Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / ARTistiek
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 26-11-2001, 15:30
MilieuGaatVoor
Avatar van MilieuGaatVoor
MilieuGaatVoor is offline
Hoofdstuk 1 - De Komst van Herzhea

Toen het dorp wakker werd, was het nog koud en donker. Mannen, vrouwen en kinderen spoedden men zich naar de grote rots, want elk moment kon de zon opkomen en vandaag was het de dag van de Nieuwe Zon. De kortste dag was koud geweest, en vele dagen lang zat men ineengepakt naast de grote vuren. Deze dag zou de zonnige periode weer terugkomen na een lange tijd van buien, sneeuw en kou.
Dethor stond op, wakker geworden door het rumoer. Hij stond laat op voor zijn doen, meestal was hij de eerste die de vuren ontstak en vrolijk als altijd water ging halen. Maar vandaag was zijn stemming bedrukt en hij ging met een vreemd gevoel naar de grote rots.
De grote rots was omringd door vele vrolijke mensen, allen in hun mooiste bontvacht gekleed, zo ze die hadden. Door de koude van de afgelopen maanden waren vele dieren naar het noorden getrokken dus kwamen ze best wat bont tekort. De linnen gewaden die ze hadden voldeden natuurlijk niet 's winters. Ook moest het dorp zeer zuinig zijn met het schamele aantal vee dat ze nog overhadden.
Dethor had net enkele van zijn vrienden begroet, toen met een rode gloed de Grote Ster opkwam. Een luid gejubel steeg op uit de menigte, vanaf vandaag zouden de warme tijden weer aanbreken. 'Leve de Grote Ster,' riep men, 'laat ons dit grote moment vieren!'. En de vele blije gezichten begonnen voorbereidingen te treffen voor de festiviteiten van de komende dag.

Die namiddag was alles klaar voor het feestmaal: enkele van de laatste uitgemergelde ossen en rammen waren met grote blijdschap geslacht op een vlakke steen voor de grote rots. Zorgvuldig haalden lange, pas geslepen dolken de halsslagaderen van het vee open en vingen het offerbloed op in stenen kommen. Het bloed werd over de grote rots gesprenkeld waar de zon warm op scheen, als teken van verwelkoming van de Nieuwe Zon, terwijl de kadavers gevild werden en het vlees eruit gehaald.
Er werden kruiddranken zo smaakvol mogelijk bereid en in diepe kommen gegoten. Een groot vuur was ontstoken voor de grote rots, het centrale punt van het grottendorp, en de stukken rood vlees werden gekruid, geroosterd en gretig verschranst.
De zon ging onder in een rokerige paarsrode gloed, flarden wolken dreven willoos weg en ondanks dat het nog winters weer was leek een vreemde warmte zich met de kou te vermengen. Dat was aangenaam, maar deze warmte was vreemd, alsof er onweer dreigde.
Dethor zat onrustig temidden van de anderen naar de ondergaande zon te kijken. Er was iets op komst, iets dat hij niet kon plaatsen, maar hij voelde het en het baarde hem zorgen. Hij had het al voorgelegd aan Rherea, zijn vrouw, maar die zei dat hij zich niet onnodig druk moest maken. 'Kom, het is een feestdag vandaag, denk aan het heerlijke maal vanavond en aan al de blije mensen,' suste ze, maar Dethor bleef het onbestemde gevoel houden.
Hij was een lange man, de langste van het dorp, en bovendien fors en gespierd gebouwd en dus werd Dethor gezien als leider van het dorp. In het dorp waren er niet werkelijk functies als deze, maar hij stond bekend als een dapper en wijs man en iedereen vond hem aardig. Hij was de afgelopen zomer 41 geworden en zijn donkere, stevige haardos accentueerde zijn autoriteit. Hij woonde met zijn vrouw en twee zoons Nethir en Bethir in een ruime spelonk, waarin ook Naith een slaapplaats had. Naith, die 11 jaar oud was, had zijn moeder al op vroege leeftijd verloren. Zijn vader was twee jaar geleden in de winter gestorven, toen hij met een groepje dorpsgenoten naar de hutbewoners trok om voedsel te stelen tijdens een strenge winter, waarin hun voorraden te kort schoten.
De hutbewoners woonden een halve dagmars verderop, aan een breder deel van het riviertje dat door het dorp stroomde. Tot voor zo'n twee jaar geleden stonden ze neutraal tegenover de grotbewoners, maar langzamerhand liepen de spanningen op en de poging tot het stelen van voedsel in de winter twee jaar geleden zorgde ervoor dat ze op vijandelijke voet kwamen te staan.

