Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / ARTistiek
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 09-09-2002, 22:50
Verwijderd
Een nogal lang en wat ouder verhaal. Nog altijd is het één van mijn favorieten, als ik het zo mag zeggen. Het is een parodie op de middelnederlandse Arthur-literatuur, gegoten in de vorm van een episch drama betreffende voorhuiden.

- - -

Moedig reedt de dappere Erick door het dichte woud dat de burcht van zijn heer omsingelde. Zijn paard aansporend tot meer kracht en snelheid zweefde hij gezwind door de dikke bebossing. Dikwijls kreeg hij een tak in zijn gezicht gezwiept. “Daar zou men iets op moeten vinden.” Verzuchtte Erick. Maar voor het massale kappen van wouden een aanvang nam, zou hij nog zo’n stevige achthonderd jaar moeten wachten. “Ach, wat dondert het. Zolang ik maar op tijd bij mijn heer ben, anders zwaait er wat.” En in deze gedachten verzonken ging Erick verder, op weg naar de burcht, niet lettend op het flitsende staal.

De heer van Erick zat ongeduldig op zijn troon. Die vervelende ridder was elke keer weer te laat. Iedereen zat reeds aan de ovalen tafel en wachtte op de verstoring van de rust die deze hofdag zou komen, zoals dat elke keer het geval was, maar het bleef vooralsnog rustig.
Daar klapte dan toch de deur open. De dappere mannen keken onversaagd om in de hoop hun laatkomende vriend Erick te zien of anders toch zeker het verwachtte onverwachte. Geen van allen had gedacht dat het een combinatie van beiden zou zijn. Een grote ridder van langer dan twee meter stond in de deuropening. De gestalde was gehuld in een mantel van authentieke voorhuiden en in zijn hand hield hij het hoofd van heer Erick, met de gebruikelijke onbenullige uitdrukking, maar op een minder gebruikelijke manier gescheiden van zijn lichaam. Met zijn bulderende stem sprak hij: “Hij die de voorhuid van de Reus van Hagalaz weet te bemachtigen, zal mijn rijk erven. Ik, die zonder de zegen van een zoon moet leven, zoek een dappere man om mijn rijk voort te laten duren. Welk moedig manspersoon neemt de uitdaging aan?”
De ridders probeerden een punt in de leegte te vinden om hun blik op te richten en de heer van de burcht was de eerste die sprak. “Hoor mij aan, man van vele voorhuiden. Dat u geen zoon heeft betreur ik zeer, maar waarom heeft u onze geliefde Erick onthoofd?” De ridders mompelde instemmend en een enkeling durfde zelfs een “Ja, waarom?” toe te voegen.
De in voorhuiden gehulde man keek een luttel beteuterd naar het hoofd van Erick. Hij krabde achter zijn eigen hoofd en zei met een glimlach “Ja, ziet u, edele heren, ik was mijn zwaard aan het schoonmaken en plotseling ging het af. U weet dat zulke dingen gebeuren…” Hiermee waren de ridders het eens. Torewien rakelde zelfs het verhaal op waarin hij beide armen van zijn vrouw afgeslagen had met een zelfde soort actie en iedereen was het er mee eens dat de meeste ongelukken in en rond de burcht gebeurde.
Na wat gekibbel over het wel of niet verbieden van het schoonmaken van zwaarden als er onverwachte dingen op til waren, kwam men weer terug op de uitdaging van de man in de deuropening. Uiteindelijk besloten vier ridders met het voorhuidenheerschap mee te gaan om de Reus van Hagalaz te besnijden en eeuwige roem te vergaren. Hun namen waren Torewien, Tiamat, Urd en Fiume.

Nog voordat de zon de volgende morgen boven de torens van de burcht uitstak zaten de ridders al in het zadel. Zij zeiden hun jonkvrouwen gedag, aaiden nog eenmaal het kleine, witte kasteelhondje en weg waren zij, op naar het avontuur.
Bij de rivier die men elk avontuur steevast over moest steken, vroeg Urd aan de voorhuidman wat deze nu precies wilde met al deze voorhuiden. “Urd, moedig manspersoon dat u bent, ik geloof dat de moed en de kracht van de man na zijn dood verzameld wordt in zijn voorhuid. Om mijn kracht en roem verder dan de horizon te laten reiken heb ik dus voorhuiden nodig, veel voorhuiden, Het liefst van dappere mannen. En nu zijn er weinigen zo dapper als de Reus van Hagalaz.”
Meer uitleg had Urd niet nodig. Voor iemand die geloofde dat de aarde rond was en die geen beeldspraak kon bevatten, was kracht die verenigd werd in voorhuiden een peulenschilletje. Zijn mededapperen bespotte hem ietwat, maar toen zij als viertal wat achterop kwam te rijden, fluisterden zijn angstvallig of ze de voorhuid van Erick niet rechts van het midden op de mantel zagen hangen.

