Héé...
Zal het je even uitleggen:
Een stroomrug is juist te vinden op de plek waar vroeger de rivier gestroomd heeft. Het gebied rond de vroegere rivier stroomde regelmatig over, hierbij nam de oppervlakte van de watermassa toe en dus de stroomsnelheid af. Het gevolg was dat de rivier haar meegevoerde sedimenten (klei en steentjes enzo) afzette. In de buurt van de daadwerkelijke rivier stroomde het water sneller, hier werden alleen de grotere delen afgezet. De kleine deeltjes, zoals klei, stroomden verder bij de rivier vandaan en werden elders afgezet.
De grote afzettingsdeeltjes in en direct om de rivierbedding hoopten zich in de loop der tijd steeds verder op. De rivier kwam hierdoor langzamerhand hoger dan zijn omgeving te liggen. Op een gegeven moment kwam het geheel te hoog te liggen, de rivier brak door zijn oeverwal heen en koos een nieuwe loop.
Het klei, dat wat verder van de oude rivier af bezonken was, klonk na later overigens ook meer in dan het zand, hierdoor kwam de oude rivierloop extra hoog ten opzichte van het land te liggen. Deze oude rivierloop wordt een stroomrug genoemd.
In een plaatje ziet het er dus zo uit:
Dus:
1- De oude situatie.
2- De rivier zorgt voor afzettingen. De grotere deeltjes bezinken in de rivier en directe omgeving, de kleinere deeltjes bezinken verder van de rivier af.
3- Het geheel komt steeds hoger te liggen.
4- De nieuwe situatie: De rivier heeft een nieuwe lagere loop gevonden.
Kortom: de rivier komt dus hoger te liggen en je weet dat water altijd het laagste punt kiest. De rivier gaat dus weg van de oude loop naar de nieuwe loop. Waar de rivier gestroomd heeft liggen nog wel de resten ervan: opgehoopt klei en dat soort zaken.
Op een foto:
Je ziet dat rechts van de afbeelding het landschap wat hoger ligt, daar heeft zich dus het klei enzo opgehoopt en daar heeft vroeger een rivier gestroomt... die rivier stroomt nu ergens anders in dat gebied...
Op een kaartje:
Je ziet dus de blauwe lijntes = huidige rivieren
En alle andere lijntjes (Oranje, geel, licht en donker groen) zijn de vroegere rivierstromen en daar vindt je dus stroomruggen...
En dan het rode element op het bovenstaande kaartje: de uiterwaarde. Dat vroeg je ook nog
Een uiterwaard is het gebied tussen een winterdijk en de zomerbedding langs een beek of rivier, vaak begrensd door een zomerdijk. In seizoenen met een grote waterafvoer kunnen de uiterwaarden onder water lopen, waardoor de bedding van de rivier breder wordt en er minder gevaar is voor overstromingen.
Door de uiterwaarden van een (lage) zomerdijk te voorzien, is het land erachter constanter droog. Dit is handig voor boeren die de uiterwaarden vaak gebruiken als weide voor hun vee. Uiterwaarden worden ook wel de buitendijkse gronden of gebieden genoemd.
Tegenwoordig krijgen ook veel uiterwaarden een bestemming voor natuurontwikkeling. Door het uitgraven van de uiterwaarden, het verdiepen van oude geulen ontstaan de ideale omstandigheden voor ooibossen.
In een afbeelding:
Let erop dat in het westelijk rivierklei landschap vrij weinig uiterwaarde voorkomen en in het oostelijk rivierklei landschap op veel plaatsen dit wel voor komt. (Kijk maar eens in de atlas kaart 38/39 (GB): Zuid-Nederland en bekijk eens het verschil wat je in de buurt bij R'dam ziet liggen en in de buurt van Den Bosch/Tiel/Gorinchem-driehoek)...
Ofwel: zie kaartje bovenstaand kaartje, met het rood aangegeven elementen.
Een foto tenslotte:
Een uiterwaard die vol loopt:
En een uiterwaard zonder water:
Succes!