Oud 20-02-2004, 09:10
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
Lieveling

Ik kijk door het doffe glas naar buiten. Daar staat de zomerzon hoog aan de hemel, haar licht spreidt zich neer over de groene vlakte voor me. Mijn huis ligt precies tussen de stad en de weilanden. Eigenlijk ligt het net buiten de grenzen van de stad, maar het is ook geen boerderij. Het hoort nergens bij, en dat voelt heerlijk.
Hier in mijn studeerkamer merk ik niets van het drukke verkeer dat aan de noordzijde langs de stad stroomt. Ik heb de drang om alles wat nu rondspookt in mijn hoofd, vast te leggen. Maar niet als een foto, want beelden doen me niets. Ik mis altijd een gevoel als ik naar een beeld kijk. Denk eens aan een vakantiekiekje, genomen in een Spaans restaurant. Daar zit je tussen je broer en je moeder. Vader draait het toestel verticaal zodat de andere tafeltjes buiten beeld blijven. “Lachen”, roept hij. Je wilt niet lachen. Je lacht.
Als ik dan terug kijk naar zo’n foto, zie ik geen foto. Ik zie niet hoe vrolijk ik was, daar in dat warme land. Ik zie mezelf als een hol bronzen beeld. Een statische schaduw van mijzelf, met andere wassen beelden om me heen. Het kan er dan nog zo mooi uitzien, het is gevoelloos.
Snel schrijf ik enkele steekwoorden neer op een A4tje uit de printer. (Foto, pijltje, bronzen beeld) Dan start ik mijn computer en begin aan het werk waarvoor ik hier ben gaan zitten. Met een halve roman voor me ga ik ploeteren in de speeltuin van woorden. Het gaat allemaal zeer voorspoedig, en al snel is mijn hoofd leeg van gedachten die zich zouden kunnen bemoeien met deze pracht en praal. Ik kies mijn eigen gedachten uit. Ik meng de hoofdpersoon met de film die ik gisteren heb gezien. Het resultaat is een mooie liefdesscène in een Spaans restaurant. Het woord poort schiet me te binnen. Meteen ontstaat het gevoel van massatoerisme in mijn hoofd. Ik zie een stoet van mensen als een rups door een poort naar binnen kruipen, mijn hoofdpersoon incluis.
Na een uur ontstaat een goede mix van fantasie, werkelijkheid en gedachten. Kritisch lees ik de laatste 407 woorden nog eens over, maar ik zie dat het goed is. Dit verkoopt. Vroeger was ik mij nooit zo bewust van alle lezers die mijn draken van bombastische boeken moesten lezen. Ik was toch schrijver, God van het eigen verhaal? Maar sinds mijn eerste publicatie heb ik of het licht gezien als schrijver, of ik ben voorgoed mijn talent kwijtgeraakt. Hoe het ook zij, ik schrijf sindsdien als een mixer. Alles wat ik meemaak gooi ik door elkaar, ik leg verbanden, verzin er wat bij en dan heb ik weer een bestseller. Dit wordt al mijn vierde boek, bedenk ik tevreden. Het wordt tijd om bij mijn redacteur langs te gaan. Ik sta op en loop de kamer uit.

Het gesprek verliep moeizaam. Mijn redacteur vond dat ik te makkelijk schreef. Hij mist de “magische factor” in mijn werk. Als hij daarmee alle lariekoek van opzettelijk zo literair mogelijk overkomen bedoelt, kan hij wat mij betreft beter een andere schrijver begeleiden; misschien willen de pinguïns graag nog het verschil tussen thans en tevens leren.
Meteen na mijn thuiskomst heb ik Estelle gebeld. Ze bleek vanavond nog wel even tijd te hebben om bij te praten. Ik heb afgesproken om acht uur. Er is dus nog tijd genoeg om mijzelf moed in te drinken voordat ze hier is. In de koelkast staat nog een fles rode wijn, ik pak een glas en schenk mezelf in.