“Het is niet ver meer naar de berg van Hagalaz, waar de begeerde voorhuid zich bevindt. Wij zullen hier de nacht doorbrengen en morgen zullen jullie ten strijde trekken. Diegene die als eerste met de voorhuid van Hagalaz terugkomt bij mij zal mijn erfgenaam worden.” Sprak de voorhuidenman. De ridders keken elkaar aan. Zij wisten niet goed of zij wel durfde te slapen met een voorhuidenverzamelaar in de buurt, maar zij wisten wel dat zij niet veel keus hadden. Daarnaast hadden zij, teneinde de maagdelijkheid weer hip te maken, allen een modieuze, ijzeren kuisheidsgordel gekregen van de priester, waar zij deze nacht dankbaar gebruik van maakten.
Toen de maan later hoog boven de bomen stond, werd één der moedigen wakker. Slaperig rond zich kijkend zag Tiamat hoe zijn reisgenoten nog in de ban van de slaap uitgestrekt lagen en hij besloot als eerste de berg op te trekken om de Reus van Hagalaz te verslaan. Met deze voorsprong kon de voorhuid hem niet meer ontgaan.
Na een moeizame klim waarbij hij zich menigmaal openhaalde aan de braamstruiken, kwam hij halverwege de helling een kleine man tegen. “Hallo dwergje,” zei Tiamat, “Weet jij waar de Reus van Hagalaz woont? Ik kom zijn voorhuid halen.” Het dwergje, kennelijk niet al te gewoon met mensen die op nachtelijke voorhuidjachten gingen, trok wit weg van schrik. “De Reus van Hagalaz woont op deze berg, dat is voorwaar zeker, heer. Klim naar de top en u kunt hem niet missen. Maar kijk uit voor de bomen, want uit de takken komen verraderlijke beesten.” En plots dook het dwergje in een gat in de grond alvorens Tiamat nog iets kon vragen. Hij vond het allemaal goed en klom verder.
Op de top aangekomen merkte hij dat deze inderdaad dichtbegroeid was zoals het dwergje hem had doen vermoeden. De maan scheen onheilspellend door de bomen en Tiamat gaf aan zichzelf toe dat hij bang was. Doch vergat hij niet het advies van het dwergje. Hij keek omhoog naar de bomen, zijn zwaard reeds ontbloot. Wat voor onheilspellende beesten konden daar hun betrekking genomen hebben? Hondsdolle hamsters? Die mystieke vliegende vissen? Veel meer bizarre gissingen kon Tiamat niet maken, want een stap later was de grond onder zijn voeten afwezig.

