Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 09-01-2005, 11:27
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
1.

Het was vijf jaar geleden gebeurd. En het vreemde was: hij had er nog nooit eerder over gedroomd. Nu stonden de beelden echter scherp op zijn netvlies, gierden de losgekomen gevoelens door zijn lijf als in een uitgebarsten vulkaan. Het bloed stroomde zo snel door zijn aderen, zijn hartslag zo intens, dat zijn lichaam er licht van werd. Toen volgde de schreeuw…

Jonra werd wakker in het donker. De beelden schoten nog steeds door zijn hoofd. Helder. In de jaren die sinds die onheilspellende dag voorbij waren gegaan was hij niet vergeten wat er was gebeurd. Hij had het echter nooit zo helder voor ogen kunnen brengen. Hij had de beelden verdrongen, maar wat er was gebeurd wist hij nog als de dag van gisteren.
Hij had die avond bij Chiroque gestaan, op de toren bij het wachtvuur. In het dorp werd feest gevierd, maar zijn broer had wacht. Jonra was het feestgedruis even ontsnapt om hem te vergezellen.
Hij was ook degene die de troep van de Jahrad’azhar, de Westlanders uit de kuststreek, had opgemerkt. Hij had ook meteen Amyar erbij gehaald. Niet omdat hij een Draak was, maar omdat hij zijn broer was, en omdat hij sterk was. Amyar was twintig jaar ouder dan hem en was een van de weinigen in het dorp die het tot Draak had geschopt. Hij was zelfs de jongste van zijn rang sinds een eeuw. Er waren al weinig magiërs in het land en Draken waren van de zeldzaamste soort. Ze werden door iedereen gevreesd en konden in hun eentje hele legers verslaan.
Die nacht echter, kwam de aanval voor Amyar uit een onverwachte hoek. En Chiroque was een goede schutter.
Niemand uit het dorp had gemerkt dat ze werden aangevallen. Pas toen het groene licht de hemel vulde viel het feest stil. Tegen de tijd dat de dorpelingen - voorop de krijgers - bij de poort waren, was alles al voorbij. Toen ze Jonra vonden had hij geen woord uit kunnen brengen. Chiroque kwam niet meer terug. Zijn broers zouden nooit meer terugkomen.

Twee dagen na de onheilspellende dag begon Jonra weer te praten. Hoewel men had begrepen dat Amyar verdwenen was konden ze niet geloven dat hij was gedood. De schok was nog het grootst toen ze hoorden dat het Chiroque was geweest die de pijl had geschoten.

Jonra was er uiteindelijk wel bovenopgekomen. Hij was nog jong, negen jaar, toen het gebeurde. Maar het litteken in zijn hart was nog niet geheeld. Hij zou het waarschijnlijk nooit van zich af kunnen zetten. Het zou ook niet nodig zijn. De liefde die hij droeg voor zijn broers was een sterk wapen. Jonra kwam er weer bovenop en had zich gesterkt. Drie maanden geleden werd hij zelfs toegelaten tot het genootschap.
Hij zou in opleiding gaan bij de Draken. Na het Heiligenfeest zou hij vertrekken naar de tempels in de Zuidelijke Hooglanden waar hij in de leer zou gaan bij de monniken van de Chen Draiku, de Orde van de Draak. Het Heiligenfeest zou vandaag plaatsvinden, vandaag precies vijf jaar na die ene dag.

Liggend op zijn bed dacht hij hier over. Hoe kon het zijn dat hij was toegelaten? Draken waren machtige, imposante en vooral dappere krijgers. Zijn broer was dapper geweest, zijn beide broers waren dapper, maar hij niet. Jonra was geen vechter. Toegegeven, hij was goed met zijn wapens. Hij had een vaste hand en snelle beweging. Hij was een goed jager. Maar bij jagen ging het om dieren, geen woeste krijgers. Tegen hen zou hij het niet zomaar opnemen. Amyar had ook geweten dat Jonra geen vechter was. Dat was vooral de reden dat hij boos was op Chiroque. Hij was boos omdat Chiroque Jonra alleen achterliet om zichzelf de dood in te jagen. Chiroque echter had vertrouwen gehad in Jonra, omdat hij wist dat Jonra sterk en snel was. Veel mensen wisten dat hij goed kon vechten. Hij hield er alleen niet van. Jonra zou niet in staat zijn een mens te doden. En Jonra was daar zeker die avond niet toe in staat geweest. Hij was die avond doodsbang geweest. En toch was hij toegelaten.

Het viel Jonra op dat het buiten al langzaam licht begon te worden. Hij wist dat hij de slaap nu niet meer zou vatten, dus hij werkte zichzelf uit bed. Het licht dat door de kier stroomde werd breder toen hij zijn deur openschoof en een frisse ochtendwind waaide hem tegemoet. Zijn kamer grensde, net als alle andere slaapvertrekken van het huis, aan de binnentuin. De tuin was al generaties oud en was gevuld met de meest exotische planten. Het was traditie binnen de stam om van verre reizen altijd planten of zaden mee te brengen voor de tuin. En zo kwam het dat in deze tuin planten groeiden die in de weide omgeving nergens te vinden waren, behalve in die tuin. Maar de planten waren niet alles. De tuin lag tegen de helling van de rotswand die over het dorp helde. Een van de vele watervallen stroomde via een netwerk van kleine vijvertjes de tuin binnen en eindigde in de centraal gelegen vijver. In het midden hiervan stond, aangedreven door een pomp en een waterrad, een prachtige fontein gemaakt van bamboe. Het dorp, gelegen op een beboste helling, was vrij groot, en deze tuin was zeker niet de meest imposante. Het was echter wel een feit dat hun tuin de mooiste plekjes had om alleen en in stilte te genieten van alle schoonheid.

Met blote voeten stapte Jonra op het gras. Het was vochtig. Het had geregend en het gras was zacht en vitaal. Hij voelde het leven onder zijn voeten. Het voelde heerlijk. Terwijl hij met voorzichtige stappen over het gras liep voelde hij zich helemaal verfrissen. Alles om hem heen leefde. Alles ademde. De heerlijke koele lucht vloog door zijn longen, en even was hij alle zorgen vergeten. Toen hij bij de vijver kwam, liep hij deze rond naar een van de grote stenen die langs de rand ervan waren geplaatst. Hij klom er op en keek naar zijn weerspiegeling in het water. Achter hem zag hij door de takken van een laurierboom de wolken die door de opkomende zon een prachtige zachtroze tint hadden. Om hem heen begon de ochtend zijn inluiden te doen met het opkomend gefluit van verschillende vogels. Jonra hief zijn hoofd en staarde over het water.

Hij wist niet hoelang hij daar had gezeten, maar op een gegeven moment werd hij opgeschrikt door een hand die op zijn schouder werd gelegd. Achter hem stond zijn oom.
“Zo, knul. Moeite met slapen?” Jonra had een paar seconden nodig om alles tot zich door te laten dringen, om zich te beseffen waar hij was. Toen gaf hij antwoord.
“Ik zag zijn gezicht.” Zei Jonra. “Ik zag zijn gezicht en toen gebeurde het. Vannacht zag ik mijn broeders.” De blik in zijn oom’s ogen veranderde van stralend naar verbaasd. Zijn oom was altijd opgewekt. Zijn oom glimlachte altijd. Op de juiste momenten echter, wist zijn oom precies wat hij moest zeggen.
De glimlach keerde terug en zijn oom sprak weer: “Dat is een goed teken, m’n jong.” Jonra liet zijn hoofd zakken. “Ik weet het niet. Ik begrijp het niet.”
Had de droom hem wat willen vertellen? Was het een teken?
“Je hebt het in je, knul. Je broers hadden het in zich, en jij hebt het ook.”
Maar Jonra was het daar niet mee eens. “Maar ik ben geen vechter!” zei hij, half verbaasd, half onzeker. “Ik ben geen vechter zoals mijn broers.”
Zijn oom keek hem aan met een hoopgevende blik.
“Ieder zijn ding, m’n jong. Maar onthoudt: het gaat niet alleen om wat er hier zit,” En terwijl hij dit zei, legde zijn oom zijn hand op Jonra’s bovenarm. Toen verplaatste hij hem naar Jonra’s borst. “maar om wat hier zit. Een goede krijger vecht met zijn hart.”
Jonra stond op en keek een ogenblik lang recht voor zich uit. Toen draaide hij zich naar zijn oom. “Ik weet het niet, oom. Ik weet nog niet wat ik wil, wat mijn doel is.” Hij legde zijn hand op zijn borst, dacht even, en liep toen terug naar het huis.
__________________
Recht voor je raapje!

Laatst gewijzigd op 09-01-2005 om 13:32.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 09-01-2005, 16:50
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Jonra leefde samen met zijn familie in het huis van zijn grootvader. Zijn ouders hadden eerst elders gewoond maar nadat zijn vader was overleden waren ze teruggekeerd naar het familiehuis. Jonra woonde hier met zijn moeder, zijn oom en tante, hun dochter Chara, en nog een tante die nooit aan een man gekomen was. Zijn oom was ook pas laat getrouwd. Hij had jaren gereisd en had vlak voor zijn laatste reis zijn vrouw Anna leren kennen. Tenminste, ‘leren kennen’. Ze kenden elkaar al jaren, maar het was nog nooit eerder wat geworden. Toen hij van die laatste reis terugkwam gaf hij zijn bestaan als handelaar op en trokken ze beiden in bij het huis van de familie.
Zijn grootvader was een Wijze. Hij was ook toegelaten tot de Orde, en was vrij hoog gekomen. En hoewel hij al ouder was en zijn krachten getaand waren, hadden de dorpelingen nog altijd respect voor hem. Hij zat aan het hoofd van de tafel.

Jonra keek naar zijn grootvader en zag hoe zijn grijze ogen naar hem toe draaiden. Natuurlijk had zijn grootvader zijn blik gevoeld, toen die wat langer op hem gericht bleef, en daarom had hij hem beantwoord. Maar toen hij in Jonra’s ogen keek begreep hij dat er geen behoefte was hem direct aan te spreken. In plaats daarvan draaide hij zich nog verder naar links, naar Jonra’s moeder, die naast hem zat. “Yulina?” Zij draaide beleefd haar hoofd naar hem toe en knikte. “Ik vind dat je geweldig hebt gekookt.” Sprak zijn grootvader. “Je bent vast trots op je zoon.” Ze schrok van die uitspraak. Jonra dacht dat ze in tranen uit zou barsten. Zijn grootvaders woorden kwamen geheel onverwacht, maar Auron de Wijze had hier rekening mee gehouden. Hij brak het onderwerp aan waarover niemand durfde te beginnen, het onderwerp waarover nu het best gesproken kon worden. En hij wist dat Yulina dat ook dacht. Yulina hield zich sterk. “Ja,” antwoordde ze. “Ik ben erg trots op mijn zoon. Hij is de enige man die ik nog heb.”
En daar achteraan zei ze zacht: “Maar ik weet dat ik hem moet laten gaan.”

De maaltijd van de ochtend voor het Heiligenfeest was een speciale maaltijd. De laatste maaltijd die zijn moeder voor hem zou maken voordat Jonra meeging met de leden van de Orde. Het was een traditie voor alle moeders van wie een zoon was toegelaten. Jonra was nog niet geboren toen Amyar vertrokken was maar hij wist zeker dat het toen een feestmaal was. Iedereen aan tafel had hem liever niet zien gaan.
“Je kunt trots zijn op al je mannen, Yulina.” Sprak zijn oom opeens. “Hoewel Chiroque zich nooit heeft kunnen bewijzen, heeft hij het in zich gehad. Ze hadden het allemaal in zich, stuk voor stuk.” Jonra dacht opeens aan zijn vader. Het was vast uit respect voor hem dat hij werd toegelaten. En vanwege zijn broers.
“Ik hoop alleen niet dat het een lotsbestemming is. Anders loop het niet goed af met die jongen.”

