Oud 22-03-2006, 16:04
Verwijderd
Disclaimer

Deze verzameling van schrijfadviezen is samengesteld door de forumgangers van het Letterenforum. Daar de adviezen onderling zijn ontstaan op basis van een open discussie, is het onmogelijk om aan te wijzen wie met welk idee is gekomen. Vandaar dat deze schrijfadviezen als gemeenschapsproject voor en door het Letterenforum gezien moeten worden.

Dit impliceert ook dat het project niet gesloten is en dat wanneer jij een aanmerking hebt op één van de bestaande adviezen, je die gerust door kan geven. Ook compleet nieuwe adviezen zijn welkom. Stuur forumbaas flyaway een privébericht en verblijd het forum met jouw schrijfwijsheden.

Voordat we beginnen is het gepast om een woord van waarschuwing te geven. Schrijfadviezen bestaan al eeuwen en verschillen per cultuur en per tijdsperiode. Er zijn immers geen schrijfadviezen die ‘altijd en eeuwig’ geldig zijn. Sommige schrijvers negeerden opzettelijk bepaalde schrijfadviezen, of staken er zelfs de draak mee, en wisten vervolgens een pracht van een Nobelprijs voor de literatuur in de wacht te slepen.

Ook het Letterenforum kan geen absolute waarheden produceren. Zie deze adviezen daarom als niet meer dan dat; adviezen. Het zijn geen regels of wetten die nageleefd moeten worden, slechts tips over wat men vandaag de dag in het Nederlandse taalgebied verwacht of graag ziet in een tekst. Wees nooit bang om deze adviezen in de wind te slaan en je lezers op het onverwachte te trakteren.



Alle begin is moeilijk

Laat je niet tegenhouden door rare kronkels als "Ik kan niet schrijven" of "Wie wil dit nou lezen". Denk niet meteen dat de eerste zinnen die je op (digitaal) papier zijn een bestseller moeten zijn, maar houd jezelf voor dat je schrijft om te oefenen en voor je plezier.

Als je geen inspiratie hebt voor een heel verhaal, ga dan uitgebreid dagelijkse voorwerpen beschrijven, of je weg naar school. Recenseer een programma of een film. Let erop dat je je er niet van af maakt met een tekst van veertig woorden, maar probeer met vierhonderd woorden iets substantieels te schrijven.
Sleutel dan eens wat aan formuleringen of de manieren waarop je schrijft. Hoe vaker je schrijft, hoe beter je taalbeheersing zal worden en hoe makkelijker het is om precies datgene dat je wilt zeggen op papier te krijgen.

In het verlengde van het voorgaande; Je moet jezelf niet dwingen om iets te schrijven. Al wil je nog zo graag, zonder inspiratie kom je praktisch nergens. Probeer niet uit alle macht een verhaal eruit te persen en verwacht zeker niet dat het nog eens een goed verhaal zal zijn ook. Anderzijds is het ook van belang om niet op je lauweren te rusten met als excuus dat je geen inspiratie hebt. De oefeningen die hierboven genoemd worden, vereisen vrijwel geen inspiratie en hebben toch hun nut.



Gezond verstand

Om goed te kunnen schrijven, moet je natuurlijk veel en vaak oefenen. De rol van aangeboren talent is niet duidelijk, maar het feit dat oefening kunst kan baren, is gebleken. Oefenen doe je niet alleen door veel en vaak te schrijven en kritisch naar je eigen werk te kijken, maar ook door veel en vaak te lezen. Naast het feit dat je bewust kunt bekijken hoe andere schrijvers sommige problemen aanpakken, is lezen goed voor je algemene taalgevoel. En, hoe beter je taalgevoel is, hoe beter je kunt schrijven.

Let op spelling, interpunctie en genoeg witregels. Spelling kan het verschil betekenen tussen een aandachtige en een afgeleide lezer, interpunctie kan de betekenis van een zin onduidelijk maken of zelfs veranderen en witregels kunnen de lezers even rust geven. Bovendien is een tekst die in alinea’s is verdeeld meer uitnodigend om te lezen dan een schier eindeloze lap tekst zonder rustpunten. Wanneer een personage begint te spreken, begin dan op een nieuwe regel en zorg ervoor dat duidelijk blijft wie wat zegt.
Al deze aandachtspunten dragen bij aan de algemene netheid van je tekst. Je lezer zal je dankbaar zijn.

