielen in slaap. Ze leefden hun leventje, en tien jaar later hadden ze allemaal de toekomst die ze aan de rand van het meertje hadden besproken.
Alleen niet hoe zo die wilden.
Spoiler
H1 Norah.
‘Wakker worden, Schaap.’ Er werd hard aan Norah’s schouders geschud. ‘Waarom slaap je nog? Je moet ontbijt maken. We hebben honger.’ Slaperig opende Norah haar ogen. Mee ze dat had gedaan, voelde ze dat er een hele plens water in haar gezicht werd gegooid. Haar mond liep vol water en hijgend ging ze snel rechtop zitten. Zo goed als het kon probeerde adem te halen. Ze hoorde Kaylee hard lachen terwijl ze de kamer verliet. Kreunend draaide Norah zich om. Zo ging het elke ochtend. Ze begreep niet dat Kaylee het nog grappig vond om haar te zien verzuipen. Moeizaam klom ze uit haar krakkemikkige bedje. De houten vloer was koud onder haar vieze voeten.
Kaylee noemde haar Schaap, omdat ze al een hele tijd haar haar niet had geborsteld. Ze werd als het ware behandeld als een slaaf, hier in het paleis van koning en koningin Halouis. Koning en koningin Halouis hadden twee kinderen. Twee meisjes. Een van 14, Kaylee. En de ander was pas 4, Crystal.
Ookal was Kaylee maar twee jaar jonger als haar, ze had een bloedhekel aan haar gekregen sinds ze hier was. Ze was een verwende, truttige en irritante prinses. Meer niet.
Van Crystal had je niet veel last. Die sloot zich altijd op in haar roze kamer en speelde heel de dag met poppen. Ze kwam enkel naar beneden om te eten. Douchen en andere dingen deed ze in haar eigen kamer. Ze had tenslotte een eigen badkamer. Ook roze natuurlijk.
Moeizaam stond Norah op. Ze fluisterde wat en het water op haar nachtjapon verdween als sneeuw voor de zon. Haar nachtjapon was vies geworden. Norah zuchtte en trok haar nachtjapon over haar hoofd en smeet het op de grond. Snel trok ze haar kleren aan. Nou ja, eerder vodden. Haar trui hoorde wit te zijn, maar was van ellende bruin geworden. Ze kreeg ook geen nieuwe. ‘Doe het maar hier mee.’ zei de koningin altijd. Haar broek was nog redelijk, maar er zaten wel wat scheuren in. Ze dekte haar bedje en keek de kamer rond. Hoe was ze hier toch terecht gekomen? Zo had ze het niet gewild. Haar kamer was kaal. De muren waren van steen, de vloer van keihard hout, waar Norah nog al eens splinters aan over hield. Tegen de muur stond haar houten bedje, met daarboven een raam. Opnieuw liet ze een zucht ontsnappen, deed haar haar in een knot, schoot in haar sandaaltjes, en verliet de kamer. Ze liep de trap op, ze sliep immers naast de wijnkelder.
Boven aangekomen liep ze door de lange gang, waar een rode loper overheen lag. Aan de muur hingen schilderijen van mensen die in dit paleis hebben gewoond. Het plafond was spierwit, met uitgehakte mensen erop. De mensen zagen er rijk uit, met mantels, die tot de grond reikten. Aan het einde van de gang hing het grootste schilderij, van het gezin Halouis. Vader Ruth keek trots naar zijn kinderen en had een arm om zijn vrouw, Gabriela, geslagen. De kinderen zaten op de grond en keken vrolijk naar de camera. De lach van Kaylee bezorgde Norah kippenvel.
Ze sloeg linksaf, naar de grote keuken. Kaylee en Crystal zaten al te wachten. Crystal lachte toen ze Norah binnen zag komen. De grote, gouden koekoeksklok sloeg negen uur. Snel waste Norah haar handen en begon brood te bakken. Na een half uur was het brood klaar en Norah zette het op tafel. Crystal lachte. ‘Hebben we honing?’ vroeg ze. ‘Natuurlijk hebben we honing.’ Snel pakte Norah de pot met verse honing en zette het op tafel. ‘Slapen meneer en mevrouw Halouis nog?’ vroeg Norah. Kaylee liet een duidelijke geďrriteerde zucht ontsnappen. ‘Duh, zie jij ze hier zitten dan?’ Norah rolde met haar ogen en verliet de kamer, richting de woonkamer, die net zo groot was als de begane grond van een enorme flat. Daar zag ze Ruth Halouis zitten. Norah klopte haar trui af en liep haar hem toe. ‘Wilt u misschien was drinken, meneer?’ vroeg Norah op haar beleefdst terwijl ze een buiging maakte. Ruth keek opzij en bekeek Norah nauwkeurig, alsof ze te koop stond bij een veiling. ‘Hmm. Volgens mij heeft ze dringend nieuwe kleren nodig, nietwaar, lieverd?’ Uit de deuropening die naar de enorme tuin leidde kwam Gabriela. ‘Misschien wel, ja. Interesseert me niet zo.’ zei ze en liep weer naar buiten. Norah’s gezicht klaarde op. ‘Ik laat onze naaister een nieuwe huishoudjurk voor je maken. O ja, en ik wil een muntthee. Een klontje suiker en een klein scheutje melk. Niet te heet.’ Norah maakte nog een buiging en ging naar de keuken. Dit was nog nooit voor gekomen, dat de koning zomaar voorstelde om een nieuwe jurk te laten maken. Snel zette de thee. Ze bracht het naar de koning en liep naar de kapstok. Ze pakte haar zwarte mantel en liep naar buiten. Door de sneeuw liep ze naar de brievenbus, om de krant en post te halen. Zonder te kijken wat er allemaal tussenzat, liep ze naar binnen. Ze hing haar mantel aan de kapstok en bracht de post naar Ruth. Ze wilde doorlopen om aan haar dagelijkse routine te beginnen, schoonmaken van de kamers van de kinderen, badkamers poetsen, kelder stoffen, onkruid wieden in de tuin. Maar Ruth hield haar tegen.
‘Hier.’ zei hij nors. Norah trok haar wenkbrauwen op toen ze de brief met haar naar erop zag. Het was een rode envelop, met een gouden knop verzegeld. Ze lachte en liep naar haar kamertje. Met haar vieze vingers maakte ze de envelop open en begon ze de brief te lezen.
Toen ze brief uithad, rende ze naar de kapstok. Ze pakte haar mantel, deed het om en rende naar buiten, zonder wat tegen de koning of koningin te zeggen.
Ik denk dat er hier terecht enthousiast over mag gewezen worden.
Het is een heel leuk kinderverhaal.
Wel hier en daar beetje op de woordkeuze letten:
'is van ellende bruin geworden'. Leuke symbolik, maar wel voor deze doelgroep net iets te ver gezocht.
Verder vind ik het iets aangenamer lezen, als er een nieuwe regel wort genomen als iemand begint te praten, zeker als daarvoor al iemand anders aan het praten is.
Ook vind ik dat hoofdstuk 1 naar het midden toe net iets té rommelig wordt. Ik persoonlijk zou het niet hebben over hoe personages van kamer naar kamer lopen. Tenzij er daarover echt interessante dingen te zeggen zijn; daar boven met die loper kan ik er zo nog wel inkomen. Maar niet constant zo van 'ze verliet de kamer, richting de woonkamer' ect ect
Maar ik persoonlijk vind ik het in grote lijnen best wel mooi. Ik zou eraan verder schrijven. Hier en daar nog wat bijschaven gewoon en dan komt het wel goed.