Dit was de reden waarom niemand het gesprek had willen beginnen. Dit was ook de kant die het wel op had moeten gaan. Nadi’a, zijn alleenstaande tante, was degene die gesproken had. Zij was altijd al degene die gesprekken de verkeerde kant op stuurde, ook al was het meestal onbewust. Maar in dit geval moest iemand het zeggen, dus kon het net zo goed zij zijn.
“Ik zeg het maar, want we denken het allemaal.”
Nu was het stil. Er was in feite ook niets op te zeggen. Als je er over nadacht was het al beslist. Het lot was al bepaald. Jonra wachtte af tot de stilte werd doorbroken. Hij keek weer naar zijn grootvader. Zijn grootvader zat daar, aan het hoofd van de tafel, en keek heel kalm uit zijn ogen. Hij wachtte af.
Uiteindelijk sprak hij: “Het lot bepaalt. En het lot is onafwendbaar.
Al wat is gebeurt, dient een bepaald pad, en ik voel dat dit pad het enige juiste pad is wat op dit moment belopen kan worden.”
Een glimlach brak door op het gezicht van Jonra’s oom. “Hmm!” zei hij. Gewoon een korte, opgewekte ‘Hmm’. Toen spreidde hij nogmaals zijn glimlach en zei: “Dat is mooi gezegd, een wijze uitspraak. En ik heb zo’n gevoel dat het helemaal goed gaat komen.”

De stemming keerde weer terug aan tafel. Hij wist niet hoe zijn oom het deed, maar op de een of andere manier voelde Jonra zich gelijk beter. De last die al weken, maanden op zijn schouders rustte, werd in een klap een stuk lichter.
Naast hem braken bij zijn moeder toch nog een paar tranen door. Hij wreef haar even zacht over haar rug en dacht na over wat nu te doen. Zijn gevoel vertelde het hem. Zijn maag vertelde het hem: hij had honger!
Nu pas zag hij de weldaad aan eten die voor hem stond. De maaltijd die zijn moeder ter ere van hem had gemaakt. Hij zou het zich goed laten smaken. God, wat hield hij van haar.
__________________
Recht voor je raapje!

Laatst gewijzigd op 09-01-2005 om 23:53.
Met citaat reageren
Oud 09-01-2005, 17:58
niam
Avatar van niam
niam is offline
Hé, stelletje baklappen, zouden jullie niet eens reageren op dit verhaal!?

Meneer alors! verdient dat wel, gezien al zijn commentaren op andere verhalen.


( Ik zal snel tijd zien te vinden )
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 09-01-2005, 18:26
niam
Avatar van niam
niam is offline
Gevonden.

Wel, mijn algemene beoordeling hangt ergens tussen redelijk en meer dan redelijk in. Ondanks dat het verhaal lekker weg leest, ben ik een aantal eigenaardigheden tegengekomen:

Citaat:
Ze werden door iedereen gevreesd en konden in hun eentje hele legers verslaan.
'In hun eentje hele legers verslaan'

Dit klinkt kinderachtig en overdreven.


Citaat:
Chiroque kwam niet meer terug. Zijn broers zouden nooit meer terugkomen.
Het is nogal onduidelijk wie amyar is tijdens het lezen van de alinea. Je kan dat beter gelijk duidelijk maken.


Citaat:
Twee dagen na de onheilspellende dag begon Jonra weer te praten.
'Onheilspellend'

Dat woord past niet in de zin vind ik.

Citaat:
Om hem heen begon de ochtend zijn inluiden te doen met het opkomend gefluit van verschillende vogels.
Een ochtend die zijn inluidde aan het doen is. Niet zo mooi geformuleerd.


Dit waren de dingen die mij opvielen in 'negatief' opzicht.

Je sfeerbeschrijvingen vind ik strak en helder, hoewel je uit moet kijken dat je ze niet te lang gaat maken, ten behoeve van de leessnelheid.

Ik ben benieuwd; fantasy kan erg onderhoudend zijn.

niam
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 09-01-2005, 19:25
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Citaat:
Amyar was twintig jaar ouder dan hem en was een van de weinigen in het dorp die het tot Draak had geschopt
dan hem -> dan hij

Er was ergens nog een zin die mij te lang leek, maar ik kan hem nu niet meer vinden...

Verder leest het idd lekker en het verhaal vind ik boeiend! Hopelijk heb je nog een vervolg...
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 09-01-2005, 22:39
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Die middag ging Jonra weer naar de tuin, deze keer echter naar een andere plek. Deze keer met een ander doel. Op deze momenten vertelde zijn gevoel Jonra keer op keer niet mee te gaan. Op deze momenten keek hij het meeste op tegen het steeds nader komende afscheid.
Hij ging op weg naar zijn geheime ‘ontmoetingsplekje’. En hij hoopte dat zij daar zou zijn.

Eigenlijk was het Ontmoetingsplekje geen groot geheim onder de dorpelingen. Het plekje was te romantisch om ‘toevallig’ in de tuin verborgen te liggen. Het plekje was zelfs speciaal aangelegd voor stiekeme stelletjes. Doordat binnen hun stam, hoe groot deze ook was, een geheim nooit lang een geheim bleef, waren er maar weinig stelletjes die dit plekje vaak bezochten.
Jonra klom de helling op naar een van de terrassen en liep met zijn hart in zijn keel richting het struikgewas bij de hoek van de kleine vijver. De rotswand stak een paar meter uit en vormde een kleine open plek, omgeven door volle, prachtige struiken. Pas als je de laatste takken opzij had geduwd kon je de waterval horen, die zachtjes ruisend op de stenen kletterde. Jonra, keek de kleine plek rond. Ze was er niet.
Hij had haar die ochtend al twee keer gezien in het gebedshuis. Zij had ook naar hem gekeken. De tweede keer had ze sluiks naar hem geknipoogd.

Toen voelde hij plots een hand op zijn schouder. De hand bewoog zich over zijn rug om laag en gleed via zijn zij strelend over zijn buik. De andere arm strengelde zich ook om hem heen en Jonra voelde hoe haar hoofd zich zachtjes in zijn nek te rusten legde. Hij voelde hoe haar warme, zachte adem in zijn haartjes kriebelde. En hij hoorde, hoe ze zacht tegen hem fluisterde.
“Ik zal je missen.” Zei ze zacht. “Ik zal je zo ontzettend missen.”
“Noë”
Hij draaide zich om in haar armen en trok haar strak tegen zich aan. Toen hij zijn lippen op de hare drukte voelde hij hoe zij zich voor hem opende. Hij voelde de liefde in zich branden. Ze was zo heerlijk, zo warm.
Hij wilde haar nooit meer laten gaan. Hij wilde haar niet kwijt. Hij voelde een warme traan langs zijn wang over zijn gezicht glijden. Langzaam lieten hun lippen elkaar gaan en boog Jonra zich naar achter. Hij keek haar aan, haar ogen waren vochtig.
“Je bent zo mooi, zo lief. Ik wil je niet kwijt.” Er klonk oprecht verdriet in haar stem. “Asjeblieft, Jon, ga asjeblieft niet weg.”
Een koude, scherpe steek sneed door zijn hart.
“Noë” fluisterde hij weer.
Ze las het in zijn ogen. Hij las het in de hare. Ze wisten dat het zo moest zijn. Ze wisten beiden dat hij moest gaan.
“Ik houd zo veel van je.” Ze legde haar hand op zijn borst en liet hem langzaam naar beneden glijden, elk nerfje, elk lijntje van zijn huid volgend. “Je bent zo mooi.”
Langzaam liet Jonra zijn hand onder haar omslag glijden. Hij voelde haar zachte huid. Het volle, warme vlees van haar billen.
Hun lippen vonden elkaar weer, en terwijl hun tongen rond elkaar dansten, ontdeden hun beider handen zich met dezelfde soepele bewegingen van elkaars kleding.

Uren later voelde hij het nog nagloeien. Afwezig stond Jonra daar, terwijl het ritueel zich nu afspeelde. Het schouwspel was enorm. Midden in de vesting, op het grote plein was een gigantisch vreugdevuur ontstoken, en iedereen uit Dageraad had zich daar nu verzameld. Allen keken zij aandachtig naar éen klein figuur, die daar voor hen geheel in trance door het stof danste. Het geheel was geweldig indrukwekkend. Plotseling laaiden de vlammen hoog op en zijn wierp kleine lichaam een lange schaduw die zich groots op de wand aftekende.
Hij was de hogepriester van de Orde, de machtigste en meest wijze man in hun rijk, al zou je dat op het eerste gezicht niet zeggen. Maar hij was een veelgeëerd man.
Desondanks leek het Jonra niet te raken. Hij keek maar wat voor zich uit. Hij staarde in gedachten verzonken in de leegte. Hij liet zijn hand zacht over zijn kin glijden en voelde hoe zacht zijn huid was. Hij dacht terug aan de afgelopen uren. In zijn gedachten zag hij hoe Noë – in haar hand zijn dolk - met zachte bewegingen de stoppels van zijn gezicht sneed. Hij zag haar voor zich, haar goudblonde haren, en achter haar de miljoenen waterdruppels die als parels glinsterden in de zon. Daarna had ze hem onder de waterval getrokken en hem gezoend. Ze wou dat hij er mooi uit zou zien, nog mooier dan hij al was. Ze wou hem zien stralen tijdens de ceremonie.
Even richtte hij zijn aandacht weer op het vuur. Tegenover hem, achter het vuur, stonden zes monniken gehuld in een prachtig borstharnas en een lange pij. Ze stonden in een rechte rij tegenover hem en de vijf andere uitverkorenen. Het enige wat tussen hen lag, was het vuur.
De oude man, die kort daarvoor als een bezetene om het vuur had gedanst, stond nu links van hen, met zijn armen wijd uitgestrekt. Toen begon hij te spreken:

Heilige draak, toon ons het vuur!
Toon ons het leven!
Wij vragen u, wij smeken u, Hoor ons aan!

De man maakte een sidderende beweging en het vuur laaide hoog op. De vlammen begonnen te verkleuren en namen vorm aan. Langzaam rezen zeven lange slierten uit het vuur. Uit ieder van hen vormde zich de gestalte van een draak die hoog de hemel in reikte.
Toen volgde een verblindende flits. Toen men de ogen weer opende was het vuur afgezakt tot smeulende kooltjes. Het hout gloeide nog licht rood, maar de vlammen waren verdwenen.
Met een zachte, maar indringende stem slokte de tovenaar de aandacht van zijn toehoorders op.
__________________
Recht voor je raapje!

Laatst gewijzigd op 10-01-2005 om 08:42.
Met citaat reageren
Oud 10-01-2005, 13:42
niam
Avatar van niam
niam is offline
Wederom enkele eigenaardigheden kunnen ontdekken, maar die konden in principe wel door de beugel.

Ik vraag me af wat jij zelf van het verhaal vindt. Aangezien dit het intro is valt er weinig over te zeggen, maar ik mis wel een zekere spanning en enkele humor-elementen zouden leuk zijn. Ik ben benieuwd of dit nog komen gaat.


niam ]
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 10-01-2005, 16:58
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Citaat:
niam schreef op 09-01-2005 @ 18:58 :
Hé, stelletje baklappen, zouden jullie niet eens reageren op dit verhaal!?

Meneer alors! verdient dat wel, gezien al zijn commentaren op andere verhalen.
OMFG!!!
Hij zei meneer tegen me!!!

Tja, het klopt inderdaad wel een beetje wat je zegt, een en ander is een beetje vaag en er zit nog niet veel actie in. Over een paar stukken komt dat echter ruimschoots aan bod. Het is vooral omdat ik in het begin zoveel mogelijk een beeld wil scheppen van de wereld, of tenminste hoe die in elkaar steekt qua personen, en dat is moeilijk als je het spannend wilt maken. Maar er komt in ieder geval nog veel meer, dus er zal nog wat meer toegelicht worden.

Je eerste kritieken ben ik het overigens niet helemaal mee eens. Amyar leg ik de regel daarna al direct uit (maar het zal eerder met Chiroque wel zo kunnen zijn), dat van die legers is meer om aan te geven wat die mensen voor beeld van ze hebben (net zoiets als de bullebak, daar hebben ze ook van die kinderachtige dingen over, maar dat zijn de legendes) en onheilspellend en inluiden zijn kleinigheidjes, dus daar doe ik denk ik ook voorlopig niks mee.