“Als ze straks hier is, zal ik me beheersen.”, bedenk ik. “Ze verwijt het mij natuurlijk dat ik na de vorige keer een maand niets van me heb laten horen. Maar dat was gewoonweg haar eigen schuld; wat mij betreft had ze wel wat vaker mogen langskomen. Ik kan eigenlijk wel wat meer nummertjes gebruiken.” Dan dringt de dubbelzinnigheid van nummertjes tot me door, ik schiet proestend in de lach. Met het glas in de ene hand, de fles in de andere, loop ik de kamer door. Het parket kraakt onder mijn sokken. Ik pak mijn adressenboekje en blader naar de Q. Vier telefoonnummers waarvan ik zeker weet dat ik ze kan bellen om een afspraak te maken. Estelle van Vliet. Ik lees de naam drie keer, schenk me dan een tweede glas in.
“Misschien moet ik foto’s een wat belangrijkere rol laten spelen. Een fotoalbum met afbeeldingen van mensen die nooit bestaan hebben, maar alleen in het hoofd van de hoofdpersoon bestaan. Als grote climax laat ik hem dan aan de hand van dit album ontdekken dat zijn geliefde zijn eigen zus is, waarna hij zichzelf ophangt. Geniaal!”
Na twee uren en vier glazen wijn gaat de bel. Ik loop mijn gang door, gesierd door twee prachtige schilderijen van landschappen uit Spanje, en trek de voordeur open. Estelle staat voor me, in haar handen een leren handtas. Ze is een Afrikaanse, haar zwarte haren hangen kroezelig om haar strakke gezicht. Ze heeft grote bruine ogen die prachtig huilden toen ik onze relatie een half jaar geleden verbrak. Als we samen gingen hardlopen of de liefde bedreven glansde haar huid als een schitterende bruine parel in haar zee van zweet. Haar handen heb ik te vaak vastgehouden zonder überhaupt te beseffen dat het Estelle’s handen waren. Ik heb haar lichaam te vaak gehad zonder te beseffen dat het Estelle was, die ik had. Het liefst zou ik het nu goed maken. Ik loop op haar toe, pak haar beide handen en trek haar tegen me aan.
“Niet doen, Kurry. Dan ga ik meteen weer weg.”
Ze noemt me nog bij mijn koosnaam! Even onstuimig als onhandig pak ik haar jas aan. Als ze de woonkamer in wil lopen omvat ik haar middel.
“Hè toe nou, Quirinus. We zouden toch gewoon wat bijpraten?” Geïrriteerd duwt ze mijn armen weg, maar ik leg mijn hoofd op haar schouder. Met versnelde adem fluister ik in haar oor:
“We kunnen zo toch ook wat bijpraten?”
Ik probeer haar nek te zoenen. Ze duwt me nu helemaal van zich af.
“Waarom doe je dit? Je hebt zeker weer gedronken. Je weet dat je dat niet kan hebben.”
Ze is nu duidelijk boos. Haar lippen houdt ze stijf op elkaar geklemd, haar hoofd wiegt ze langzaam heen en weer.
“Ik weet dat ik niets van vrouwen begrijp.” Zeg ik glimlachend.
“Je wilt mij gewoon niet begrijpen. Ik hoef je niet meer te zien.”
Ze draait zich om, pakt haar jas van de kapstok en slaat met een korte ruk de voordeur achter zich dicht. Mijn avond verpest. Ik zou een ander nummer kunnen proberen, maar ik doe het niet. Morgenmiddag nog een interview. Ik ga onmiddellijk slapen.

Wat heerlijk dat je er bent! Na al je brieven ontmoet ik je dan eindelijk, nog wel in een land als dit, Spanje. Ik herinner me nog dat je de laatste brief afsloot met “Voor altijd ben ik jou”. Het is waar, je lijkt veel op mij. Je bestelt een witte wijn aan de bar. Neem toch plaats hier voor me. Je helblauwe ogen doorsnijden het vod dat een menukaart moet zijn.
