Advertentie | |
|
27-02-2007, 19:27 | ||
Citaat:
Even een simpeler voorbeeld: stel je doet enkel een ondervraging het laatste jaar en daar zitten 40 jongens en 60 meisjes (in totaal dus), stel je wilt hiervan 10 mensen ondervragen, dan lijkt het me logisch dat je 4 jongens en 6 meisjes ondervraagt en niet bijvoorbeeld 9 jongens en 1 meisje, want dan zou je over meisjes-specifieke vragen geen betrouwbaar antwoord krijgen). Hetzelfde moet je doen, maar nu met 6 deelgroepen.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|
27-02-2007, 19:35 | ||
Citaat:
Tabel erbij: Jongens Meisjes Onderbouw 11 12 Bovenbouw Havo 4 4 Bovenbouw VWO 4 5 Er staat dat ik twee dingen moet delen en dan keer de 40 ondervraagde mensen. Ik snap wel dat ik dan 560 moet delen door ? keer 40. Maar waar het vraagteken staat heb ik geen idee, wat er moet staan. |
27-02-2007, 21:30 | ||
Citaat:
En dat bereken je dus precies zoals ILUsion zegt. De school heeft in totaal 2120 leerlingen. Daarvan worden er 40 geselecteerd voor de steekproef. Er zitten (bijvoorbeeld) 260 meisjes in de bovenbouw. Daarvan moeten er ... geselecteerd worden voor de steekproef. Dat kun je dus bijvoorbeeld uitrekenen met een verhoudingstabel of zo. |
01-03-2007, 07:54 | ||
Citaat:
Denk gewoon heel logisch na, lees mijn post eventueel nog eens door, met het voorbeeld dat erbij staat (het is wel als makkelijk rekenvoorbeeld gekozen, dat geef ik toe; maar je zou met die uitleg toch de redenering moeten kunnen volgen, lijkt me). Als het kan helpen, blijf in je eigen oefening denken, en stel dat je een steekproef zou moeten houden met een grootte van 2120 ondervragingen (niet echt een steekproef, maar gewoon for argument's sake). Dan weet je waarschijnlijk al wel wie je gaat moeten ondervragen, denk dan verder: stel dat je er 212 moet gaan ondervragen, hoe veel moet je er dan van elk nemen? En dan kun je zo verder naar 40 (via een regeltje van 3, in feite; maar heel wat mensen vinden het nogal moeilijk om dat direct te zien). Op je grafisch rekenmachine kan je die dingen trouwens vrij makkelijk in een keer uitrekenen met lijsten, de berekening moet je wel manueel invoeren, maar je zet die getalletjes die je hebt (aantal j/m in bepaalde richting) in een lijst, en je vult de formule in zoals je die ook zou ingeven voor de berekening van een van die elementen, maar in plaats van dat element in te vullen, geef je de lijstnaam. bv. L1 = { 640, 560, 230, 210, 220, 260 } (dit zijn je leerlingenaantallen Als je van elk bv. 2/3 moet nemen, dan doe je gewoon: 2/3*L1 en dan krijg je een lijst in dezelfde volgorde met de uitkomsten Om het totaal aantal leerlingen te berekenen kan je ook Sum(L1) doen, dan krijg je 2120. Met die methode kun je voor lange lijsten heel simpel grote berekeningen maken voor elk element. Bij de TI-83/884 kun je dit gewon direct in de lijst-editor doen en opslaan in een volgende lijst (daarvoor ga je op het titelveld van de lijst staan, en bewerk je daarmee de formule die onderaan in je scherm staat). |
|
|
Soortgelijke topics | ||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Huiswerkvragen: Exacte vakken |
[wis] statistiek marc.ebbers | 1 | 11-04-2007 21:18 |