Anderhalf uur later stapte ik mijn kamer binnen. Mijn moeder en haar vriend hadden laat gegeten, dus het was maar goed dat ik nu pas terug was. Als ik eerder terug was gekomen wist ik zeker dat ik me niet kon beheersen, dan wilde ik gewoon eten. Mijn lievelingseten, lasagne.
Ik rende de trap af, pakte een glas water en gooide er een flinke scheut citroensap in. Goed voor de lijn, stond op internet. Dat wilde ik wel eens proberen. Direct gooide ik het glas achterover.
Ik zocht een meetlint in de naaidoos en rende daarmee weer naar boven. Al snel belandde al mijn bezwete kleding in de wasmand. Ik hield het lint om mijn buik, op het smalste punt. Zeventig centimeter? Dat kon toch niet?! Ik was aangekomen, maar dus ook dikker geworden. Ik trok het meetlint strakker, wat al snel rode striemen op mijn buik veroorzaakte. Verder als zesenzestig centimeter kwam ik niet.
Niet veel later begon alles voor mijn ogen te draaien, dit kon toch niet? Ik was aangekomen! Gewoon dikker geworden!
Ik liet me op bed vallen en zette mijn iPod hard aan, de tranen stroomden over mijn wangen. Die ene vraag bleef door mijn hoofd spoken. Hoe kon dit? Had ik dit verdient? Was mijn inspanning niet genoeg?
De muziek drong niet tot me door, ik wist niet waar ik naar luisterde. Tot er bepaalde woorden voorbij kwamen, erg pijnlijke woorden.
weet dat ik er voor je ben
en dat je altijd welkom bent, wanneer dan ook
weet dat ik er voor je ben
ik zal er altijd voor je zijn, door dik en dun
Ik gooide mijn iPod tegen de muur en drukte mijn hoofd hard in het kussen. Waarom kon ik niet gewoon dun zijn? Waarom?!
Ik werd wakker van de regen die tegen mijn raam tikte. Met mijn kleding aan was ik in slaap gevallen. Voorzichtig openden mijn ogen, maar al snel deed ik ze weer dicht. Het felle licht van mijn wekker verblindde me. Opnieuw opende ik mijn ogen een klein stukje zodat ik, tussen mijn wimpers door, de tijd kon lezen. 04:12.
Ik draaide wat in bed, slapen lukte niet. Ik voelde me lelijk en vooral dik. Het was allemaal zo oneerlijk, het lukte gewoon niet. Niet zo snel als ik het wilde.
Na een half uur gaf ik het op, slapen ging echt niet meer. Vlug trok ik wat schone sportkleding aan en sloop op mijn tenen de trap af. Mijn moeder zou me natuurlijk nooit weg laten gaan, niet ’s nachts.
Via de keuken liep ik naar de achterdeur, zo zacht mogelijk. De deur draaide ik van het slot en sloop door een klein kiertje de tuin in. Als ik de deur te ver zou openen, zou hij gaan piepen en dat kon ik totaal niet gebruiken nu. Mijn moeder werd overal wakker van, dus het was al heel wat dat ik ongemerkt buiten was gekomen.
Ik sloop de tuin uit en sloot voorzichtig de poort. Vijf meter verder durfde ik pas weer opgelucht adem te halen. Met de oortjes van mijn iPod in mijn oren rende ik richting het bos. Het begon al langzaam licht te worden.
Na een tijdje rennen was ik moe, dus besloot ik wat uit te rusten. Op een boomstam ging ik zitten. Achter me hoorde ik plotseling voetstappen dichterbij komen. De voetstappen op de natte bladeren verraadden al snel dat het ding steeds sneller op me af kwam. Ineens hield het op. Voor me was een lichte schaduw verschenen, het was groot. Maar niet heel breed. Mijn ogen werden groot en mijn hartslag versnelde, maar ik durfde niet om te kijken of weg te lopen. Ik leek wel versteend.
Ik voelde een arm om mijn nek en vervolgens een hand die mijn mond bedekte. Opnieuw versnelde mijn hartslag. Ik probeerde te schreeuwen, maar de hand was te sterk. Ook bedekte hij mijn neus, waardoor ik bijna geen lucht kreeg. Mijn ogen vulden zich met tranen en mijn lichaam begon te trillen. Ik dook in elkaar en hoopte dat het een droom zou zijn. Dat dit niet echt zou gebeuren.