Maarreh.. tof dat je meneer tegen me zei! en blijf vooral doorlezen!
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 10-01-2005, 17:01
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
“Het jaar is gekomen, en het jaar is weer gegaan. En weer heeft de draak gekozen.”
Hoewel de oude man niet groot was, boezemde zijn verschijning bij iedereen angst in. Gehuld in schaduwen was het onmogelijk te zien waar de woorden die hij sprak vandaan kwamen. Met zijn betoverende stem bracht hij iedereen in extase. Hij maakte gebruik van de oudste magie die er was, de macht van de verleiding.
“Dit jaar zijn weer zeven krijgers op te staan om de Draak te dienen in zijn hoogste doel, en hoewel ze u allen zullen verlaten, zullen hun harten immer bij u allen liggen. Deze Heiligenavond zullen wij hen vereren en moed inspreken voor de getijden die hun te wachten staan.”

De afgelopen maanden hadden de meesten hun verbazing een afkeuring geuit over het feit, dat slechts zes jongelingen waren gekozen om dit jaar toe te treden bij de Orde. Nu echter, hoorden zij de priester spreken over zeven. Hoewel ze het de hele tijd al hadden gezien als een godlasterende vergissing, wisten ze zeker dat de priester zich deze avond niet versproken kon hebben.
Onder de dorpelingen, die in een kring om het vuur en het schouwspel heen zaten, ontstond geroezemoes. Enkelen begonnen direct met elkaar te discussiëren. Hoewel ze fluisterden gaf het een hoop rumoer. Niemand dacht erbij na dat ze hiermee de priester onderbraken. De oude man wachtte maar enkele seconden.

De hogepriester hief zijn handen en Jonra voelde hoe de lucht om hem heen dik begon te worden. De omstanders staakten verbaasd hun gesprekken toen ze voelden hoe de lucht in hun keel verdikte en het hun moeilijk maakten adem te halen. Ze zagen de oude man staan, in het licht van het vuur dat langzaam weer was aangewakkerd.
“Hoe durven jullie zo onbeschoft te zijn! Hebben jullie dan helemaal geen EERBIED?!!” Bij zijn laatste woord laaiden de vlammen hoog op, en zakten weer af tot het zacht gloeien.
De priester had hun aandacht weer volledig gewonnen.

Jonra kende het ritueel wat nu zou volgen. Hij had het alleen nog niet zelf meegemaakt. De priester hield een toespraak, een gebed naar de draak, en het publiek stemde van tijd tot tijd met zijn woorden in doormiddel van een kort, maar krachtig “Sai”. Vervolgens werden de uitverkorenen naar voren geroepen.
Tezamen met de monniken, een schril contrast tussen krijger en jongeling, kwamen ze een voor een voor de priester te staan. In feite waren deze monniken ook in opleiding. In zijn vijfde jaar kreeg elke uitverkorene een nieuweling toegewezen die ze moesten begeleiden en trainen tot ze zelf hun vijfde jaar zouden bereiken.
De monnik tegenover hem, de monnik die gelijk hem naar voren zou komen heette Lando. Hij had een extravagant uiterlijk. Zijn haar was in draden over zijn hoofd gevlochten en liep uit in een dunne staart, die tot vlak onder zijn schouders reikte. Zijn bakkenbaarden waren eveneens uitgegroeid tot twee bijeengevlochten staartjes. Over zijn borstharnas droeg Lando een smalle lederen veter waaraan een zilveren hanger bevestigd was. De hanger schitterde te fel voor Jonra’s ogen om de vorm eruit op te maken, maar toen ze elkaar uiteindelijk naderden zag hij de ring, waarin een slangachtige draak opgesloten zat. Midden in de borst van de draak schitterde nog steeds een kleine diamant met een koud, blauw vuur. Lando legde zijn hand op Jonra’s schouder en sprak luid: “Welkom, broeder!” Jonra volgde zijn gebaar en sprak de woorden. Toen boog Lando zich naar het smeulende vuur en stak zijn vlakke hand in de nog warme as.

Lando plaatste zijn hand op Jonra’s ontblote borstkas. De tuniek wat Jonra droeg was van fijn wit zijde, en was vergelijkbaar met de zomertunieken die door de mannen van hun volk gedragen werd. De stof hing losjes om hun schouders en werd om de middel op zijn plaats gehouden door een groengekleurde sjerp. Het hemd hing aan de voorkant altijd open, en hing wijd om de rug, zodat het bij warm weer geen belemmering vormde.
Onder het hemd droeg Jonra een wijde broek, die bij zijn voeten op zijn plaats werd gehouden door een elastisch beenband.
De laarzen die Jonra die avond droeg glommen in het zacht-rode vuur. Het was de eerste keer dat hij ze droeg.Het waren fijne laarzen, die heel goed om zijn voet vielen. Zijn oom had er veel werk aan gehad, maar dat was het waard geweest.


Lando’s hand voelde koud aan en liet een zwarte afdruk achter op zijn huid. Nu was hij gemerkt als zijn leerling. Toen stapte Lando opzij om plaats te maken voor Cirru, de Hogepriester.
De kleine, oude man straalde een kracht uit die hem hoog boven Jonra deed uittorenen. Jonra moest het verlangen achteruit te deinzen onderdrukken. De priester bleef voor hem staan, maar zei niets. Jonra, wiens hart snel bonzend in zijn borst tekeer ging, had het gevoel of elke seconde een uur duurde. Zijn zenuwen begonnen te tintelen toen de man langzaam zijn wijsvinger omhoog bracht. In het as wat op zijn borst lag tekende de man in een snelle beweging een korte S-vormige lijn. Jonra voelde de vinger als een koude ijspegel over zijn huid glijden. Toen trok de man een korte dwarsstreep door het midden van de lijn, en op het moment dat hij zijn vinger van de huid oplichtte, voelde Jonra een aangename warmte vanuit zijn borstkas door zijn lichaam stromen. De tinteling verdween als sneeuw voor de zon. Zijn hartslag was nu nog maar een vage klop in de verte.



De oude man boog zich naar hem toe:
“Chairi dha Su myen Chen Draiku. ”

Welkom bij het genootschap van de Orde van de Draak.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 11-01-2005, 17:56
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
2.

Het was donker. Het bos was stil en verlaten. Nee, stil niet, erger nog. Het bos was vol angstaanjagende geluiden en de bodem was bedekt met mist. In het donker bewoog een schim. En door zijn ogen zag Jonra in een waas hoe de bomen hem van alle kanten omringden. Strompelend bewoog hij voort tussen de bomen, strompelend ging hij door de vennen. Waar hij was? Waar naar toe? Hij was zich maar half bewust van wat er gebeurde. Ondertussen strompelde hij verder. Zijn ademhaling was ruig. Snelle, korte teugen. Een boom doemde recht voor hem op. Hij schampte, wankelde, strompelde langs de boom. Maar hij ging verder, steeds maar verder. Hij was op de vlucht. Hij was op de vlucht voor zichzelf.
In een waas liep hij verder en verder, zich niet bewust van waar hij liep, zich niet bewust van de uitstekende stronk op zijn pad. Jonra zag de stronk wel. Hij zag de stronk al aankomen maar kon er niets tegen doen. Hij liep er recht op af. Niets kon hij doen om het te voorkomen. Hij kon alleen toekijken. Toekijken tot zijn voet de stronk zou haken, zijn gewicht naar voren schoot en de natte bodem op hem af kwam. De klap gonsde door zijn hele lichaam. Daar lag hij. Maar hij moest verder. Hij kroop verder. Zijn hand voelde water. Hij hief zich op. In de plas zag hij de weerspiegeling van zijn gezicht. Maar het was niet hemzelf die hij daar zag. Hij zag het gezicht van zijn broer, van Chiroque. En hij zag hoe zijn mond zich opende. En toen volgde de schreeuw…


Met een schok ontwaakte Jonra. Hij zat rechtop met zijn mond wijd open. Maar er kwam geen geluid uit zijn keel. Er was geen schreeuw. Het was een droom. Hij keek om zich heen. Naast hem lagen zijn vrienden om hem heen. Allen verkeerden nog steeds in diepe slaap. Iets verder lagen vijf van de begeleiders te rusten. Jonra was niet verbaasd toen hij de twee figuren opmerkte die bij het wachtvuur zaten: de oude man Cirru, in gesprek met Lando, die wacht hield over het kamp.

Niemand had hem gehoord; het was echt een droom. Maar het voelde zo echt. Hij zuchte en schudde nog half afwezig zijn hoofd.

Even liet hij de omgeving op hem inwerken. De afgelopen dagen speelden sinds die middag pas echt door zijn hoofd, en hij was nog niet helemaal tot het besef gekomen dat hij zijn hele leven nog maar een dag geleden achter zich had gelaten. Vooral de laatste twee dagen was er zoveel gebeurd, dat hij volledig was afgeleid van wat er gebeurde. De dromen waren nog het meest beangstigend. Hoe kon het dat ze zo op elkaar leken? Ze leken zo echt. Hoeveel was er gebeurd sinds zijn broer eenzaam door het woud zwierf? Hij had het gevoel dat de droom zeker niet de laatste zou zijn. Sterker nog, hij had het gevoel dat het dromen nog maar net was begonnen.

Jonra keek weer naar de twee mannen bij het kampvuur. Ze keken uit over de vallei en spraken af en toe zacht tegen elkaar. Toen verplaatste hij zelf ook zijn blik naar de maanverlichte vallei. Vanuit de hoogte zag hij de kloof, die zich door de vallei verplaatste, zich steeds verder verwijderend van de heuvels. Pas bij de horizon kwamen ze weer samen, het punt waar de aardbeving het hardst had toegeslagen. Grote stukken grond waren verschoven en een van de heuvels, het dichtst bij de rand van de kloof, was een maanvormige uitzakking ontstaan. De gebogen punt die hierdoor was ontstaan stak donker af tegen de wolkenloze hemel.
De ruwe vorm van de omgeving bood de perfecte bescherming voor de bewoners van Dageraad. Het dorp waar Jonra geboren was, lag al jaren onder die rotspiek, tussen de wanden van de uitgezakte hemel. Vaak genoeg had Jonra de verhalen gehoord van zijn grootvader, die de Grote Beving zelf ook niet had meegemaakt. Hij had het weer van zijn grootvader, die het op zijn beurt weer van zijn grootvader had gehoord. De geschiedenis van de Drakenstam werd generatie op generatie aan het volk doorgegeven, en de vallei om hen heen gaf het verhaal zoveel kleur dat geen van hen het ooit zou kunnen vergeten. Jonra zag toen hij over de vallei keek de beelden. Hij zag hoe het ooit moest zijn geweest. Zelfs in het donker zag hij de dorpen uit de verhalen. De vele dorpen die door de vallei verspreidt hadden gelegen, maar door de Beving waren verwoest. Nu woonde het grootste deel van de stam in Dageraad, maar in die tijd was de behoefte er nog niet om de bescherming van de heuvels te zoeken. Jonra’s blik zakte over het grote woud aan de andere kant van het ravijn. Het woud was ooit een grote vlakte geweest, en in zijn fantasie kon Jonra de veldslagen zien die er ooit moesten hebben plaatsgevonden. De oorlog had uiteindelijk geleid tot de grote beving.
Het geluid van naderende voetstappen maakte een einde aan zijn afdwaling. Voor hem verscheen Lando. “Kom bij het vuur zitten. Ik zie dat je niet meer zult slapen vannacht.” Achter Lando zag hij de blik van Cirru, die hem aandachtig observeerde.
“Okee,” Hij dacht even na. “Ik…” Nee, eigenlijk had hij er niets achteraan te zeggen. Hij drukte zich op van zijn sprei, strekte even zijn benen, en liep toen achter Lando aan naar het waakvuur. Cirru’s ogen nog steeds aandachtig op hem gericht.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 11-01-2005, 18:03
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 12-01-2005, 18:47
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Citaat:
I C U schreef op 11-01-2005 @ 19:03 :
Waren er maar meer mensen die dat deden. Het maakt me niet uit of je commentaar hebt, als je maar geniet (en leest). Of leest er gewoon verder helemaal niemand???
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 12-01-2005, 19:16
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Citaat:
Zut Alors! schreef op 12-01-2005 @ 19:47 :
Waren er maar meer mensen die dat deden. Het maakt me niet uit of je commentaar hebt, als je maar geniet (en leest). Of leest er gewoon verder helemaal niemand???
Misschien hebben zij wel een leven, en ik niet
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 12-01-2005, 21:21
niam
Avatar van niam
niam is offline
Ik vind het ook schandalig dat I C U en ik de enige reageerders zijn. Ga jullie schamen!