Eindelijk begrijp ik wat je bent. Lieveling! Je bent alles wat ik gemist heb. Ik kon mijn gedachten niet gebruiken om dat gevoel van heimwee de kop in te drukken. En nu je er bent zou ik samen met je willen sterven. We staan buiten op straat, je leunt tegen de muur van het restaurant. Tot mijn woede merk ik dat je je glas wijn nooit hebt gekregen. Mijn hand omvat door vijf bleke vingers, jij omsloten door mijn lichaam en de muur. We zijn de gevangenen van elkaar. Ik ga iets voorover hangen en zoen je op je voorhoofd.
Wat heerlijk dat je mij bent!


Een droom is net water, het sijpelt hoe dan ook tussen je vingers door. Zelfs de prachtigste droom die ik ooit heb ervaren kan ik maar niet grijpen in vaste gedachten. Hopeloos strompel ik mijn bed uit. Op mijn weg naar de studeerkamer struikel ik over het kleed in de woonkamer, een erfstuk van mijn ouders. Ik vervloek het en besluit dat het vandaag nog weg moet. Terwijl ik de computer aanzet pak ik het papier wat ik gisteren al gebruikte voor wat notities. Snel schrijf ik alles op wat ik nog zeker weet van alle pracht en praal. Vaag bewust van de zeldzame schoonheid van de afgelopen nacht noteer ik:
“Lieveling, bleke vrouw, duizenden prachtige fragmenten, ze is mij, man->vrouw en andersom, restaurant, leven en dood, helblauw, schilderachtig, gevangen”.
Na een half uurtje heb ik twee vellen volgeschreven, maar ik besef me dat ik zeker de helft ervan heb verzonnen. Niet dat het wat uitmaakt. Ik draai me nu tot mijn computer.
“Alles moet weg. Ik kan niet zo verder, niet na alles wat er gebeurd is. Ofschoon de gebeurtenissen in mijn droom nu juist niet gebeurd zijn.”, denk ik.
Ik verwijder de halve roman en zet het apparaat onmiddellijk uit. Dan raap ik al mijn aantekeningen bij elkaar. Ik maak er proppen van en gooi ze één voor één in de prullenmand.
Ik zie een rups die op de richel van het raam voort kruipt. Het beestje probeert vergeefs door de grote onzichtbare muur die hem en mij scheidt te kruipen en valt dan van de richel. Zo voel ik me nu; alsof ik bij jou ben, Lieveling.

“Mijnheer, deze omelet is niet te pruimen. Veel te zout.” De ober snijdt er een stukje vanaf en steekt het in zijn mond.
“U hebt gelijk, ik zal ogenblikkelijk voor een nieuwe maaltijd zorgen. Onze excuses voor dit ongemak.” Hij pakt mijn bord op, zet het op zijn onderarm en loopt langs de bar door een klapdeur naar de keuken.
Ik ben in “Bacco”, hét restaurant in de stad dat gespecialiseerd is in Zuid-Europese gerechten. Het is een vrij chique eetgelegenheid, om mij heen zitten vooral zakenmannen hun lunch te eten. Aan de wanden hangen oude zwartwitfoto’s waarop te zien is hoe het pand gebouwd is. Achter de hardhouten bar hangt een ingelijst krantenartikel. (De kop kan ik nog net lezen: “Bacco wint ‘Beste Restaurant’ Prijs 1991”) Mijn interviewer zal over een half uur wel hier zijn.
En inderdaad, stipt een half uur later word ik op de rug getikt.
