Uit de syllabus:
Citaat:
Het klassieke beeld van internationale orde is er een van natiestaten die in een anarchistisch domein onder bepaalde voorwaarden samenwerken dan wel in conflict met elkaar zijn. Het anarchistisch karakter impliceert dat staten in een permanent veiligheidsdilemma leven, slechts op te lossen door het zoeken naar machtsevenwicht (bron van samenwerking tussen bondgenoten tegen een gemeenschappelijke rivaal) of door het zoeken naar superioriteit (bron van allerlei conflicten).
Het huidige beeld (dus het postklassieke beeld) van de internationale orde is aanmerkelijk gedifferentieerder. Natiestaten spelen nog altijd een prominente rol, maar hun speelruimte is beperkt door andere (f)actoren. Niet-gouvernementele organisaties (zowel maatschappelijke als marktactoren, bijv. Amnesty International of grote multinationals) zijn medebeslissers over veiligheid, welvaart en welzijn van miljoenen mensen. Intergouvernementele en (soms partieel supranationale) organisaties hebben zich een zekere autonomie weten te verwerven in de internationale politiek. Rondom hun functie heeft zich in de loop der jaren unieke kennis, expertise en 'legitimiteit' verzameld, waardoor hun vermogen tot het oplossen van grensoverschrijdende problemen onontbeerlijk is geworden. Voorbeelden daarvan: Wereldbank (armoedeprobleem), Internationaal Atoomagentschap (kernwapenproliferatie), WTO (handelsgeschillen) en regionale organisaties (Europese Unie, zie boven; stabiliteit en welvaart in Europa). Hun aantal en hun verwevenheid maken van de internationale orde een ''web van interdependentie'' . De klassieke begrippen coöperatie en conflict veranderen in deze conceptie van inhoud: coöperatie is niet slechts het aangaan van een bondgenootschap tegen een gemeenschappelijke vijand, maar komt voort uit een collectief lotsbesef, de noodzaak om globale problemen als onveiligheid, epidemieën, migratie, milieu- en klimaatkwesties, grondstoffenschaarste, en globale economische en sociale crises samen te bestrijden omdat dat nationaal niet langer kan. Conflict is niet louter het naakte machtsconflict tussen natiestaten, maar ook tussen ideeën, opvattingen, beschavingen, belangengemeenschappen en lotsgemeenschappen die dwars door territoriale grenzen opereren.
|
Waar het op neer komt is dat bij het klassieke beeld landen voor hun eigen veiligheid (bijv. dreiging van buitenaf) samenwerken met andere landen, en zo machtsblokken vormen. Denk bij machtsblokken aan de Sovjet Unie en het Westen tijdens de Koude Oorlog - landen sloten zich aan bij de SU of bij de VS omdat deze landen hen veiligheid boden en ze samen konden strijden tegen hun gezamenlijke vijand.
Bij het postklassieke beeld houdt in dat landen samen werken voor een collectief belang, maar dit niet langer in één machtsblok doen. Nederland kan zich bijvoorbeeld voor één belang aansluiten bij, laten we zeggen, de EU, maar voor een ander belang kan het bij de VN aankloppen. Een land kan dus bij meerdere groepen die voor één belang strijden, horen, terwijl het bij het klassieke beeld áltijd bij dat éne machtsblok moest aankloppen.