Pas op dat je geen tijden door elkaar gooit. ‘Ik pak een boek en gooide het later weg’ klinkt niet. Maak er ‘ik pakte een boek en gooide het weg’ of ‘ik pak een boek en gooi het weg’ van. Wees consistent hierin.
Echter, een zin als deze is kan wel goed: ‘Ik pak weer haar foto en denk aan hoe het was. Hoe we renden over de stranden en ’s avonds naar de sterren keken’, omdat er sprake is van een flashback.

Houd rekening met je beoogde publiek. Wanneer je een artikel schrijft voor de schoolkrant, zul je anders schrijven dan in een sollicitatiebrief. Denk bij het gebruik van ‘u’ of ‘jij’ goed na over welke het beste is. Een tekst over schrijfadviezen voor een scholierenforum werkt het beste met ‘jij’, maar de lokale Bond van Oudstrijders zal meer prijs stellen op ‘u’.
Houd in het kader hiervan ook rekening met het vocabulaire dat je gebruikt. Dat jij toevallig weet wat facioscapulohumerale dystrofie betekent, houdt niet in dat al je lezers het ook weten.
Dit geldt ook voor bepaalde begrippen uit de werkelijkheid die je gebruikt. De één zal weten dat iemand met een ‘Van Gogh-hoofd’ rood haar heeft en een oor mist, terwijl de ander precies weet dat een ‘Super Mario Bros.-actie’ kan inhouden dat iemand of een paddestoel plattrapt, of het riool in duikt.

Lezers lezen een verhaal omdat ze geïnteresseerd zijn in het verhaal. Ze zijn doorgaans niet geïnteresseerd in de schrijver. Stop dus niet je verhaal vol met je eigen meningen of overtuigingen en let er ook op dat je personages geen spreekbuis worden van wat jij eigenlijk wilt zeggen. Als je mayonaise zelf lekker vindt, laat je personage dan rustig voor ketchup kiezen en reken hem of haar daar niet op af.

Niet alles moet een betekenis hebben. Er wordt wel gezegd dat geen mus van het dak valt, of het betekent iets in een boek, maar schroom je niet om de mussen met bakken tegelijk van het dak af te gooien zonder er ook maar iets mee te bedoelen.
Het is immers niet zo dat een verhaal één goede betekenis heeft, die door de schrijver bedacht, en dat andere interpretaties fout zijn. Een lezer meent dat de ontsnapte vogel symbool staat voor verlies, is dat zijn of haar goed recht. Als de schrijver daarna benadrukt dat het gaat om het veroveren van vrijheid, is dat ook zijn of haar goed recht, maar het doet niets af aan de interpretatie van de lezer. Een andere lezer die meent dat een ontsnapte vogel symbool staat voor een ontsnapte vogel, heeft eveneens recht van spreken.

Er is geen uitsluitsel te geven in de discussie over wat er van mee belang is; vorm of inhoud. Slecht geschreven boeken met een goed verhaal verkopen en goed geschreven boeken met een slecht verhaal verkopen ook. In plaats van je te richten op één van deze twee elementen is het verstandiger om allebei zo goed mogelijk te maken in je eigen teksten.

Het is verstandig om in je moedertaal te schrijven. Sommigen laten zich, door literatuur, popliedjes of andere zaken ertoe verleiden om een tekst te schrijven in een taal die ze niet helemaal machtig zijn. Dit kan de lezer, mits die de taal wel machtig is, mateloos irriteren. Bovendien is er, naast gewenste internationale faam, geen enkele reden om het jezelf moeilijk te maken. De ene taal is niet 'beter' of 'geschikter' voor het schrijven van een bepaalde tekst dan de andere. Het gaat om de beheersing van die taal.

Wanneer je verhaal klaar is, lees het dan na op grammaticale of spellingfouten. Sommigen geven er de voorkeur aan het direct na te lezen, anderen later er liever een aantal dagen overheen gaan. Het nalezen van je eigen schrijfwerk is gevaarlijk iets. Aangezien je de zinnen met veel aandacht verzonnen en geschreven hebt, heb je in je hoofd een beeld van hoe de ze er ongeveer uit moet zien. Wanneer er één woord ontbreekt, zal je dat bijna vanzelf mentaal invullen en merk je niet dat er iets ontbreekt. Door te wachten met het nalezen, kun je je verhaal meer vergeten en meer fouten eruit halen.