“U moet mijnheer Levinga zijn.” Ik kijk over mijn schouder. Helblauwe lucht achter een raam bedrukt met “Bacco” (in spiegelbeeld). Daarvoor: links een rij krukken bij de bar, bezet door rijke alcoholisten, stamgasten en zakenmensen, rechts wat tafeltjes van verschillende grootte die vrijwel allemaal bezet zijn met hetzelfde type mannen. Nog verder naar voren: een paar helblauwe ogen, gezet in flauw beschilderde kassen. Daaromheen een bleke huid die zich uitstrekt over het hele gezicht. Op de linkerwang een klein moedervlekje. Lange blonde haren geknoopt in een staart.
Het is niet te beschrijven hoe sommige vrouwen mij bijna buiten westen slaan met hun onvoorstelbare, imperfecte schoonheid. Het moge duidelijk zijn dat ik, nu ik mijn Lieveling in levende lijve ontmoet, nooit meer zal twijfelen aan de kracht van de droom. Langzaam sta ik op. Ze heeft zelfs het letterlijke postuur zoals ik het mij herinner. Het lijkt wel alsof de waarheid een loopje met mij neemt. Ze geeft me een zweterige hand en noemt haar naam.
“Lieke Hulst, u begrijpt waarvoor ik hier ben?”
Ze haalt haar perskaart uit de tas om haar schouder (bekleed met het mooiste leren jack dat ik ooit heb gezien); stopt hem zonder hem echt goed te tonen alweer terug. Razendsnel bedenk ik een betoog, ik begin er meteen mee zodra ik het eerste woord verzonnen heb. Terwijl ik praat denk ik drie of vier woorden vooruit.
“Mevrouw Hulst. Lieveling. Kijk toch niet zo verschrikt, ik ben niet dronken noch onder invloed van welk ander middel dan ook. Nee, vannacht had ik een fantastische droom. Zonder dat ik u ooit heb ontmoet was u al daar. Het is zeer lastig om te verwoorden welke gevoelens er op dat moment…”
Ze heft haar hand op, ten teken dat ik even stil moest zijn. Snel loopt ze om de tafel en neemt plaats. Dan haalt ze een notitieblok uit haar tas en begon ogenblikkelijk te schrijven.
”Gaat u verder.”
“Juist. De gevoelens zijn niet te verwoorden, zonder ze te niet te doen in hun eigen bewoordingen. Laat ik het dus maar in beelden vertellen. Ik zag u in een prachtig kasteel, omringd door gele landerijen. U stond voor de poort, het leek wel alsof u wachtte op iemand. Vlak naast deze poort lag mijn studeerkamer, van één kant opengewerkt zodat het in zekere zin geen kamer meer is. Daar lagen tientallen brieven die u me had geschreven. De laatste, opengevouwen op het bureau, is ondertekend met: ‘Voor altijd jou.’ Vanaf dat moment bevonden wij ons in een Spaans restaurant. Dat is precies waar we nu zijn. Ik zal niet verder in detail treden, dat bewaar ik tot mijn volgende boek. Ik kan u al wel vast zeggen dat ik het vorige manuscript vanochtend nog heb vernietigd. Met plezier zelfs.
Het is toch absurd dat een droom mij zo kan veranderen. Want die droom bent u niet, maar jij, Lieveling, of ik heb van jou een droom gemaakt. Misschien is alles in mijn hoofd wel veranderd op het tijdstip van onze ontmoeting en was je daarvoor niet de Lieveling zoals ik die vannacht heb gezien. Het is nu toch al te laat. Al mijn arbeid zal zich de komende jaren richten op het verwoorden van een interviewster die ik hier ontmoet in een nietszeggend restaurant. En je zal dat nooit meer kunnen veranderen.