Ik werd achterover getrokken waardoor ik hard met mijn hoofd op de grond viel. Er schoot van alles door me heen. Ik wilde niet verkracht worden en al helemaal niet dood. Zulke dingen zag je altijd op tv, van die programma’s waar ze misdadigers zochten. Was dit echt? Of droomde ik gewoon heel naar?
De persoon zakte op zijn knieën en klemde mijn hoofd tussen zijn handen. Zijn hoofd kwam dichterbij, het enige wat ik kon zien waren zijn ogen. Hij had twee panty’s over elkaar over zijn hoofd getrokken, daarin had hij twee gaten voor zijn ogen geknipt. Zijn ogen waren donker en maakten me nog banger. Het betekende vast niet veel goeds als iemand je zo aankeek. Niet veel later voelde ik zijn warme adem in mijn nek. De stank die uit zijn mond kwam maakte me misselijk. Het was niet te harden. Een combinatie van bier en sigaretten. Waarschijnlijk had hij ook al een tijdje niet gedoucht.
Behendig tilde hij me op en nam me mee naar een busje, iets verderop. Het leek alsof hij wist wat hij deed, alsof hij dit vaker had gedaan.
Ik durfde me niet te verzetten, ik was doodsbang. Mijn hart klopte in mijn keel en ik snakte naar adem. Hoewel hij zijn hand van mijn mond had gehaald, kon ik nog steeds niet normaal ademen.
Hij pakte een mes en sneed vlug mijn kleding kapot. De tranen stroomden over mijn wangen, waarom deed hij dit? Waarom moest hij mij hebben? Vervolgens trok hij ook mijn ondergoed uit en pakte snel een touw, die al achterin het busje lag. Hij was hier dus op voorbereid. Hij bond mijn handen vast achter mijn rug. De touwen sneden in mijn huid, het zat vreselijk strak, maar ik durfde niet te protesteren. Ik durfde mijn mond niet open te doen.
Ik voelde een harde klap op mijn hoofd waarna ik voorover viel en alles zwart werd voor mijn ogen.
Een koude wind streelde mijn naakte lichaam. Even haalde ik opgelucht adem, het was een droom. Die stinkende viezerik was weg, ik kreeg frisse lucht binnen. Alleen mijn hoofd bonkte enorm en ademen ging moeilijk, waarschijnlijk zou het snel over gaan. Ik probeerde uit bed te stappen, maar pas op dat moment merkte ik dat ik niet in bed lag. Mijn ogen openden direct en ik keek verschikt rond. Koude druppels vielen op mijn voetzolen.
Daar hing ik dan, aan een boom, ondersteboven en vooral.. naakt. Met mijn armen vastgebonden op mijn rug. Ik dacht terug aan wat er was gebeurd, aan wat ik me kon herinneren. Het was moeilijk, mijn hoofd bonkte door al het bloed wat er in de tussentijd naartoe was gestroomd.
Iemand trok me van een boomstam. Een stinkende viezerik. Hij nam me mee een busje in en al snel was er niets meer over van mijn kleding. Daarna wist ik niets meer.. Had hij me.. verkracht?
Een angstig gevoel bekroop me. Misschien was hij nog wel in de buurt en wachtte hij tot ik wakker werd om vervolgens weer toe te slaan. Ik wilde gillen, krijsen, schreeuwen en huilen tegelijk. Toch kon ik het niet. Ik moest mijn krachten sparen.
Na een tijdje zag ik in de verte mensen lopen. Ik dacht na. Zou ik roepen om hulp? Ik wist wel dat er niet vaak mensen in dit bos kwamen, dus kon het behoorlijk lang duren voordat er weer iemand langskwam. Hoelang ik hier al hing was voor mij onbekend, maar het was wel duidelijk dat er iets moest gebeuren. Opnieuw spookten allerlei gedachten door mijn hoofd. Ik hing hier.. naakt. Ik schaamde me voor mijn lichaam en dan moesten vreemden er ook nog eens naar kijken.
Ik schudde even mijn hoofd en besloot me er overheen te zetten, al was het maar voor even. Ik moest hier gewoon weg, dit kon niet langer.
Met alle kracht die ik nog in me had opende ik mijn mond en begon ik te schreeuwen. “Help! Alsjeblieft, help me!”