Stijl

Eén van de meest algemene schrijfadviezen komt neer op ‘show, don’t tell’. In plaats van dat je schrijft "Piet voelde zich erg ongelukkig" (‘tell’), kun je ook het volgende schrijven: "Hete tranen brandden achter Piet zijn ogen" (‘show’). Hoewel dit voorbeeld geen effect heeft omdat het zo cliché is, is het basale idee erachter duidelijk: In de eerste zin vertel je simpelweg hoe Piet zich voelt en is het daarmee afgelopen. In de tweede zin geef je een bepaald beeld, een omschrijving van iets zonder het direct te benoemen. De lezer bedenkt dan vanzelf, bewust of onbewust, dat Piet zich vast ongelukkig voelt.
Het effect is dat de ongelukkige Piet niet meer alleen op het papier (scherm) staat, maar nu in het hoofd van de lezer bestaat. De verdrietige Piet komt tot stand door een samenwerking tussen de fantasie van de lezer en de tekst van de schrijver, in plaats van alleen door de tekst van de schrijver.

Gebruik opvallende woorden niet te vaak en niet te dicht bij elkaar. Wanneer je een verhaal schrijft over een brandkastenkraker, noem de brandkastenkraker dan niet in elke zin brandkastenkraker. In de vorige zin zag je driemaal hetzelfde woord en het zal je vast opgevallen zijn hoe vreemd dat leest. Een lezer die zich verbaast over het feit dat een zin onnatuurlijk of vreemd lijkt, is een lezer die geen aandacht heeft voor het verhaal en snel zal afhaken.
Verzin synoniemen voor de dief, schurk, bandiet of schavuit, of verander de opbouw van de zin zo, dat je het woord kunt vermijden. Dit laatste werkt vooral wanneer het niet gaat om een zelfstand naamwoord.

Probeer ook aangenaam vaak van zinsbouw te veranderen. De makkelijkste volgorder in een zin is 'onderwerp, persoonsvorm, enz', maar probeer af te wisselen. Evenals bij het advies hierboven zal het vaak herhalen van dezelfde zinsbouw je lezer afleiden of irriteren. Let er echter ook op dat je niet iedere zin begint met een onmogelijke bijzin of dat je perfect goede zinnen die met een onderwerp en persoonsvorm beginnen, compleet gaat molesteren om maar niet tweemaal met ‘Ik’ te binnen.

Wanneer je tijdens het nalezen meer wilt doen dan alleen fouten eruit halen, kun je je verhaal eens hardop lezen. Op die manier kun je aanhoren of er zinnen zijn die niet ‘lekker lopen’ of welke zinnen niet goed op elkaar aansluiten.
Aangezien een verhaal, net als een gedicht, vooral ‘lekker’ of ‘soepel’ moet lezen, is er ook bij een verhaal sprake van een zeker ritme. Je oren zijn beter uitgerust voor het beoordelen van dit ritme dan je ogen, dus twijfel niet ze te gebruiken.

Veel schrijvers zijn van mening dat je tijdens het schrijven altijd teveel woorden gebruikt. Het kan geen kwaad om in je latere versies streng te zijn over welke woorden je wel en welke woorden je niet laat staan. Teveel overbodige woorden kunnen een verhaal langzaam maken.

Vermijd tangconstructies. Een tangconstructies is bijvoorbeeld deze zin: "Vanmorgen heb ik de hond Harrie, die vroeger van mijn buurjongen was die zes jaar geleden in Utrecht Psychologie ging studeren, gezien." De tang bestaat eruit dat de twee werkwoorden, 'hebben' en 'gezien' enorm ver uit elkaar staan. De lezer moet als het ware veel te lang de adem inhouden om er achter te komen wat je nu precies met die hond gedaan hebt. Het gevolg is dat je lezer de bijzin afraffelt of zelfs dat het begin van de oorspronkelijke zin vergeten is zodra het tweede deel van de tang bereikt is.
Soms is het beter er twee zinnen van te maken.

Pas op met bijwoorden. Als je verhaal goed in elkaar steekt, komt je lezer er vanzelf achter dat ‘”Ga weg!”’, zei Piet woedend’ op een woedende toon gezegd woord, ook als je het niet expliciet vermeld. Laat het in dat geval weg.
Let er echter ook op dat het lang niet altijd uit de context hoeft te blijken. Als Henk een deur opent en van binnenuit zegt Piet ‘Ga weg!’, dan kun je er bij vermelden dat dit woedend gezegd wordt.