Heb je vrijdagavond toevallig iets te doen? Wij zouden samen eens…”

Trouwen! Wat is een mooiere manier om verplichte gezelligheid te combineren met liefde? Het is vandaag mijn trouwdag. Van de liefde heb ik nog maar weinig gemerkt, de verplichte gezelligheid heeft zich over me uitgestort vanaf vanochtend zeven uur. Waarom doe ik eigenlijk mee aan dit grote festijn van onsterfelijk proberen te zijn? Ik doe het zeker niet omdat Lieke het zo graag wil. Nee, dit huwelijk staat dan wel in het teken van Lieveling Lieke, zij is niet de oorzaak ervan. Die ligt in de droom die ik had en zodoende in mij. Misschien dat een psycholoog zou zeggen dat ik trouw omdat ik wil bewijzen dat ik geen angsten koester jegens bindingsangsten.
Het stadhuis is de kroon op het werk van een gestoorde architect. Grote betonnen blokken die in elkaar overlopen geven het gebouw een statisch, grijs karakter dat zich verspreid over de omliggende gemeentetuinen. De trap is gemaakt van een natuursteen die wel lijkt op kwartsiet. Ter gelegenheid is er een rode loper vanaf gerold. Met mijn linkerhand grijp ik de ijzeren leuning, ik stap een tree omhoog en reik Lieveling de hand.
Eenmaal binnen worden we ontvangen door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Zij lacht hartelijk zoals ze al gelachen heeft naar honderden andere bruidsparen. Haar mond is verwrongen in een statische grijns, en dus perfect geschikt voor een foto. Over foto’s gesproken, ik zal straks vast en zeker weigeren te lachen. Principieel lach ik alleen in uitermate grappige situaties, een foto maken hoort daar niet bij.
“Jullie weten natuurlijk allemaal waarom wij hier bijeen zijn gekomen, namelijk het bruidspaar! Zij hebben besloten om zich vandaag in de echt te laten verbinden, en…” Waarom sta ik eigenlijk hier? Ik heb geen behoefte om mezelf te bewijzen, ik koester geen illusie van onsterfelijkheid (hoewel dat waarschijnlijk mijn grootste gemis is). Sta ik hier dan echt ten behoeve van Lieveling Lieke? Wat een waanzin om, ondanks de complete persoon die Lieke is, toch met haar te trouwen. Want dankzij haar persoonlijkheid was het niet; ze is niet wie ik wilde dat ze was, namelijk mij.
“Dit Stadhuis is gebouwd in 1954, en dus eigenlijk nog niet zo oud. Het is ontworpen door de even vermaarde als beruchte architect…”
Het is weerzinwekkend om te zien hoe ik me heb laten leiden door een vaag beeld van het ultieme berusten in jezelf, door een ander lief te hebben die mij zou moeten zijn.
“Neemt u, Quinten Levinga, tot uw echtgenoot Lieke Hulst, en beloofd u trouw daarbij aan alle verplichtingen te voldoen die de wet aan het huwelijk verbindt?”
“Ja.”
“En neemt u, Lieke Hulst, tot uw echtgenoot Quinten Levinga, en beloofd u trouw daarbij aan alle verplichtingen te voldoen die de wet aan het huwelijk verbindt?”
“Ja!”
“Dan mag u nu de bruid kussen.”
Alle genodigden kijken reikhalzend toe, een plechtig moment als dit mag niet gemist worden. De fotograaf laat zijn toestel flitsen. En terwijl ik dan je sluier oplicht en je droge lippen kus, heb ik me nog nooit zo eenzaam gevoeld.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.

Laatst gewijzigd op 24-02-2004 om 20:28.
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Ondersteboven
Verwijderd
0 10-03-2006 15:47
Verhalen & Gedichten Letteren als Chatplek en msnsubstituut
Tisch
42 24-05-2004 21:20
Verhalen & Gedichten Winnaar verhalenwedstrijd: Lieveling
Reynaert
56 19-04-2004 11:54
Verhalen & Gedichten De finale van de Verhalenwedstrijd!
Ieke
54 29-03-2004 16:22
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Wie moet er door naar de finale? Deel 2.
Ieke
24 23-03-2004 18:04
Verhalen & Gedichten verhalenwedstrijd: titelloos
Vlooienband
0 01-10-2003 14:29


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 11:05.