Dit heb ik even van mijn schoolsite geplukt. misschien heeft iemand er nog wat aan:
Als het gaat om het beschrijven van muziek, van muzikale processen, moet je daarvoor de taal goed beheersen en de verschillende muzikale aspecten/ categorieën van elkaar kunnen onderscheiden
Bestudeer deze notitie goed voor het C.S.E. Muziek en:
Kijk eerst waarnaar gevraagd wordt
Antwoord alleen op wat er gevraagd wordt
De onderstaande vragen/ antwoorden kun je tegenkomen. Het zijn natuurlijk voorbeelden. Realiseer je goed wat ermee bedoeld wordt want je moet op het examen niet willekeurig met deze termen en formuleringen gaan smijten.....
Dynamisch verloop: crescendo/ decrescendo
Speelwijze/ articulatie: glissando, pizzicato, staccato/ legato
'Beschrijf dit fragment, gelet op de samenklank': homofoon, in akkoorden, eenstemmig (unisono), tweestemmig, meerstemmig, enz
'Hoe bewegen de stemmen zich ten opzichte van elkaar ?': parallel, in tegenbeweging
'Geef de term voor de wijze waarop dit motief herhaald wordt': sequens (stijgend/ dalend), ostinato
'Hoe heet de begeleidingsfiguur in de bas ?' : bourdon, orgelpunt, ostinato
'Wat is de compositorische schrijfwijze ?' : polyfoon, homofoon
'Beschrijf dit fragment, gelet op het verloop van de melodie?' : stijgend, dalend, eerst stijgend dan dalend, in sequensen, enz
'Hoe wordt in dit fragment naar een muzikale climax toegewerkt ?' :
- ritme: steeds kleinere notenwaarden
- melodisch verloop: de melodie stijgt
- dynamiek: er wordt gebruik gemaakt van een crescendo
- tempo: het tempo wordt sneller/ accelerando
- motieven: de motieven volgen elkaar steeds sneller op, worden verkort enz
'Wat is het verschil tussen fragmet 1 & 2 m.b.t. de instrumentatie ?' : de instrumentatie wordt steeds dichter, er komen meer instrumenten bij. Of: wordt steeds dunner, steeds minder instrumenten.
'In hoeverre is de klankkleur van fragment 1 anders dan fragment 2 ?' : Een vraag over klankkleur wijst op een verandering van instrumentatie, evt. ook van speelwijze. Het klinkt anders. Bijv: hier is een klarinet toegevoegd, of: alle strijkers spelen nu pizzicato.
'Wat gebeurt er in dit fragment gelet op de toonsoort ?' : De toonsoort verandert, er wordt gemoduleert. Majeur wordt mineur (of andersom).
'In hoeverre verschilt de melodie van fragment 1 met die van fragment 2 ?': De melodie wordt omspeeld, er worden noten tussengevoegd, er komen kortere notenwaarden in voor.
Ritmische beweging: partijen kunnen in ritmisch gelijke beweging gaan (alle stemmen hebben hetzelfde ritme) of elkaar ritmisch aanvullen (complementair) of er kan sprake zijn van polyritmiek. Er kunnen syncopen in voor komen of triolen.
Bij de vraag om een vorm te benoemen:
- rondovorm (een refrein keert steeds terug)
- 1, 2 (A B) of 3-delige liedvorm (A B A' of A B C)
- thema met variaties
'Wat voor orkest speelt hier ?' : Strijkorkest, Symfonie-orkest, fanfare (alleen koper), harmonie-orkest (koper/hout/slagwerk), Big-band (jazzorkest)
Ga onderstaande categorieën nog eens na en bedenk of je er termen bij weet !
- klankkleur
- dynamiek
- tempo
- ritme/ maat
- articulatie
- speelwijze
- instrumentatie
- samenklank
- vorm
- toonsoort/ harmonie
|