Oke knaap Alors!,

De beschrijving van het inwijdingsritueel vond ik hier en daar te theatraal en dramatisch, en de uitleg over de kleren van Jonra nam wel een deel van de spanning weg.

Citaat:
Ze zagen de oude man staan, in het licht van het vuur dat langzaam weer was aangewakkerd. “Hoe durven jullie zo onbeschoft te zijn! Hebben jullie dan helemaal geen EERBIED?!!” Bij zijn laatste woord laaiden de vlammen hoog op, en zakten weer af tot het zacht gloeien.
De priester had hun aandacht weer volledig gewonnen.
Deze passage vond ik pretentieus en zelfs lelijk met dat "EERBIED?!!". Niet doen!

Hoofdstuk 2 vond ik niet echt origineel beginnen, maar hetgeen je schrijft in dit hoofdstuk vond ik wel aardig weg te lezen en je roept er een fraai sfeerbeeld mee op.

Je schrijft een keer Grote beving en daarna grote beving, even veranderen dus.


Ik ben benieuwd naar een vervolg en of die baklappen nu een keer gaan reageren.

niam ]
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 12-01-2005, 21:52
Misery
Avatar van Misery
Misery is offline
Een pietsje meer actie, verder best tof verhaal.

Even voor de gezelligheid;
__________________
NEE.
Met citaat reageren
Oud 12-01-2005, 22:34
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Citaat:
niam schreef op 12-01-2005 @ 22:21 :
Oke knaap Alors!,

De beschrijving van het inwijdingsritueel vond ik hier en daar te theatraal en dramatisch, en de uitleg over de kleren van Jonra nam wel een deel van de spanning weg.


Deze passage vond ik pretentieus en zelfs lelijk met dat "EERBIED?!!". Niet doen!

Hoofdstuk 2 vond ik niet echt origineel beginnen, maar hetgeen je schrijft in dit hoofdstuk vond ik wel aardig weg te lezen en je roept er een fraai sfeerbeeld mee op.
tnx! Zeker iets waar ik wat mee kan. Ik moet sowieso nog even kijken naar dat soort dingen, er zijn een paar dingen die ik toch echt uit wil leggen, maar af en toe drijf ik er nog een beetje te ver in af.

Wat ik zelf in gedachten had betreffende dat "EERBIED?!!", zou om het gewoonweg te vervangen door "respect?!!". Ten eerste vanwege de lading die er aan beide woorden hangt (iets minder formeel) en natuurlijk die hoofdletters (iets uit de begintijd van mijn verhaal, hier en daar vergeten, ook als bij de Beving.)

Wat betreft het begin zal ik dat toch echt zo moeten laten, omdat dat eigenlijk aansluit op de proloog, en ook verder nog een rol gaat spelen.

Okee, dan straks voor jullie drie (en de baklappen die hopelijk nog zullen volgen) het volgende stuk (ik ga 'm voor de zekerheid nog even screenen)
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 08:04
niam
Avatar van niam
niam is offline
De hogepriester hief zijn handen en Jonra voelde de lucht om hem heen dik worden. Verbaasd staakten de omstanders hun gesprekken toen ze de lucht in hun kelen voelden verdikken. In het licht van het reeds weer aangewakkerde vuur zagen ze de oude man staan. Onheilspellend.
“Kijk me in de ogen! Hoe durven jullie mijn woorden in twijfel te trekken?” Iedereen was stil. Niemand durfde zich te verroeren.“Heb respect voor mijn woorden en het ritueel, of verdwijn!” Bij het uitspreken van zijn laatste woord laaiden de vlammen hoog op en de omstanders deinsden achteruit.
De priester had weer de volledige aandacht.


* Zo zou ik het doen. Ik wil je absoluut niet verbeteren, maar het is enkel een suggestie waar je misschien iets mee kunt doen.


Succes
__________________
Emoties, grootse Emoties!

Laatst gewijzigd op 13-01-2005 om 09:00.
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 14:35
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat voor wending je aan het verhaal gaat geven, omdat het verhaal zich nu nog voortkabbelt... Dat vind ik persoonlijk helemaal niet erg, maar het moet niet 'saai' worden natuurlijk. (Ik vond dat ik toch iets moest verzinnen wat op commentaar lijkt )
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Ads door Google
Oud 13-01-2005, 15:22
Changshan
Avatar van Changshan
Changshan is offline
Vanavond zal ik het aandachtig doorlezen. Het is inderdaad niet gepast dat er maar drie zijn die respons geven.
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 18:27
niam
Avatar van niam
niam is offline
Kom op met dat volgende stuk.

!
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 18:29
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
“Je hebt slecht geslapen, niet?” zei de oude man nog voor hij kon zitten.
Hij knikte beleefd, liet zich bij het vuur zakken en beantwoorde de vraag. “Ik heb gedroomd, maar ik weet niet precies wat ik ermee moet.”
De oude man keek hem met een geruststellende blik aan.
“Dan weet je wat je moet doen.”
Jonra wist dat de man een zwak had voor wijze uitspraken. Hij was ook niet de eerste die hem niet begreep. Hij onderdrukte een grinnik en gaf de man de meest schaapachtige blik die hij met de slaap nog in zijn gezicht naar voren kon brengen. Voor de oude man moest dit toch ook niet verbazend zijn.
“Heel makkelijk.” Zei de oude man, die zelf ook een glimlach moest onderdrukken. Hij vond het heerlijk om uit te leggen. “Als je niet weet wat je moet doen, doe je niets. Op zijn tijd zal het antwoord op je problemen zich aankondigen. Tot die tijd kun je alles het beste zijn beloop geven.”
Lando was wat humor betreft een stuk makkelijker. Hij schaterde het uit toen hij Cirru’s ‘wijze’ raad hoorde. Op zijn beurt begon de oude man zelf ook te grinniken. Jonra keek beide mannen verbaasd aan. Hij had gerekend op strenge discipline, vooral in bijzijn van de belangrijkste priester van de Orde. Moest hij dit serieus nemen?
“Maak je niet druk.” Zei Cirru opgewekt. “In vijf jaar is niets gebeurd dat voor ons gevaar betekende. Ik denk niet dat er vannacht - zeg maar de komende dagen? – iets zal gebeuren.”
Ging dit om de Westlanders? Er waren sinds vijf jaar geen aanvallen meer geweest van hun vijand uit het westen. In Jonra’s ogen was dit juist een slecht voorteken geweest.
Cirru echter, had de angst van het volk echter weggenomen, en zijn wijze woorden hadden de meesten overtuigd. Zelfs Jonra was grotendeels overtuigd, maar toch vond hij het verdacht.

Ze waren nu al een gehele dag en nacht onderweg. Midden in de drukte van de nieuwjaarsviering waren de zes uitverkorenen met hun begeleiders op pad gegaan. Ze namen geen afscheid, ze lieten niemand merken dat ze vertrokken. Het was net als Jonra het alle afgelopen jaren had meegemaakt, alleen deze keer was hij degene die vertrok. Nog voor hij de grote poort door was begon het gevoel van heimwee al aan hem te knagen. Hij was niet de enige, alle zes hadden ze dierbaren die ze achter moesten laten, en voor alle zes was niet zeker wanneer ze hun dierbaren terug zouden zien. Ze waren al direct naar elkaar toe getrokken. Hoewel de andere jongens ouder waren dan Jonra, ze zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Drie van hen kwamen net als Jonra ook uit Dageraad. Ze hadden de hele dag echter zwijgzaam naast elkaar gelopen. Twee aan twee, en geen van hen die ook maar een woord sprak. Ten eerste waren ze zich er nauwelijks van bewust waar ze nu aan toe waren, en wat er was voorbijgegaan, en ten tweede hadden ze alle zes wel iets te verwerken. Daarnaast wisten ze niet wat ze van de oude man en zijn gevolg konden verwachten. Hun begeleiders liepen alle zes om de priester heen en hielden zich schijnbaar uitdrukkingsloos aan de pas. Op een vreemde manier kwam deze gedisciplineerde houding zeer inspirerend op hen over.

Uiteindelijk had Jonra nog wel enkele woorden gesproken met de jongen die het grootste deel van de dag naast hem had gelopen. Marten was zijn naam. Hij kwam niet uit Dageraad, maar uit een van de nabijgelegen nederzettingen in de vallei. Ze hadden elkaar wel al eerder gezien en gesproken. De dorpelingen van Oostenwind, het dorpje waar Marten vandaan kwam, waren al weken voor de Heiligenviering in Dageraad aangekomen. Iedere nederzetting had in Dageraad een huis waarin alle dorpelingen een onderdak konden vinden. Jonra was er zelfs al langs geweest. Hij kon het goed met Marten vinden, omdat ze elkaar slechts twee jaar scheelden. Jonra was blij geweest dat hij niet de enige was die op zo jonge leeftijd zijn thuis moest achterlaten. Onderweg noemden ze af en toe dingen op die hen opvielen, maakten ze af en toe korte opmerkingen over het gedrag van hun voorgeleiden. Maar door het zien van de discipline waarmee hun tutoren de oude priester begeleidden, gingen ze zelf ook automatisch in de pas lopen, en zwegen ze steeds meer.

Het was al avond geworden toen ze aankwamen bij de voet van de bergrug. De drakenkam had er angstvallig uitgezien in het licht van de ondergaande zon. Het had hen echter geen angst aangejaagd. Het enige dat ze nu nog wilden was rust. Hun vermoeide benen voelden zo zwaar dat ze zich nergens anders meer druk om maakten dan het krijgen van slaap. Ze hadden maar weinig gegeten toen ze uiteindelijk tussen elkaar neerploften in het droge gras. Allen waren ze bekaf.
Jonra keek uit over het maanverlichte landschap onder hem. In de verte kon hij vaag de rotspiek onderscheiden die over Dageraad hing. Van dichtbij had de ingezakte berg altijd heel massaal geleken. Van veraf was het slechts een schim, een hobbel in het heuvelige landschap. Voor zijn gevoel had het de hele tijd geleken alsof hij elk moment weer thuis had kunnen zijn, alsof hij er gewoon een dagje tussenuit ging. Nu hij slechts nog maar kort had om nog zijn laatste blik te werpen op zijn thuishaven drong het pas echt door wat voor tijd hem tegemoet stond. Hij liet zijn oude leven achter zich, ging een nieuw leven in, alles zou vanaf nu veranderen. Hij krabde zichzelf in het haar bij deze overpeinzingen. Hij kon er weinig aan doen, behalve alles gewoon zijn gang laten gaan. Nog een keer wierp hij zijn blik over de vallei en toen besloot hij nog een laatste beetje slaap te proberen te krijgen. In gedachten dreef hij af naar haar stralend goudblonde krullen, die hem van alle kanten leken te omhelzen.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 21:20
niam
Avatar van niam
niam is offline
Kameraad Alors!,

Je verhaal spreekt me nog steeds aan, hoewel ik er niet literair geil van word. De foutjes en vreemd gebruik van woorden ga ik er niet meer uitpluizen, want jij kiest nou eenmaal voor die woorden en horen dus bij jouw stijl.

