|
Ik hoop dat jullie mij kritiek kunnen geven, aangezien ik me nog niet zo thuis voel in deze stijl. Is het goed leesbaar, goed te volgen? Komt het betrouwbaar en onderbouwd over? Etcetera. Alvast bedankt.
Ieder van ons weet wel wat sprookjes op te noemen. Roodkapje, Sneeuwwitje en de Gelaarsde Kat zijn bij iedereen bekend. Vroeger voorgelezen door papa, oma of kleuterjuf, hebben ze een dusdanige indruk gemaakt dat ze niet snel weer vergeten worden. Bij een bezoek aan de Efteling willen we even een kijkje nemen in het sprookjesbos en we kunnen onmogelijk aan ons favoriete sprookje denken zonder weg te dromen naar die gelukkige kindertijd. Sprookjes bevinden zich, kortom, in hetzelfde mentale gebied als zuurstokken, Alfred J. Kwak en zelfgebakken koekjes met gezichtjes erop. Niemand zal stil staan bij het besluit om voor zijn of haar eigen kinderen later een niet te tillen sprookjesboekwerk aan te schaffen. Er worden geen voor- en nadelen besproken, er wordt niet vooruitgedacht over de eventuele gevolgen. Maar waarom eigenlijk niet?
Allereerst zijn sprookjes helemaal zo rooskleurig niet. De sprookjes zoals wij die kennen, zijn door moralistische schrijvers vervormd. Voor die aanpassing waren ze een stuk bloederiger. Voorbeeld: Roodkapje klopt aan bij haar grootmoeder die de wolf blijkt te zijn, wordt opgegeten en later weer bevrijd door de jager. Eind goed al goed. Nee, niet dus. Het werkelijke verhaal luidt een beetje anders. Roodkapje slacht de wolf af om vervolgens haar maagdelijke kapje in te ruilen voor de nog wat na druppende bontjas van de wolf.
Gelukkig hebben wij niet te maken met zulke sprookjes. Onze volksverhalen zijn echter, hoewel wat minder bloederig, ook absoluut niet pedagogisch verantwoord. Ze creëren een onjuist wereldbeeld bij de kleine kleuter. Is het niet opvallend dat de goede prinses eeuwig en altijd de jongste en de mooiste is? De kleine zeemeermin, Sneeuwwitje, Assepoester – allemaal gekarakteriseerd door jeugd, schoonheid en naïviteit. De één ruilt haar stem in voor benen, de volgende vertrouwt haar overduidelijk valse stiefmoeder en de laatste laat helemaal over zich heen lopen. Ietwat in strijd ons moderne beeld van de vrouw, dit oppervlakkige ideaal van een passief en onzeker meisje.
Lijnrecht daartegenover het beeld van de slechte mens: oud, lelijk en verbitterd. Kortom: elke 65+er die door het kind niet als opa of oma wordt herkend. Ik krijg zomaar het gevoel dat we hier de oorsprong te pakken hebben van een hardnekkig verschijnsel: jongeren die niet opstaan in de bus, schelden, stelen en zich op andere manieren respectloos tonen tegenover ouderen.
En dan de prins op het witte paard. Jonge, weerloze meisjes wordt ingewreven dat een goede vriend naast bloedmooi en gespierd ook gewelddadig of ronduit agressief is. Bovendien moet hij eerst een enorme hindernis overwinnen, alvorens hij zijn geliefde vrouw in de armen mag nemen. Deze hindernis is natuurlijk door de jaren heen veranderd van aard. Hadden we het vroeger over enorme torens en vuurspuwende draken, nu kan die hindernis zomaar gevormd worden door bezorgde ouders. Zodra de dwarsliggers onschadelijk gemaakt zijn, kan de prinses bij ondergaande zon gekust dan wel onder het genot van een jointje en een overdosis alcohol ontmaagd worden.
Maar sprookjes kunnen op vele manieren geïnterpreteerd worden. De theorie dat sprookjes hun uitwerking vinden in oppervlakkige jongeren zonder eigenwaarde is natuurlijk volkomen absurd en overdreven. Laat ik het dichter bij huis houden. Een sprookje wordt doorgaans gedefinieerd als een oraal overgeleverd volksverhaal. Ik ken nog een oraal overgedragen volksverhaal: Sint Nicolaas. Jawel, de goede oude Sint met zijn schimmel en zwarte pieten. Ook hij is omstreden in de pedagogiek, maar wordt desalniettemin door bijna elke ouder met alle liefde het leven van hun kroost ingeroepen. Ouders beseffen dat ze een leugen de wereld in helpen, maar achten de consequenties niet zo groot, lijkt het.
Als klein kind was ik een vroom christen. Ik las de Kinderbijbel, bad tot God voor ik ging slapen en verbeterde mijn vader gechoqueerd als hij weer eens vloekte achter het stuur. Van al die vrome toewijding is nu nog maar weinig over. Je zou denken dat mijn geloof met de jaren is weggevaagd, zoals ook mijn liefde voor My Little Pony en mijn lange ingevlochten haar geruisloos zijn verdwenen. Ik weet echter nog precies wanneer ik besloot – jawel: besloot – niet meer in God te geloven. Op de dag dat mijn ouders mij vertelden dat Sinterklaas niet echt bestond. Bijzonder pienter voor een meisje van mijn leeftijd, al zeg ik het zelf. Als de ene wijze oude man die mij altijd in de gaten houdt en cadeautjes uitdeelt op 5 december een verzinsel is, waarom zou de andere wijze oude man die mij altijd in de gaten houdt en dat dikke boek heeft geschreven dan wel echt bestaan?
Waterdichte logica, geen speld tussen te krijgen.
Ik ben niet tegen sprookjes, absoluut niet, ik weet weinig mooiers dan boeken vol verhalen die per schrijver en voorleesmoeder nog enorm verschillen ook. Je raakt nooit uitgelezen. Wat ik zou willen, was dat er minder onderscheid werd gemaakt tussen het ene en het andere onwaarschijnlijk ogende verhaal over hoop, kracht, liefde en wonderen. We proberen al sinds mensenheugenis wereldse zaken te verklaren door middel van verhalen, rituelen en sinds kort ook de wetenschap. Dat deden de kelten, aboriginals, indianen, joden, Aziaten en Arabieren – onder andere. In zekere zin kunnen we stellen dat het werk van de broeders Grimm met evenveel ernst en respect gelezen dient te worden als de Bijbel.
Kenmerkend voor religieuze geschriften zijn eveneens de gruwelijke voorvallen, vertekenende relaties, de belofte op een happy end, de mogelijkheid voor meerdere interpretaties en de onzekerheid, die een atheïst als “ongeloofwaardigheid” en de theïst als “geloof” zal bestempelen. Godsdiensten onderscheiden zich enkel in het volgende van sprookjes: ze zetten aan tot angst, geweld en wreedheid. Ik betwijfel ten zeerste of Tafeltje dek je-fundamentalisten een vliegtuig een vijfsterrenrestaurant in zouden manoeuvreren om hun macht te demonstreren, of Klein Duimpje-extremisten scholen in brand zouden steken omdat er grote kinderen les krijgen. Het is jammer, hoe alles in dit leven op toeval berust. Had gewoon een ander boek gelezen. Zij leefden nog lang en gelukkig, amen.
__________________
Ben ik weer.
|