In het kamp werden de ridders gewekt door een ijselijke kreet die van de bergtop kwam. “Dat leek Tiamat wel,” zei Fiume. “Zou hem iets overkomen zijn?” vroeg Torewien. “Laten we gaan kijken op de berg,” antwoordde Urd. “Doe dat.” Voegde de voorhuidenman toe, die besefte dat zijn rol in dit avontuur een poos onderschikt zou zijn aan de heldendaden van de ridders.
Terwijl zij de woeste berg beklommen spraken de ridders maar weinig. Zij waren mannen van daden, niet van woorden. Toch kon Torewien zijn stilzwijgen niet handhaven toen hij achter een boom een kleine gestalte zag. “Kijk daar, dapperen die nimmer van mijn zijde zullen wijken, ik zie voorwaar een kleine gestalte achter een boom!” “Waar?”vroegen de anderen en het antwoord luidde “Daar!”, vergezeld van de karakteristieke vingerwijzing waar Torewien zo bekend om was. Nu zagen zij allen duidelijk een kleine gestalte achter een boom vandaan komen. De dwerg was ontdekt en besefte blijkbaar dat verstoppen geen zin meer had.
“Wat brengt u hier, moedige ed…” Verder kwam hij niet. De dwerg was vrolijk de mannen tegemoet getreden, niet wetende dat Urd een gegronde hekel had aan alles dat kleiner was dan een meter en praatte. Hij had zijn zwaard met een welluidende, soepele klank uit zijn schede tevoorschijn gehaald en doorkliefde met een krachtige slag het hoofd van de dwerg. Deze wist van geen ophouden en zelfs na deze ernstige verwonding bewoog zijn lijfje nog. Voor Urd was dit genoeg reden om, begeleid door de vermaningen van zijn mederidders die hem zeiden dat dit misschien wel een sympathiek dwergje kon zijn, met zijn gelaarsde voet op het gespleten hoofd van het dwergje te stampen. “Hier, pak aan, rottig schepsel! Kruip terug naar de wrat die je baarde, verlepte hoerenzoon! Moge je creperen van de pest!” Weldra was er niet veel meer over van het dwergje dan een hoopje pulp waar hier een daar een verfomfaaid ledemaat uitstak.
“Ben je klaar, Urd? Dan kunnen we verder…” vroeg Fiume. Urd besefte dat hij zich niet erg hoofs gedragen had, nam zijn helm af, hield een minuut stilte en voegde zich weer bij Torewien en Fiume. “Het spijt me, edele vrinden, ik liet mij even gaan. Laat ons nu op zoek gaan naar Tiamat. Wie weet wat er met hem gebeurd is.”

Aangekomen op de top van de berg wisten de ridders al snel wat er met Tiamat gebeurd was. Hij was nooit het figuur dat zijn aandacht goed kon verdelen en toen zij hem verkreukeld in zijn harnas onder aan een ravijn van dertig meter diep zagen liggen, hadden zij zekerheid. Dit maakte hen toornig en bloeddorstig. De voorhuid van Hagalaz zou bemachtigd moeten worden, koste wat kost. Tiamat moest gewroken worden. En Erick trouwens ook!
Nu wisten zij niets van de waarschuwing van het reeds verpletterde dwergje. Zij hadden geen weet van het kwaad dat op hen loerde vanuit de bomen. Totdat Torewien opeens ineenzakte. Urd en Fiume snelden zich naar hem en zagen de pijl uit zijn borstkas steken. “Waarom ik?” jammerde Torewien. “Waarom moet juist ik sterven door een laffe pijl van een onbekende schutter? Waar is mijn roem, mijn glorie, mijn eer?” Geen van hen verwachtte een heus antwoord, maar een stem donderde door de bomen: “Jij had de lastigste naam…” De ridders keken verschrik op. Fiume was iets ongeruster dan Urd, daar zijn naam een lettergreep meer had. Zij keken naar de bomen waar het gevaar kennelijk huisde, maar vonden niets. Met het schild boven het hoofd gehouden bleven zij bij Torewien toen hij zijn laatste woorden sprak.
“Urd… Fiume… Ik moet jullie wat bekennen. Ik loog over het ongeluk van mijn zwaard, dat afging toen ik het schoonmaakte… Ik heb opzettelijk de ledematen van mijn vrouw afgekapt. Ik was het zat dat zij steeds mijn lid wilde betasten. Ik moest kuis blijven wilde ik de beste ridder ooit worden. Dit leek me de enige manier.” Fiume, die voortijdig uit het klooster geschopt was vanwege een natte droom, had voldoende kennis om de biecht af te nemen bij Torewien opdat hij met een gerust hart kon sterven. Urd stond er in gedachten verzonken bij.
Toen Torewien gestorven was en Fiume een hoop bladeren over hem gelegd had stapte Urd naar voren. “Zeg, Fiume, ik geloof dat deze queeste gevaarlijker is dan wij aanvankelijk dachten. Van heldendaden schrikken wij niet terug, maar deze zaken doen serieus pijn. Kunnen wij niet beter de voorhuid van Torewien afkappen en die meenemen naar de man onder aan de berg? Hij zal het bedrog nooit doorhebben en wij zullen zijn erfgenamen worden. Elke dag gebraden ketter, lijkt dat je niets?”
Fiume wist niet wat hij hoorde. Zijn mond viel open van verbazing en het duurde even voordat hij zijn vinger trillend naar Urd kon steken. “Gij slechte man! U wilt de eer van onze dapp’re vrind schaden door zomaar zijn mannelijkheid af te kappen en daarmee bedrog te plegen? Welk een verderfelijk creatuur bent u! Dit zal niet gebeuren, over mijn lijk!”
Urd, die nooit goed was in het letterlijke onderscheiden van het figuurlijke, pakte zijn zwaard en sloeg de linkerarm van de onvoorbereide Fiume af. “Wel verdorie,” sprak de laatste. “Jij snapt ook nooit wat ik bedoel! Nu zul je er van lusten!” met zijn overgebleven arm trok hij zijn zwaard, maar de partij was al beslecht. Nog voordat er een slag uitgedeeld kon worden bezweek Fiume al van het vele bloed dat uit zijn wond spoot. Urd die zekerheid wilde hieuw het hoofd van Fiume af en besloot daarna naar de voorhuiden te kijken. Hij had er nu immers twee tot zijn beschikking. Na een nauwkeurig meten besloot hij dat de voorhuid van Torewien duidelijk groter was en dus eerder zou lijken op die van de Reus van Hagalaz. Hij kapte hem af, deed hem zijn zak en ging opgelucht de berg af.