Ik zal blijven lezen,

niam ]
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 21:36
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Verrek, ik heb een stukje gemist maar ik ben weer bij! Goed... Misschien heb ik dit ook gemist, maar waar gaan ze heen? Een klooster waar Jonra zijn opleiding gaat volgen?
Verder goed stuk weer, maar ik wacht eigenlijk nog steeds op een speciale wending in het verhaal...
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 21:36
Tovenaar
Tovenaar is offline
Ondanks dat ik geen grote fan ben van dit soort verhalen, vind ik dit lekker leesbaar en interessant. Het zou alleen ook naar mijn smaak een tikje spannender mogen, maar ik zal hoe dan ook blijven lezen want ik ben benieuwd hoe Jonra zich zal houden als de aanval van de Westlanders komt (want volgens mij is dat onvermijdelijk... ) Dus je hebt in ieder geval meerdere vaste lezers.
__________________
L'art pour L'art. Gaat heen en schrijf!
Met citaat reageren
Oud 13-01-2005, 21:50
Changshan
Avatar van Changshan
Changshan is offline
Ik lees... maar ben nog niet bij. Ik doe hoedanook mijn best in dit al vrij lange verhaal.
Wat ik aan bespreekstof tegenkwam, is eronder al besproken, ik ga hier dus niet spammen.

Chan - een stille lezer.
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 14-01-2005, 09:27
SiemdeCyper
Avatar van SiemdeCyper
SiemdeCyper is offline
Ik haakte bij het eerste gedeelte af. Het kon me niet boeien en dat komt niet door de schrijfstijl, want die is ok, maar het verhaal zei me niet zoveel.
Met citaat reageren
Oud 14-01-2005, 22:12
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Okee, zeuren helpt toch wel een beetje...

Wat betreft de langdradigheid, ik denk dat dat ook afhankelijk is van het lezen vanaf beeldscherm. Daar bots ik in ieder geval vaak tegenaan.
Maar enniewees, die actie komt nog, echt waar!
en bedankt voor de reacties!
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 14-01-2005, 22:30
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Niet lang daarna kwam de morgen, en werd Jonra ruig gewekt door een van de ouderen. Toch had hij het gevoel uren geslapen te hebben. Net zo verbazend snel als de heimwee naar thuis had toegeslagen, begon deze nu af te ebben en plaats te maken voor nieuwsgierigheid en een opkomend verlangen naar avontuur. Want dat was wat hem te wachten stond. Althans, zover hij wist. Jonra werkte snel wat brood naar binnen en maakte zich klaar voor de tweede dagreis. Ook Marten leek in een zeer opgewekte bui te zijn. Beiden werden er door de oudere jongens op aangekeken, maar het deed ze niks. Ze hadden er zin in.
“Ben jij ooit al eens in de buurt van deze bergen geweest?” vroeg Marten hem, terwijl hij zijn plunjezak dichtknoopte.
“Ik ben ten noorden van de bergen geweest, maar dat was om de Kam heen. Op handelsreis met mijn oom. Hij heeft me verteld dat deze bergen geen reizigers dulden. Je moet er omheen.”
“Behalve waar wij heengaan.”
“Inderdaad, behalve waar wij heengaan.”
Hun gesprek werd onderbroken door een schrille fluittoon. Jonra hees zijn plunjezak op zijn rug en volgde de anderen de heuvel over. Hier stond de priester hen al op te wachten. Jonra kon een glimlach niet onderdrukken.
Het was de priester geweest die had gefloten, die hen naar hem toe had gefloten als een stel jonge honden. En ze volgden braaf. De oude man was helemaal niet zoals hij hem verwacht had, zoals hij hem kende. Ieder jaar weer had hij hem gezien, een machtig magiër die ook hem met zijn woorden betoverde, en die bij iedereen ontzag inboezemde. Nu leek het eerder of hij van zijn macht een soort spel maakte. Niettemin hield hij hen wel gedisciplineerd. Het was meer zo dat hij af en toe uit de band sprong. Maar dat was voor een heilig man als hem eigenlijk al niet geoorloofd, vond Jonra.
Op zijn gedrag had Cirru zelf maar een ding te antwoorden; hij had geen zin om te wachten. Dus vervolgden zij hun reis naar de Tempels, diep gelegen in de bergen van de Drakenkam, voor hen allen een mysterie en volgens de vele legendes de laatste rustplaats voor veel dappere, maar ongehoorzame krijgers.

Vroeg in de middag bereikten ze de bergpas. Ze hadden de groene, levendige heuvels achter zich nog maar net verruild voor het kale, grijze gesteente toen het Jonra opviel dat de lucht om hem heen begon te betrekken. In eerste instantie besteedde hij er weinig aandacht aan, maar op een gegeven moment begon het hem op te vallen dat het pad voor hen steeds donkerder begon te worden. Hij keek omhoog in de verwachting een dikke laag donkere wolken te zien, maar tot zijn verbazing was de hemel spotloos helder. Met elke stap die hij zette begon de lucht boven hem echter steeds verder naar violet te kleuren. Zelfs de zon leek steeds minder fel te schijnen. De lucht om hem heen werd steeds drukkender en in de verte hoorde hij nu gerommel. Als van onweer, of vallende rotsen. Naast hem zag hij Marten achter zich om kijken; zelf wierp hij ook meteen een blik over zijn schouder. Door een donkere nevel zag hij de vallei, nog steeds in bloei, nog steeds levendig, nog steeds zonnig. Nog steeds volgde iedereen behoedzaam de oude man en zijn begeleiders de duistere mist in. Voor hen in het pad vormde het omliggende gesteente een poort over de pas, een poort waaruit de onheilspellende duisternis hen tegemoet leek te stromen. Heel even hield de oude priester stil voor de doorgang. Toen zette hij de eerste stap de duisternis in. Langzaam volgden zij een voor een in zijn voetsporen, en uiteindelijk ging ook Jonra door de poort.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 15-01-2005, 13:33
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
! Leest nog steeds lekker, hier en daar gebruik je wat aparte/vreemde woordcombinaties, maar dat was niet storend, eerder iets om over na te denken. Enneh, in het laatste stuk begon er al iets van spanning in te sluipen, had ik het gevoel...

Citaat:
maar tot zijn verbazing was de hemel spotloos helder
Ik kon het woord spotloos niet vinden in mn prisma'tje. (Ik weet wel wat je ermee bedoeld) Zelf verzonnen?
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 16-01-2005, 15:16
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Citaat:
I C U schreef op 15-01-2005 @ 14:33 :
! in het laatste stuk begon er al iets van spanning in te sluipen, had ik het gevoel...
Het is niet zo dat ik opeens buig naar jullie grillen, hoor, ik had het namelijk al geschreven.

Ik zal straks kijken of ik het volgende stuk erop kan kwakken.

Ohja, spotloos heb ik gewoon neergezet. Ik gebruik geen woordenboeken.
Ik zie nu dat hij ook niet in de 'Dikke vandalen' staat, dus misschien maar eens een copyright aanvragen...
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 16-01-2005, 16:10
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Hij stapte de duisternis in en belandde direct in een andere wereld, een wereld van totale vernietiging. Een zandstorm van zwart stof sloeg hem in het gezicht. De ijle lucht deed hem naar adem happen en de duisternis werd in een klap zo diep dat hij even niet meer kon zien wat er voor hem lag. Hij duizelde, harde wind suisde langs zijn oren. Het pad waar hij op liep was veranderd in een brokkelige sliert die zich ver voor hem uit slingerde. Naast het pad weken de rotswanden uiteen en ontstond een geweldig diepe oneindigheid waarnaar al het licht toe leek te worden gezogen. Jonra duizelde en een ogenblik leken zijn benen in was te zijn veranderd. Met veel moeite wist hij zijn lichaam weer onder controle te krijgen. Hij zag hoe de anderen, ook gebukt onder de hevige stormen, stug poogden het pad te vervolgen. Om hem heen raasden wervelwinden van zwart gesteente en ver weg in de duisternis kraakte de donder. Af en toe knalden enkele rondvliegende rotsen op elkaar met een klap die hun van hun voeten sloeg. Zelfs het pad onder hen slingerde alle kanten op, en hoewel Jonra maar enkele meters voor zich uit kon zien voelde hij dat alles om hem heen bewoog.
Al gauw liep de hele groep dicht bij elkaar. Om hen heen heerste complete chaos en vernietiging. Slechts op de paar meter waar zij liepen was de kracht ervan minder, dus kropen zij langzaam verder door de duisternis door.

Uren leek het te duren, de weg door de duisternis. Jonra voelde zich verloren onder de kolossale krachten die zich om hem heen afspeelden. Hij wist niet hoe de anderen het volhielden. Door de duisternis zagen ze slechts elkaars schimmen en onder het voortdurend razen van de storm verviel al het geluid. Een paar keer had hij proberen te schreeuwen, maar zelfs zijn eigen stemgeluid kon Jonra niet boven het lawaai van de storm opvangen. Zijn handen en knieën zaten ondertussen onder de schrammen en op zijn rug en zij zaten enkele blauwe plekken van stenen die plotseling door de wind tegen zijn lijf waren geworpen. Hij voelde het niet eens meer. Moedeloos strompelde hij door de storm achter de schimmen aan.
Uiteindelijk, na wat een eeuwigheid leek te duren, veranderde de storm om hem heen. Hij leek zachter te worden, milder. Ook het lawaai werd minder. Zelf merkte hij het niet meteen. Hij strompelde alleen nog maar gedachteloos voort, achter de schimmen aan. Toen hij het verschil langzaam tot zich door voelde dringen, en het geluid om hem heen steeds verder weg leek te raken dacht hij eerst dat hij bewusteloos begon te raken. Hij liet een kleine gil ontsnappen. Het doffe geluid ervan galmde tot zijn schrik en verbazing door in zijn hoofd. Toen zag hij ook dat de duisternis was afgenomen. Nog een keer maakte hij geluid, hij begon te neuriën.
Meteen daarop drukte hij zich omhoog en begon hij zich met hernieuwde kracht verder te bewegen. Steeds harder neuriënd ging Jonra verder door de almaar afzwakkende storm. Voor hem zag hij hoe ook de andere schimmen hun pas begonnen te versnellen. Het pad werd hoe verder hoe meer begaanbaar en in de verte kon hij al vaag een silhouet opmaken van wat een andere poort of misschien wel een grot zou zijn.
Het laatste stuk rende hij. De grot kwam steeds dichterbij en in zijn vlucht zag hij hoe de eersten van zijn groep al naar binnen renden. De grot zelf liep als gang nog een stukje door. Voor hem hoorde hij de passen van de anderen over de wanden echoën en uiteindelijk na enkele tientallen meters ging de tunnel over in een open ruimte. De stof was volledig verdwenen.

΅
Op een kleine rots midden in de grot zat Cirru, de oude priester. Het leek alsof hij daar al heel lang zat, alsof hij de hele tijd op hen had zitten wachten. Om hem heen zaten of hingen de zes krijgers die de hele tocht voorop hadden gelopen. Tot zijn verbazing zag Jonra dat van de jongens alleen Kaelan, de oudste van hun zes, de grot al had bereikt.
__________________
Recht voor je raapje!

Laatst gewijzigd op 16-01-2005 om 17:07.
Met citaat reageren
Oud 16-01-2005, 16:33
niam
Avatar van niam
niam is offline
Citaat:
. Net zo verbazend snel als de heimwee naar thuis had toegeslagen, begon deze nu af te ebben en plaats te maken voor nieuwsgierigheid en een opkomend verlangen naar avontuur.
Iets ebt niet "af", wel "weg".

Citaat:
Het was de priester geweest die had gefloten, die hen naar hem toe had gefloten als een stel jonge honden.
De "hen naar hem" combinatie is verwarrend.

Citaat:
In eerste instantie besteedde hij er weinig aandacht aan, maar op een gegeven moment begon het hem op te vallen dat het pad voor hen steeds donkerder begon te worden.
Woordherhaling ( begon ). Steeds donkerder werd *

Citaat:
Toen hij het verschil langzaam tot zich door voelde dringen, en het geluid om hem heen steeds verder weg leek te raken dacht hij eerst dat hij nu echt slap begon te worden.
Lelijke en krachteloze zin.