Met het ondergaan van de zon leek het langzaam iets benauwder te worden. Niet zeer opvallend, maar degenen die goed opletten bemerkten een rare combinatie van kou en warmte, alsof de lucht een lichte koorts had.
Opeens begon het zachtjes te motregenen, eerst zacht en met nauwelijks voelbare druppeltjes. De dorpelingen hadden veel regen gehad van de winter, en waren dit gewoon geworden, dus bleven ze nog ongehinderd zitten om van de blijde dag te genieten. Maar toen het overgrote deel de grotten in was gegaan om nachtrust te vinden, werden de droppels groter en kouder; en de wind begon aan te wakkeren. Tegen de donkere lucht staken de sluimerwolken eerst amper af, maar deze waren in donkerte en grootte toegenomen en keken dreigend neer op het natte land.
Dethor had nog enkele tijd zitten piekeren, en was inmiddels de enige die nog niet sliep. Nu ging ook hij naar zijn grot, omdat hij niet in het minst op zijn gemak was met de situatie en behoefte had aan slaap. Eenmaal onder het bont gekropen had hij moeite om lekker te liggen; de fluitende wind en klaterende regen hielden hem uit zijn slaap en het vreemde gevoel was erger dan ooit.
Toen ineens ging de wind enorm tekeer, de kale bomen kraakten en bogen onder de grote last van de natuur. De wolken bombardeerden de rotsen met hagel, grote ijskiezels, die kuiltjes maakten in de modderige grond. Een felle flits, gevolgd door een donderende klap, maakte duidelijk dat er een flink onweer gaande was. Het hele dorp, uit zo'n duizend man bestaand, was in één keer wakker en zochten bescherming bij anderen. De windvlagen begonnen in elkaar te draaien, elkaars krachten op te zuigen en als bij toverslag raasde er een wervelwind door het land.
Hulpgeroep en angstig gejammer was overal te horen. De rivier was buiten haar oevers getreden, en niet in geringe mate: het water begon in enkele van de grotten te sijpelen, steeds vlugger en vlugger. Vele mensen namen vlug hun intrek in de grot van Dethor, die wat hoger gelegen was en plaats bood aan zo'n tweehonderd mensen. Het noodweer buiten was verschrikkelijk, het water stond nu een meter hoog. Niemand kon zich buiten wagen of ze waren reddeloos verloren. Enkele dorpelingen spartelden in het water en dreven voorbij. Zwemmen kon bijna niemand, en wie het kon durfde het niet meer. De wervelwind zoog water weg om het een eind verderop uit te spuwen. Soms hoorden de schuilende mensen een akelig gekrijs uit het water dat plots gesmoord werd. Bij het aanhoren van zulke geluiden dook men ineen en wenste, dat ze veilig onder het bont lagen en de volgende dag onder de stralende zon wakker werden.

Maar de zon vertoonde zich niet, die ochtend, vaalgrijze wolken vulden heel de hemel echter en maakten het landschap er troosteloos uitzien, alsof die nog niet gehavend genoeg was. Voor zover het oog strekte was er slechts één grote modderpoel zichtbaar, de oever van de rivier was onherkenbaar en de paar bomen die er stonden, waren geknakt als oude rietstengels.
Men besefte langzamerhand dat het grote aantal vermiste mensen niet zozeer ongelukkig waren geweest, maar dat zij een uitzonderlijk geluk hadden. Deze extreme uiting van de woede van de natuur was verschrikkelijk dodelijk geweest, en het drong tot de tweehonderd overlevenden door dat niet alleen de zoekgeraakte familieleden en vrienden verdronken waren of een eind weggeslingerd, maar dat de hutbewoners allemaal gestorven zouden moeten zijn.
Een poos lang stonden de overlevenden te huilen en zicht af te vragen waarom zulk onheil hen getroffen had. 'Herzhea!' riep een oude man. Het was de vader van Dethor, die de eerbare leeftijd van 66 had bereikt.
'Herzhea? Wat betekent dat?' vroeg Nethir met trillende stem aan Dethor. Maar zijn grootvader hoorde het.
'Je vader zal dat niet weten, jongen,' zei hij, 'het is een woord uit de Oude Taal.'
'De oude taal?' vroeg Nethir weer, nieuwsgierig als hij was. 'Wat is die oude taal voor taal?'
'De Oude Taal werd gesproken toen wij, grotbewoners, en de hutbewoners nog uit één klein volkje bestonden, een halve eeuw geleden. Toen wilde een deel naar de rotsen trekken, het andere deel bleef liever aan het bredere deel van de rivier.' Hij zuchtte. 'De Oude Taal werd steeds meer vervangen door onze huidige taal, die makkelijker was om uit te spreken en om te leren. De Oude Taal zit hetzelfde in elkaar als die van nu, alleen werden er andere woorden gebruikt. Ik en enkele andere ouderen weten nog een paar woorden, zoals Herzhea. Dat betekent orkaan.'
Bij dat woord zwegen Nethir en zijn grootvader en Dethor slikte zijn tranen weg.
'Laten we overleg plegen,' sprak hij, zo dapper mogelijk blijvend.

-----------------

te vinden op http://sublex.endoria.net/verhaal/herzhea_h1.html




[Dit bericht is aangepast door Socratesss (26-11-2001).]
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Mijn verhaal, Vriendschap tot de dood
xLittlemissamx
9 18-10-2012 15:55
Verhalen & Gedichten even een voorproefje.
neeltje.
3 26-12-2009 21:32
Verhalen & Gedichten Een zelfgeschreven verhaal
appelsap13
5 14-05-2008 14:31
Verhalen & Gedichten Verhaal
Heksjuh
14 03-10-2006 09:30
Verhalen & Gedichten Fatasy verhaal over bomen
bignielz
8 24-06-2004 22:03
Verhalen & Gedichten Ik ben bezig met een verhaal over onze conrector, is het wat?
Anne
8 03-07-2001 07:25


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 00:20.