Let op de lengte van je zinnen. Erg lange zinnen zijn soms moeilijk te volgen en kunnen irriteren. Te korte zinnen kunnen echter weer het ritme van je verhaal onderbreken en de lezer laten struikelen.
Afwisseling is een benodigde om de zinslengte in de gaten te houden, maar let er ook op wat er in de zin staat. Snelle actie past beter in korte zinnen dan de rustige beschrijving van een blaadje dat uit een boom dwarrelt.



Verteltechnieken

Neem de tijd voor je verhaal en let erop dat het niet geforceerd wordt. Wanneer je persé wilt vertellen hoe Piet en Henk een bank overvallen en daarna neergeschoten worden door de politie, vertel dan meer dan alleen dat. Geef je personages de ruimte en probeer ze ‘tot leven’ te laten komen, in plaats van ze te reduceren tot noodzakelijke figuranten om je verhaal te kunnen voltooien.

Probeer je verhaal te voorzien van sfeer. De meest voor de hand liggende manier om dit te doen is door middel van metaforen of door bijvoeglijke naamwoorden. Vergeet echter niet dat sfeer ook gemaakt kan worden door middel van het ‘show, don’t tell’-principe. De schaduw van een monster is immers enger dan het eigenlijke monster.
Let er echter wel op dat je je verhaal niet ‘doodschrijft’ met een overdaad aan metaforen en bijvoeglijke naamwoorden. Een ‘donker, duister en dampend kasteel dat tegen de bleke, doodse schedel van de maan een angstwekkende, afschrikwekkende vorm aftekent, en als een dreigend, hels monster dat druipend van het zoete, warme bloed over de angstige, gedoemde mensen heen hangt’ is iets teveel van het goede.

Wees niet bang om het verhaal dat je schrijft ‘stil’ te zetten of in ieder geval de snelheid eruit te halen, om plaats te maken voor een beschrijving. Als je dit op de goede punten doet en geen autoachtervolging onderbreekt om de voering van het handschoenenkastje te beschrijven, zal het verhaal meer gaan leven voor je lezer.

Lezers hebben weinig tijd en zullen in de eerste drie regels bepalen of ze je verhaal gaan lezen of niet. Begin dus niet te gemakkelijk met een lange beschrijving over de stamboom van je held, over zijn of haar kleren of over het weer van die dag.
Het kan goed werken om een verhaal chronologisch gezien in het midden te beginnen om zo direct spanning en vragen bij je lezer op te roepen.

Of je van tevoren moet weten waar je verhaal heen gaat, is een heikel punt. De één zweert bij een compleet vooropgezet schema, terwijl de ander aan een beginzin genoeg heeft. Je kunt het beste kijken wat voor jou zelf werkt.
De tendens is echter wel dat korte verhalen niet zoveel baat hebben bij een compleet uitgebalanceerde planning van dat wat komen gaat en dat je bij langere verhalen, novelles of zelfs boeken het overzicht dreigt kwijt te raken als je niet weet wat er gaat gebeuren of gebeurt moet zijn.
Maar ook bij een langer verhaal is het van belang dat je het verhaal kunt ‘loslaten’ om het zogezegd zijn eigen weg te laten gaan. Forceer je verhaal niet een bepaalde kant op, maar durf het af te laten wijken van wat je gepland had.



Naslagwerk


Dorrestein, Renate – Het Geheim Van De Schrijver.
King, Stephen – Over Leven En Schrijven (On Writing).


Oefenen
Vergeet niet; alles vergt oefening en verbetering eist tijd en moeite.
Hier een site met schrijf - oefeningen:
http://www.schrijvenonline.org/oefeningen

LUH-3417

Laatst gewijzigd op 23-05-2010 om 21:34.
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
De Kantine Mooie taalvouten #14
Verwijderd
500 20-01-2011 19:31
Verhalen & Gedichten Hoi lief letterenforumpje, Piloff/Vlooienband is terug!
Verwijderd
13 22-07-2007 22:46
Verhalen & Gedichten Waar te beginnen?
Kryptonite
6 25-11-2006 16:29
Verhalen & Gedichten [Schrijfadviezen] Discussie
Verwijderd
15 28-03-2006 10:43


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:26.