Inhoud:

Ik moet zeggen dat ik de laatste twee delen nogal saai vond, en ook niet bepaald origineel. Oké, er is storm, er is oneindige diepte en er is donkere nevel, maar dit gaat vervelen. Persoonlijk zou ik graag meer dialoog in het verhaal verwerken, en misschien iets meer laten gebeuren. Ja, dat komt nog wel, maar spanning opbouwen dient ook te gebeuren met intermezzo's van kleine spanningsbogen.


Ik hoop dat de volgende stukken onderhoudender zijn.

niam ]
__________________
Emoties, grootse Emoties!

Laatst gewijzigd op 16-01-2005 om 16:39.
Met citaat reageren
Oud 16-01-2005, 20:30
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Ik kan weinig zinnigs toevoegen aan het bovenstaande kritiek, al moet ik zeggen dat ik het nog steeds een goed verhaal vind, en toch nog steeds onderhoudend.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 17-01-2005, 18:01
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Was hij niet achterop geraakt? Waar was de rest? Hijgend zakte hij neer op een stuk rots bij een grote stalactiet. Was de rest nog verder achter hem?
Waarom waren ze niet bij elkaar gebleven? Waarom hadden de leiders hun volgelingen aan hun lot overgelaten?
Uiteindelijk kwamen ze wel allemaal aan. Een groepje van vier met stof bedekte, nog maar weinig op mensen gelijkende gedaantes kwam de kleine grot binnenstrompelen. Marten zeeg uitgeput naast Jonra neer op de steen. Hij was niet in staat nog maar een woord uit te brengen. Ook Jonra kon dit niet. Iedereen zweeg. De dag ervoor waren ze lang op de been geweest en uitgeput gaan slapen. Dit kon Jonra niet meer begrijpen. Zijn hele leven was in een dag ingrijpend veranderd. In een dag had hij meer doorstaan dan ooit in zijn hele leven. Hij voelde zich geradbraakt, gesloopt en volledig uitgeput.
Toen zag hij de oude man Cirru opstaan van zijn troon. Hij zag hoe hun leiders opstonden en de oude man een nieuwe volgende tunnel in volgden. Maar Jonra wou niet meer. Hij was kapot. Elke vezel in zijn lichaam deed pijn. Toch hees hij zichzelf overeind. Hij wist niet meer wat hij deed. Als een zombie liep hij voort, achter de anderen aan. Hij was nu helemaal leeg, en toch liep hij verder.
Nog voor hij de tunnel had bereikt hield Lando hem tegen. Versuft keek hij op naar de jonge man die recht voor hem stond en hem aansprak.
“Je kunt nog niet verder, je moet rusten. Wij gaan verder, probeer ons niet bij te houden. Ga slapen, jullie moeten dit pad zelf doorlopen.”
Kaelan, die nog geen aanstalten had gemaakt te volgen, sprong op van zijn steen. “Wat? Laten jullie ons achter? Dat kan niet!”
Hij liep met fiere tred op Lando en Jonra af. Hoe kunnen wij ooit zonder jullie de weg vinden? En hoe gevaarlijk is het wel niet!?”
Cirru, die aan de ingang van de tunnel stond, draaide zich om en keek hem aan. “De weg ligt voor jullie, volg hem en je komt daar waar je moet zijn. Wij kunnen je niet helpen, je zult het zelf moeten doen. Daarom gaan wij verder.”
“Maar…?” bracht Kaelan uit.
“Jullie moeten het pad zelf doorlopen. Wij zullen jullie opwachten bij de tempels.”
Na deze woorden draaide de oude man zich weer om en liep de schaduw van de tunnel in. Ook Lando keerde zich van de jongens af en liep de tunnel in.

Nog steeds stond Jonra versuft voor zich uit te staren, de tunnel in. Ze waren al lang in de duisternis verdwenen, maar toch bleef hij staan. Kaelan kwam de gang weer uitlopen. Even was hij achter de leiders aangerend, maar hij zag nu dat dit geen zin had. Hij gaf Jonra even een klop op zijn schouder.
“Kom, we zullen het zelf moeten doen.”
Ze liepen terug naar de anderen en lieten zich op de harde bodem neerzakken.

Hij had niet gedroomd. Hij had eerder het gevoel dat hij zelfs niet had geslapen. Niet dat hij niet was uitgerust, nee, maar eerder dat er slechts seconden voorbij waren gegaan sinds hij zijn ogen had gesloten. Jonra keek om zich heen en zag dat iedereen om hem heen nog sliep. Kon hij alleen gaan? Nee, hij zou wachten.
Toen hij zich van de harde stenen vloer omhoog drukte voelde hij de stijfheid in zijn spieren. Hij rekte zich helemaal uit. Zijn lijf zat onder het stof. Hij trok zijn tenue uit en waste zich in een van de kleine poeltjes. Het water was zout en liet een slijmerig laagje achter op zijn huid, maar het was beter dan al het stof. Jonra knoopte zijn broek weer aan en liep terug naar het midden van de grot. Het zou nog wel even duren voordat de rest wakker zou worden. Die tijd zou hij vullen met wat lichaamsoefening. Hij liep naar de grote steen waar Cirru eerder zijn troon van had gemaakt en plaatste zijn handen op het gladde oppervlak. Voorzichtig zocht hij steun voor zijn handen en toen wierp hij zich ondersteboven op zijn zwaartepunt. Met zijn armen gestrekt bleef hij zo even staan. Toen spreidde hij boven zich voorzichtig zijn voeten uit elkaar, ondertussen pogend in evenwicht te blijven. Vervolgens vouwde hij zijn onderlijf helemaal samen en bleef ook in die houding enkele seconden staan. Hij leek daar uren zo te kunnen zitten, doodstil en verzonken in opperste concentratie.
In een keer zette hij zich af van de steen en met een boog landde hij weer op zijn voeten. Jonra strekte zich nog een keer uit tot al zijn spieren weer los zaten.

Toen Marten ontwaakte zat Jonra in kleermakerszit op de grond voor de grote steen; hij mediteerde. Marten liep stil naar hem toe, proberend hem niet te storen. Op een paar passen bij hem vandaan hoorde hij Jonra ineens diep inademen. Marten voelde een rilling door de grond onder hem gaan. Kleine kiezeltjes om hem heen begonnen zich los te maken van de zwaartekracht. Hij zag de kleine steen in Jonra’s hand ook omhoogstijgen. Ook andere kiezels en kleine stenen om de jongen heen begonnen van de grond los te komen. Zachtjes nam hij recht tegenover Jonra plaats in eenzelfde houding en sloot hij zijn ogen.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 17-01-2005, 18:49
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Nice! meer kan ik er eigenlijk niet over zeggen. Ik lees het met plezier...
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 17-01-2005, 21:03
niam
Avatar van niam
niam is offline
Wederom een grote lap tekst waar weinig in gebeurt, maar het was wel aardig om te lezen...
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Ads door Google
Oud 18-01-2005, 16:14
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Thanx! Het volgende deel komt er (maar da's mijn mening) al wat actie in (of spanning als je dat zo wilt noemen). Eerst nog even dit.

Met een klap sloeg Jonra achterover op de harde rots onder hem. Hij had nooit verwacht dat Marten zo sterk was. Om hem heen kwam een kleine lawine van stof en kiezels naar beneden en voor hem zag hij zijn tegenstander zijn ogen openen. Hij had alle kracht in zich opgeroepen, en in zijn diepe trance had hij zelfs een voorsprong gehad op de jongen tegenover hem. Maar meteen toen de jongen en hij elkaars geest verbonden hadden moest hij alles geven in het gevecht. Slechts binnen enkele momenten was de strijd al beslecht.
De lucht om hem heen voelde nog steeds geladen. Marten stak zijn hand uit en hielp hem weer omhoog. Hij gaf hem een bemoedigend schouderklopje. “Dapper van je, om mij uit te dagen.”
Ook de andere vier waren nu wakker geworden en stonden toe te kijken hoe Marten en Jonra daar stonden. Jonra wist niet wat hij moest zeggen. In zijn ogen was Marten overgekomen als een slungelige jongen. Daar had hij zich grof in vergist. Hij gaf een wederzijds klopje op Marten’s schouder en knikte kort.
Marten lachte toen hij de sprakeloze uitdrukking op Jonra’s gezicht las. “Kom, laten we ons klaar gaan maken voor de rest van de tocht.”
Kaelan had Marten horen opstaan en plaats zien nemen voor de zielstrijd. Meteen had hij de anderen gewekt. Zelf was hij ook wel eens de uitdaging aangegaan, en vaker nog had hij het schouwspel wat eruit voortkwam gezien. Toen Marten tegenover de jonge Jonra plaatsnam, vormde zich een kleine wervelstorm om hen tweeën heen die hen afsloot van de buitenwereld. Door deze laag stof zagen ze de twee zitten, hun kleren wapperend in de wind, vonken van hen af schietend. De spanning bouwde zich op in de lucht en toen was het alweer voorbij. Het was heel snel voorbij. Kaelan twijfelde er niet aan of Marten moest veel zielskracht hebben. Het leek hem sterk dat een onervaren iemand zomaar een tegenstander zou uitdagen als hij geen schijn van kans zou maken. Hij schrok bijna van de snelheid waarmee de buitenstadse jongen dit gevecht had beslecht. Ook de anderen bekeken hem nu met hernieuwd respect.
Marten en de anderen fristen zich snel nog even op. Ze hadden hun buidels nog onuitgepakt liggen, en nadat ze hun waterzakken hadden bijgevuld gingen ze op pad.

Het viel hen meteen op dat de gang waarin hun leiders de vorige dag waren verdwenen een stuk killer en donkerder was dan de grot waarin ze gerust hadden. Het was hun niet opgevallen, maar de grot zelf was ook verstoken van daglicht en warmte van de zon. Ze dachten er ook niet verder over na, ze hadden nog een lange tocht voor de boeg. Hoe lang deze tocht was, wist geen van hen zeker, maar het kon onmogelijk gemakkelijk zijn om dit duistere gebergte te doorkruisen.
Marten liep voorop, samen met Kaelan. Hoewel hij de oudste was leek het hem verstandig Marten naast hem te hebben, omdat hij wist dat er meer in hem school dan hij bij eerste oogopslag liet zien. Hij wist niet of de anderen hier ten volle van overtuigd waren, maar ondanks het feit dat hij de oudste was wist hij niet zeker of hij de verantwoordelijkheid voor de groep alleen durfde te dragen. Ook Jonra had, ondanks zijn verlies tegen Marten, een hoop aanzien gewonnen bij de anderen. Hij liep nu met de andere drie jongens achter Kaelan en Marten. Ze waren diep in gesprek verwikkeld over zijn vaardigheden, en of ze hem niet eerder hadden gezien of hem ergens van hadden kunnen kennen. Bishra en Dorian kwamen namelijk ook allebei uit Dageraad. De stad was echter zo groot dat er genoeg mensen waren die je in je gehele leven niet zou tegenkomen, laat staan bij een tweede ontmoeting zou herkennen. Alain kende hij wel. Hij kwam ook uit een van de naamloze nederzettingen uit de vallei, maar Jonra had hem ooit ontmoet op een van de heiligenvieringen. Alain’s broer was toen een van de uitverkorenen, en het was Amyar geweest die gekozen was als zijn begeleider. Zelf was Jonra dit alweer vergeten, maar de jongen herinnerde hem hier plots aan, tijdens hun tocht door de donkere tunnels. “Jou broer was ook een Draak, toch?”
Jonra had verbaasd opgekeken. De jongen antwoordde op zijn verbaasde blik.
“Ik dacht al dat ik je herkende. Mijn broer is bij de jouwe in opleiding gegaan. Of tenminste, hij was zijn begeleider. Amyar was het toch? Ik heb gehoord wat er met hem is gebeurd.”
Hierbij draaide Kaelan zich om.
“Was jij dat? Was jij die jongen die buiten de poort was gevonden? Bij de laatste aanval?”
Een rode blos verscheen op Jonra’s gezicht, maar dat konden ze in het donker niet zien. Hij knikte. Hij wou bijna antwoorden dat hij het hier liever niet over had. Dat was wat hij altijd had geantwoord, maar deze keer niet.
“Ja, dat was ik, dat waren mijn broers.”
Eigenlijk had hij ook geen zin om er over te praten. Er was ook niets te vertellen. Alles wat er te vertellen viel was al door anderen verteld. De mensen vroegen het alleen om bevestiging te krijgen. Alleen was het nu zo dat hij deze jongens moest kunnen vertrouwen, dat zij hem moesten kunnen vertrouwen. Aan de ene kant wou hij er liever niet over beginnen, maar aan de andere kant wou Jonra ze geen ‘nee’ verkopen.
Zo volgde dat hij het hele verhaal, voor zoverre het bevestigd moest worden, onderweg tijdens hun tocht door de duistere gangen aan hen vertelde. Af en toe hield hij stil vanwege een naderend kruispunt, onverwachte obstakels of vreemde geluiden, maar voor de rest wist hij zijn verhaal min of meer aan een stuk door te vertellen. De drie jongens luisterden aandachtig, en zelfs Kaelan en Marten onderbraken hem af en toe als het hen niet duidelijk werd. Ondertussen kwamen zij dieper onder de bergen, verder in de donkere tunnels. Af en toe passeerden ze nog een aantal ruime grotten, maar allen waren donker en kil. Op den duur hadden zij al hun zintuigen nodig om verder te komen, en op een gegeven moment kwam Jonra bij het einde van zijn verhaal. Toen werd het doodstil om hen heen.
__________________
Recht voor je raapje!