Aangekomen bij het kamp groette Urd man in de voorhuidenmantel opgewekt; “Heer, ik heb hier in mijn hand de voorhuid van de Reus van Hagalaz. Neem deze van mij aan en maak mij tot uw zoon. Mijn moed is bewezen.” En in zijn hand, die hij trots vooruit hield, bungelde inderdaad een voorhuid van respectabele afmeting.
De man met de mantel keek argwanend. “U weet zeker dat dit de voorhuid van Hagalaz is?” vroeg hij. “Ja, ik weet het zeker.” zei Urd. “Ik weet goed wat een reus is en over voorhuiden kunt u mij weinig meer leren, heer.” De man met de mantel twijfelde nog. Totdat hij weer sprak. “Weet u wat mij bezorgt maakt? Er woonde op deze berg alleen een dwerg, de Dwerg van Hagalaz. Uit piëteit met de verticaal gehandicapten die het al zo zwaar te verduren hebben, besloten wij, in ons land, deze dwerg de Reus van Hagalaz te noemen. Zo zou iedereen blij zijn.” Urd slikte een prop in zijn keel weg. “Ga verder, heer der voorhuiden.” zei hij. De heer der voorhuiden ging verder. “Nu wil ik Hagalaz niet in diskrediet brengen, maar als dat, wat u daar in uw hand heeft, werkelijk de voorhuid is van Hagalaz, dan vraag ik mij af hoe hij ooit in een broek met maar twee pijpen kon lopen.”
Urd was nog steeds niet vatbaar voor figuurlijke uitdrukkingen en was verbaast. “Maar heer, u en ik lopen toch ook in een broek met twee pijpen? Wat is daar nu moeilijk aan?” De man met de mantel zuchtte. “Ik bedoel, dat ik niet geloof dat u dat u daar de echte voorhuid van Hagalaz in uw handen heeft! U bent een bedrieger en een verrader!” En met deze woorden trok de man zijn zwaard.
Urd wist zich geen raad met de voorhuid die vast zat tussen zijn wijsvinger en zijn middelvinger en voordat hij zijn zwaard goed en wel uit zijn schede had gehaald was hij reeds doormidden geslagen door de man met de voorhuiden. Hij had werkelijk een bovennatuurlijke kracht.
“Weet u,” mompelde de man na de slachtpartij tegen het lichaam van Urd, “ik draag slechts voorhuiden van de mannen die ik zelf eerlijk verslagen heb. Alleen dat geeft werkelijke macht. Hij die de voorhuiden door middel van list en bedrog in zijn handen krijgt, wordt daardoor gestraft, zoals u.”
Na de voorhuid van Urd aan zijn mantel toegevoegd te hebben als haakje om zijn bovenste knoop bedacht de man dat het onbeleefd zou zijn om niets meer van zich te laten horen op de burcht waar hij de rust en vrede zo bruut verstoord had. En onbeleefd wilde deze man toch niet zijn.
Onfortuinlijk genoeg was het het geval dat de heer van de burcht juist bezig was zijn zwaard schoon te maken toen de man met de voorhuiden de deur opentrapte. De burchtheer schrok, zijn zwaard ging af en weldra lag de man met de voorhuiden op de grond, zijn hoofd van de trap af rollend. “Wel verdorie,” zei de burchtheer, “hij kan wel onmetelijk moed en kracht hebben en menig ridder zal het in het harnas doen wanneer zij tegenover hem staan, maar als je niet beleefd klopt voor je binnenkomt zal je het nooit ver schoppen als ridder.”
Zijn tafelgenoten lachten uitbundig en hieven nogmaals het glas. Tot diep in de nacht dronken zij en vierden zij feest. Iemand had horen zeggen dat de Reus van Hagalaz verslagen was en hoewel niemand wist wat dat precies inhield, was dat genoeg reden voor een feest.

