Bij de balansmethode gaat het er om dat je links van het gelijkteken je onbekende term x (of m of een andere term) hebt staan en rechts van het gelijkteken alle bekende termen. Als 15∙m+5 = 65, dan is 15∙m+5-5 = 65-5, dus 15∙m = 60. Links en rechts delen door 15 geeft:
, dus m = 4. Bij de balansmethode doe je links en rechts hetzelfde, dus je telt links en rechts een zelfde getal op, je trekt links en rechts een zelfde getal af, je vermenigvuldigt links en rechts met hetzelfde getal, of je deelt links en rechts door hetzelfde getal, zolang dat getal maar niet 0 is.
Voorbeeld: Los x op uit x+3 = 3x+2.
Oplossing: We kunnen de 3x die rechts staat kwijtraken door links en rechts 3x af te trekken,
dus x+3-3x = 3x+2-3x, dus -2x+3 = 2. We kunnen de 3 die links staat kwijtraken door links en rechts 3 af te trekken, dus -2x+3-3 = 2-3, dus -2x = -1. We kunnen het minteken voor x kwijtraken door links en rechts met -1 te vermenigvuldigen, dus -1∙-2x = -1∙-1, dus 2x = 1. We kunnen de factor 2 voor x kwijtraken door links en rechts door 2 te delen, dus
, dus x = ½.