Laatst gewijzigd op 18-01-2005 om 16:35.
Met citaat reageren
Oud 18-01-2005, 16:20
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Citaat:
Zo volgde dat hij het hele verhaal, voor zoverre het bevestigd moest worden, onderweg, tijdens hun tocht door de duistere gangen, aan hen vertelde
Deze zin moest ik 3 keer lezen voordat ik hem begreep, misschien dat je hem korter kan maken of iets kan veranderen.

Verder viel me weinig op Het leest nog steeds lekker en ik vond de beschrijving van het gevecht best goed.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 19-01-2005, 18:43
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Het was niemand opgevallen hoe akelig stil het was geweest, omdat ze toch min of meer verdiept waren in het verhaal wat verteld werd. Toch wisten ze meteen dat ze hun aandacht te veel en te lang hadden laten verslappen; ze werden gevolgd. Wat het was wisten ze niet zeker, maar of het menselijk was of niet, het was wel intelligent. Het was niet meer dan een fluistering, een schim in het duister. Kaelan maande de anderen tot een halt. Behoedzaam draaide hij zich om en pakte hij een kleine werpsteen uit zijn buidel. De stilte werd doorbroken door het felle tikken van de kiezel door de lange gang. Hij pakte nog een tweede steen, voor de zekerheid, en wierp deze erachteraan. De steen stuiterde één keer, tik, twee keer, tik.

Met een ruk draaide Marten zich om en sloeg hij zijn hand in de lucht. Zijn hand vulde zich met een fonkelend vuur en meteen werd de grot gevuld met een helder wit licht. In dat licht zagen ze het meest monsterlijke wat ze ooit hadden gezien. Lange draadachtige tentakels zwiepten in het rond, verbonden aan kwalachtige wezens die zich al glibberend in hun richting bewogen. Ze waren gigantisch groot, en torenden hoog boven de jongens uit. Heel even deinsden ze terug voor het felle licht dat uit Marten’s hand ontsproot, maar toen kwamen ze onder wild gesis op hen af. “Nu! Weg!” riep Marten. Het licht viel weg en alle zes sprintten ze de donkere gang door, op de voet gevolgd door de horde angstaanjagende creaturen. Om zijn hoofd hoorde Jonra de lange tentakels rondzwiepen. Een aantal keer zelfs al, wist een van de glibberige dingen hem te raken. Snel greep hij zijn mes en haalde hij uit naar waar hij dacht ze te voelen. Zijn mes gleed door de draden heen als door zijde, maar elk afgesneden stuk maakte plaats voor een nieuwe tentakel. Het enige wat hem nog te doen stond was zo hard rennen als hij kon. Voor hem uit hoorde hij een schreeuw van Dorian. De vloer onder zijn voeten begon steeds steiler af te lopen en hij begon te glijden. Al snel verloor Jonra zijn evenwicht en schoot hij met een geweldige vaart naar beneden. Toen kwam de gang abrupt tot een einde.
Nog voor hij een gil kon produceren werd Jonra’s mond gevuld met water. Sputterend kwam hij boven. Om hem heen hoorde hij ook de anderen door het water ploeteren.
“Allemaal okee!?” riep Kaelan rond?
“Ja! Hier. Okee.” Hun stemmen echoden door het duister.
Plots ontstak Marten weer een licht. Hij had vaste grond gevonden en was daar op de kant geklommen. De anderen kwamen nu naar hem toe. Boven hen zagen ze de opening vanwaar ze naar beneden waren gevallen. Deze en nog talloze andere gangen kwamen uit in de grot waarin ze nu waren, een grot nog groter dan alle vorigen, groot genoeg voor een hele stad. Tegen het dak van de grot zagen ze vaag de vormen van wat de monsterlijke wezens waren die hen bejaagd hadden. Hun tentakels hingen in lange slierten naar beneden, zelfs tot in het water. Zelf bleven de wezens angstvallig bij de poel vandaan. Het water, dat uit enkele van de gangen in kleine stroompjes naar beneden kwam, kwam samen in een klein ondergronds meer. Het kleine strandje waar de jongens op de kant klommen was bezaaid met botten en puin. Waar het vandaan kwam wisten ze niet, waarschijnlijk de monsterlijke kwallen.
Ze moesten snel iets bedenken tegen de gedrochten die zo’n beetje door de hele grot verspreid hingen. Anders zouden ze waarschijnlijk net zo eindigen als de onfortuinlijke eigenaren van de botten, wat voor wezens het ook geweest waren, die door de grot verspreid lagen.

“Vuur!” riep Dorian ineens. “Water en vuur!”
Kaelan keek verbaasd op. “Ze komen niet eens in de buurt van water.”
“Maar ze drinken het wel. Kijk maar! En ze zien er ook uit als een soort geleiachtige substantie.”
Het was waar. De wezens leken zich vol te zuigen door hun tentakels. Heel af en toe zag Jonra ook hoe met rappe bewegingen een vis, of iets dergelijks, omsnoerd door enkele tentakels naar boven werd gewerkt. Maar ze zagen er waterig uit. Daarom besloten ze toch een vuur te maken. Ze zochten de botten langs het strandje bij elkaar en bouwden ze op tot een groot stookvuur, dat een grote cirkel om hen heen verlichtte. En het leek de wezens op een afstand te houden.
Samen besloten ze dat er nu beter gerust kon worden. Ze waren nog niet erg lang door de grotten onderweg, maar gegeven de situatie en de dingen die ze al achter de rug hadden van de afgelopen dagen, leek het hen allen verstandig. Kaelan en Marten zouden de eerste wacht op zich nemen.
Jonra kon maar moeilijk zijn ogen sluiten. Hij lag dicht bij het vuur, dichtbij de warmte. Maar hij durfde niet verder weg te gaan liggen. In het licht zag hij de wonderlijke uitstulpingen die de grot vulden. Het moest miljoenen jaren hebben geduurd voordat de grot er zo uit was komen te zien. Diverse stroompjes hadden hun paden uitgekliefd tussen stalagmieten en stalactieten, die uitgegroeid waren tot gigantische kathedralen en pilaren die tot het plafond reikten. En overal door die grot zag hij, op het gesteente, de glasachtige lichamen, die het licht van het vuur leken te weerspiegelen. Hij was er zeker van dat ze de grootste moeilijkheden nog niet achter de rug hadden.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 19-01-2005, 18:52
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Wederom een prettig stuk. En wederom heb ik geen zinnig commentaar...
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 20-01-2005, 20:41
Hamkaastostie
Avatar van Hamkaastostie
Hamkaastostie is offline
pfoei, eindlijk uit, boeiend, k kijk uit naar de rest
__________________
Het is niet af maar er komt geen vervolg.
Met citaat reageren
Oud 21-01-2005, 12:28
niam
Avatar van niam
niam is offline
Kíjk, nu wordt het interessant. Ik had me voorgenomen om te stoppen met het lezen van het verhaal, als ik de laatste twee delen niet interessant zou vinden. Ik blijf dus lezen.


Die zielsstrijd is origineel. Mooie beschrijving van die grot met die kwalachtige wezens.


Zou je de 'stalagmieten en stalactieten' er uit willen laten? Ik vind dat zó cliché in de beschrijving van een grot.

Goed werk
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 21-01-2005, 16:36
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
Toen Jonra weer wakker werd was er van het vuur weinig meer over dan een hoopje smeulende resten. Hij schrok op en keek verwilderd om zich heen. Hij had gewekt moeten worden voor de laatste wacht, maar hij zag niemand zitten. Wie hadden voor hem de wacht? Snel dacht hij na, Kaelan en Marten eerst, en toen Dorian en Bishra. Maar Dorian lag naast het vuur, diep in zijn deken gewikkeld. Hij stond op en wierp de dekens van zich af. Waar was Bishra? Toen hij om zich heen keek zag hij dat de grot op meerdere plaatsen werd verlicht door een zeer flauw schijnsel. Waar kwam het vandaan? Hij wist het niet.
Toen hij zijn blik weer op de groep wierp, op de opgetrokken dekens, keek hij opeens recht in de ogen van Marten. Marten was wakker, hij gaf hem een verstandelijk knikje, maar bleef stil liggen. Hij had gezien hoe Jonra de grot doorzocht.
“Bishra ligt hier naast me.” Hij knikte naar een van de hoopjes bij het smeulende vuur. Jonra keek weer even naar het flauwe schijnsel voor hij zijn blik weer op Marten wierp.
“Het is niet erg, ze houden zich rustig.” Vervolgde Marten, doelend op de wezens die hen uren daarvoor nog bejaagd hadden.
“Ik heb ze gadegeslagen terwijl ik wakker lag. Bishra is nog maar net in slaap gevallen, per ongeluk. Maar hij heeft het vuur uit laten gaan.”
Jonra wierp zijn blik weer even op het vage licht in de grot.
“Waar komt die gloed vandaan, weet je dat?”
“Het zijn die beesten. Ik denk dat ze zo zijn als ze rustig zijn. Ze lijken in ieder geval niet echt te willen aanvallen. Maar het kan ook zijn dat ze ons willen misleiden. Ik heb ze in ieder geval de hele avond weinig zien doen.”
“Enig idee hoe laat het nu is?” Jonra was het besef van tijd al kwijt sinds ze het stormpad hadden bereikt.
“Ik zou je nieteens kunnen zeggen hoeveel dagen er voorbij zijn gegaan,” was het antwoord.
“En ik weet niet of die beesten er nog iets van een ritme op nahouden. Maar aangezien ze zich rustig houden denk ik dat ze slapen. Dan is het voor mij avond.”
Hier kon Jonra zich wel in vinden.
“Misschien is het evengoed verstandig om het vuur weer op gang te krijgen. Je weet nooit wat ze doen als we ze te veel ruimte geven.”
Jonra knikte en stond op.
“Maak anders Alain ook wakker, ik denk dat je wat verder moet zoeken voor meer brandhout, en het lijkt me niet verstandig om alleen bij de groep vandaan te gaan.”