- - -

LUH-3417
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 10-09-2002, 10:51
Signy
Avatar van Signy
Signy is offline
Citaat:
LUH-3417 schreef:
Een nogal lang en wat ouder verhaal. Nog altijd is het één van mijn favorieten, als ik het zo mag zeggen.
Alle verhalen die je hier plaatst lijken wel favorieten van je te zijn.

Ik vind het een leuk verhaal. Het feit dat het over voorhuiden gaat maakt het (natuuuurlijk) nogal komisch.
Het leest lekker weg, met afentoe grappige stukjes erin.
Leuk ook, dat je een brede -maar wel eigen- stijl hebt. Elk verhaal is weer totaal anders, terwijl het wel typische verhalen van jouw hand zijn. Tenminste, de verhalen die ik tot nu toe hier gelezen heb.

__________________
MAYNARD! I rest my case --- And Colin & Ricky. --- Ik ben zo blij dat ik ben wie ik ben, dat ik ga waar ik ga, dat ik sta blablabla
Met citaat reageren
Oud 10-09-2002, 18:08
Verwijderd
Mja, maar dat komt ook omdat ik hier een keur uit mijn werk plaats. Ik heb nog tientallen andere verhalen die misschien nog wel een keer komen, maar waar ik zelf nog niet zo gek op ben. Vandaar dat het zoveel favorieten zijn.

LUH-3417
Met citaat reageren
Oud 10-09-2002, 23:19
NecroDopey
Avatar van NecroDopey
NecroDopey is offline
Top !
Heb trouwens de hele tijd het gevoel een verhaal van Terry Pratchet aan het lezen te zijn, zeker veel van zijn werk gelezen of is dit slechts toeval?
__________________
The optimist proclaims we live in the best of all possible worlds, and the pessimist fears this is true. -James Branch Cabell
Met citaat reageren
Oud 11-09-2002, 15:11
Verwijderd
Ik ken de goede man wel en ken ook veel mensen die hem erg fijn vinden, maar zelf heb ik niet meer dan een hele bladzijde van hem gelezen.

Wanneer ik ooit de tijd heb, zal ik er zeker aan beginnen, want wat ik er van hoor lijkt me geweldig. Ligt precies in mijn straatje.

LUH-3417
Met citaat reageren
Oud 11-09-2002, 15:22
rozijntje
rozijntje is offline
ik heb het al es gevraagd, maar toch: echt geen fan van hugo matthijsen?
ook die heeft een (verregaande) persiflage op de riddersagen gemaakt, genaamd "de avonturen van ivanhoe".

moet je echt eens lezen, het zal je zeker bevallen.
__________________
** Rather my own lies than somebody elses truth** Immerse your soul in love**
Met citaat reageren
Oud 11-09-2002, 15:38
Verwijderd
Nope, hij is me geheel onbekend, sorry.

Het is overigens wel fijn dat ik jullie doe denken aan grote namen. Dat streelt mijn ego.

LUH-3417
Met citaat reageren
Oud 11-09-2002, 15:42
rozijntje
rozijntje is offline
Citaat:
LUH-3417 schreef:
Nope, hij is me geheel onbekend, sorry.

Het is overigens wel fijn dat ik jullie doe denken aan grote namen. Dat streelt mijn ego.

LUH-3417
tja. toch echt eens checken dan, schrijft ook heerlijk.

(ik wou dat ik kon schrijven zoals hugo matthijsen )
__________________
** Rather my own lies than somebody elses truth** Immerse your soul in love**
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten De titel van een boek.
Verwijderd
28 15-08-2008 13:03
Verhalen & Gedichten Fantasy
Vogelvrij
20 25-01-2003 08:38


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:09.