Alain keek verbaasd op toen hij het bijna gedoofde vuur zag. Jonra had al een fakkel gemaakt van een groot stuk bot, en ze konden al meteen op pad. Hij knikte even naar Marten, die hem vol vertrouwen na keek. Marten zou het kamp in de gaten houden en hun terugroepen als het mis ging, maar met zijn tweeën zouden zij meer risico lopen. Ze hoefden zich niet druk te maken om de anderen, had hij gezegd.
De fakkel gaf maar weinig licht. Hij had niet de goede middelen om een echt goed brandende te maken, zoals olie of doek, maar Jonra had zijn best gedaan. Bovendien was het pad goed verlicht door het schijnsel van de kwalachtige creaturen, de fakkels was meer bedoeld voor bescherming.
Tezamen beklommen ze de rotsige steenmassa die het strandje van de rest van de grot afsloot. Er was een pad, maar dat was glibberig en steil. Daar vertrouwden ze niet op. Toen ze over de richel waren geklommen zagen ze drie van de beesten liggen, of hangen, tegen de zijkant van een grote stalagmiet. Ze gaven inderdaad licht. Een vaal, groenblauw schijnsel lag over het gehele, glasachtige oppervlak. Het zag er zelfs prachtig uit, maar de jongens bleven uit de buurt, omdat ze wisten wat voor monsters er achter deze verschijning verborgen gingen.
Met de fakkel stevig in zijn hand verlichtte Jonra de bodem van het plateau, waar hij al diverse botten had zien liggen. “Zullen we dit meenemen of kijken we nog even verder?”
Hij maakte eigenlijk al aanstalten om het pad over het plateau te volgen. Het was niet echt een vraag, hij was nieuwsgierig en had geen zin om meteen terug te gaan.
Alain dacht er blijkbaar hetzelfde over, hij knikte en liep al in Jonra’s richting, richting het pad. Het pad was bezaaid met nog meer botten en vuil van het een en ander. Sommige delen waren besmeurd met een vettige substantie, waarschijnlijk door die beesten afgegeven. Toen Alain zijn fakkel bij een van de puddinkjes hield, begon deze onder luid gepruttel ineen te zakken en weg te druipen. Hij schoot in de lach bij het geluid, maar het werd direct langs de wanden door de grot gedragen, die het luid weerkaatste. Verschrikt verslikte hij zich in zijn lach, en snel liepen ze verder. De grot was echt prachtig; In het schijnsel van de beesten konden ze ver voor zich uitkijken. Eigenlijk wou Jonra alles bekijken van wat hij bij het schijnsel van het vuur slechts vaag had kunnen zien. Hij zag de vormen voor zich uitliggen, de grote hal gevuld met torenhoge kathedralen en gigantische druipsteenpilaren. Toen stopte hij voor een reusachtig gesteente. Prachtig was het. Hij vergaapte zich aan de schoonheid en hoe beter hij er naar keek hoe meer hij verrast werd door de verfijnde structuur. Het moest de aarde eeuwen hebben gekost zoiets moois te creëren.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 22-01-2005, 13:34
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 22-01-2005, 16:24
Hamkaastostie
Avatar van Hamkaastostie
Hamkaastostie is offline
__________________
Het is niet af maar er komt geen vervolg.
Met citaat reageren
Oud 23-01-2005, 23:05
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline


Hij beklom de rots, de kwalachtige creaturen nauwlettend in zijn ooghoek houdend, maar zijn blik vooral op de machtige vormen van het gesteente. Hij had zijn oog helemaal niet op wat boven hem gebeurde. Alain, die vlak naast hem omhoog klom, had het ook niet aan zien komen.
Opeens wikkelde een zee van draden zich om Jonra’s lijf. In een reflex sloeg hij zijn arm uit, die direct vastgesnoerd kwam te zitten in de tentakels. Hij trok verwoed, hij zat vastgekneld. Toen stak hij zijn brandende fakkel in de draden. Onder luid gesis knapten de kabels en schoten ze als uitgerekte elastieken richting het plafond. De twee jongens zetten het meteen op een lopen. Ze keken niet om, maar renden direct terug naar de groep. Nu pas zagen ze hoe ver ze waren afgedwaald. Het leek er niet op dat ze werden achtervolgd, maar toch hielden ze niet in. Aan een stuk door renden ze over het harde steen, totdat ze het kleine rotsige strandje bereikt hadden.

Marten vertelde hij snel wat er gebeurd was. Ze hadden het vuur meteen hoog opgestookt met brandhout van het plateau, en Jonra zat nu verbeten naar zijn arm te kijken. Zijn mouw was gescheurd en daaronder zag hij de felrood gloeiende striemen. Hij voelde een akelig bijtende pijn. Zijn huid brandde van het gif dat hem geschroeid had. Maar hij wist nu in ieder geval dat de beesten nog steeds een gevaar vormden.
Ze besloten niet te lang te wachten met het wekken van de anderen. Ze moesten zorgen dat ze het grottenstelsel zo snel mogelijk doorkwamen. Het liefst waren ze nog dezelfde dag buiten, maar ze moesten in ieder geval ver genoeg uit het bereik van de kwallenwezens zien te komen.
Zo kwam het dat Jonra kort daarna weer het pad beliep dat hem door de grot had geleidt. Dit keer had hij minder oog voor de rotssculpturen om hem heen. Ze liepen, zes man, dicht op elkaar, allen gewapend met een brandende fakkel. Dorian had met behulp van wat spullen uit zijn plunjezak een vloeistof gemengd die fel, maar langdurig brandde. Een stuk stof gedrenkt in het vocht zou het uren volhouden. Ze hadden allemaal wel iets in hun plunje wat hiervoor kon dienen. Nu liepen ze allemaal met een brandend stuk bot of been, scherp om zich heen kijkend. Ook de monsters waren in beweging gekomen. Nog maar een paar groepjes hingen stil, en het blauwe licht was bijna overal verdwenen. Ze moesten opschieten, als het erop aan kwam waren ze heel erg in de minderheid.
Af kwamen onaangekondigd de glibberige draden naar beneden vallen, waardoor ze plotseling opzij moesten springen. Ze probeerden de tentakels bij zich weg te houden door ze te bestoken met de fakkels. Het vuur was een effectief wapen, maar op een gegeven moment was het gevolg van de vele tentakels tegelijk dat Bishra’s fakkel ermee ophield. Ze kregen hem met moeite weer aan het branden. Slechts langzaam kwamen ze vooruit.
Ze moesten de grot door naar het zuiden. Een kleine stroom uit het ondergrondse meer trok daar een grot in. Deze grot moest naar buiten leiden, of in ieder geval in die richting. Het was de verstandigste optie. Als ze de grot bereikt zouden hebben, konden ze sneller vooruit komen. Ze hadden dan aan beide zijden dekking van het gesteente. Nu, in de open grot, ging dat een stuk lastiger.

Uiteindelijk kwamen ze toch aan het einde van het pad. Het stroompje lag enkele meters lager, en zij stonden daar op een hoge richel. Voorzichtig lieten ze zich naar beneden vallen en liepen richting de ingang van de grot.
Alsof het een laatste wanhoopspoging was vielen de monsters ineens op volle sterkte aan. Over de rand en van achter enkele pilaren en stalagmieten verschenen plotseling de glanzende bollen met hun honderden tentakels. Wild sloegen ze met hun fakkels naar de draden, maar de monsters bleven terrein winnen. Opnieuw begaf Bishra’s fakkel het, en even later ook die van Kaelan. Er zat niets anders op; ze moesten het op een lopen zetten. Toen ook Alain’s fakkel het bijna leek te begeven onder de vettige dradenmassa, beviel Marten hen de grot in te vluchten en hem te volgen.
De monsters leken niet op lange afstanden gebouwd te zijn. In het begin hoorde Jonra de hele tijd het gezwiep van tentakels vlak achter zich, maar hoe langer het leek dat ze renden, hoe verder weg het geluid werd. Na minstens een half uur in hoog tempo door de grot gerend te hebben kwamen ze eindelijk weer tot een halt. Het vuur in Jonra’s fakkel was bijna uitgebrand, en hijzelf was compleet buiten adem. Ook de anderen stonden nog na te hijgen van de plotselinge sprint. Echter, kort nadat ze stilstonden begonnen in de grotten achter hen de smakkende geluiden weer op te dagen.
“We zullen heel hard moeten rennen.” bracht Marten droogjes uit.
‘Heel hard’, schoot er door Jonra’s hoofd. Dorian greep snel in zijn buidel en besprenkelde de drie overgebleven fakkels met de vloeistof uit zijn bidon. Toen zetten ze het opnieuw op een lopen. Twee aan twee, in straf tempo, met slechts het weinige licht van hun fakkels. En het zou nog uren kunnen duren voor ze eindelijk een uitgang zouden kunnen vinden. De moed begon Jonra langzaam in de schoenen te zinken.
Net voordat hij de hoop verloor zag hij echter een sprankje licht. Van zijn fakkel was niet meer over dan een stomp, half afgebrand been. Het doek was compleet versmeuld en van vuur was eigenlijk geen sprake meer. Hij had er eigenlijk niets meer aan, maar hij was te ver in gedachten verzonken om zich ervan te ontdoen. Hij liep al de hele tijd als een zombie achter de anderen aan. Bij het zien van het licht kreeg hij echter nieuwe hoop en versnelde hij zijn pas. Hij liet de fakkel neervallen om het dode gewicht achter zich te laten en rende richting het einde van de tunnel. Ook de anderen hadden hun tempo verhoogd bij het zien van dit licht. Het enige wat hen nog scheidde van het zien van de uitgang was een flauw naar beneden hellende bocht vlak voor het einde. Rennend gingen ze deze door. Jonra botste plotseling op een van de jongens, die vlak voor hem tot stilstand was gekomen. Verbaasd keek hij op van de grond waar hij zijn passen had gezet. Hij was met stomheid geslagen door wat hij zag.
“Nee, niet dit. Dat kan niet. Alles behalve dit.”
De gang was nog enkele tientallen meters lang, en kwam daarna abrupt tot een einde in een stevige stenen wand. Maar dat was niet alles. De gang was bijna volledig bedekt met grote, geleivormige bollen waaruit duizenden tentakels kronkelden. Ze waren door de stroom recht een nest ingeleid.
“Wat nu?” riep Bishra wanhopig.
Een van de kwalachtigen kwam al langzaam hun kant op glibberen, de grot voorzichtig aftastend met zijn tentakels.
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 08:23
*nerwen elensar
Avatar van *nerwen elensar
*nerwen elensar is offline
Zo gemeen om hier nu te stoppen. Vind het wel een goed verhaal, soms gebruik je woorden die totaal niet van toepassing zijn. vb: 'De drakenkam had er angstvallig uitgezien in het licht van de ondergaande zon.' Angstvallig zou beter angstaanjagend zijn. En zo zijn er nog enkele kleine foutjes maar lees er graag over omdat ik de rest bijzonder pakkend vind.
Tot zover m'n commentaar en nu verderschrijven
__________________
Je moet de kat niet bij de melk zetten. Ik ben de kat, wil jij dan de melk zijn?!
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 08:37
niam
Avatar van niam
niam is offline
Je gebruikt inderdaad veel woorden die niet op hun plek zijn, en hier en daar valt ook wel een overbodig woord te bespeuren. "Kwalachtige creaturen" zou ik niet vlak achter elkaar herhalen.


Het verhaal vind ik verder nog wel aardig.


niam ]
__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 14:14
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Sommige zinnen zijn qua opbouw verwarrend, bijv:
Citaat:
Marten vertelde hij snel wat er gebeurd was
Wie vertelt wie? Nou was me dat wel duidelijk toen ik hem nog een keer las, maar toch. Verder ben ik het met bovenstaande mensen eens wat de woordkeus betreft.
Over de inhoud: het boeit. Ik blijf lezen
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 14:17
Zut Alors!
Avatar van Zut Alors!
Zut Alors! is offline
laat ik zeggen dat het een 'groffe' versie is...
__________________
Recht voor je raapje!
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Onzin Nthn3d
fizzle-fluffy
26 10-10-2015 23:14
Verhalen & Gedichten 'Christelijke' boeken
CaptainCaveman
44 26-10-2005 20:21
Verhalen & Gedichten [verhaal]Moord-dagen
Zut Alors!
92 23-04-2005 18:11
De Kantine Wat staat er onder jouw ctrl-v? Deel#1314
Machiavelli
500 04-02-2005 11:09
Flora & Fauna Dieren liefhebben? TERRORISTEN ZIJN HET !!
JCL
142 13-02-2004 17:54
Verhalen & Gedichten titel gezocht...
vosje16
8 13-04-2003 13:39


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:22.