Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 01-12-2011, 21:17
flyaway
Avatar van flyaway
flyaway is offline
Er was iets anders, die dag. Meneer Dandruff had dat meteen door. Hij stond op en dacht: er klopt iets niet.
Het was niet zo dat de wind anders woei, of de bomen van plek hadden gewisseld. Het was ook niet zo dat de stenen van de oprit op een hoop waren gestapeld, of dat er met bloed in spiegelschrift het woord murder op het huis van zijn seniele buurvrouw was geschreven. Zijn ruiten waren allemaal nog heel. Zijn haar was nog grijs en rook naar de geur van de limoenshampoo waarmee hij het gisteren had gewassen.
Toen hij zijn ochtendjas had aangetrokken en de trap afliep, kraakte deze zoals altijd bij de derde tree. Het tapijt waar zijn etenstafel op stond lag er nog, was niet aan stukken gescheurd of in de haard gegooid. De jampot was geen mierennest. Zijn brood smaakte heel aardig.
Na het drinken van een doodnormaal kopje koffie las hij de krant, waarvan de datum klopte en die in gewoon Latijns alfabet was geschreven. Er zat wel een klein scheurtje op pagina zeven, maar daar stoorde meneer Dandruff zich niet aan. Toen hij een beetje koffie op de krant morste vormde deze een cirkelvormige vlek, zoals dat hoort.
Hij liep naar buiten, zijn ochtendjas nog aan. De buurvrouw zwaaide en probeerde over tien meter afstand een gesprek te beginnen.
‘Een goede morgen, buurman!’ riep ze vrolijk. Ze zwaaide met een stok waaraan een papieren pompoen was bevestigd, waarmee ze iets vaags aan het doen was in de tuin.
‘Goedemorgen,’ antwoordde meneer Dandruff.
Ze stak de stok in de grond, naast de eenarmige tuinkabouter.
‘Heb je vandaag weer lekker je vrije dag?’ vroeg ze.
Meneer Dandruff was met pensioen. ‘Ja, mevrouw Blakey.’
‘Wat zeg je?’
‘Ja, mevrouw. Lekker mijn vrije dag.’
‘Nou, ik hoop dat het je goeddoet, jongen. Hoe gaat het met je band?’ Al sinds hij hier woonde had mevrouw Blakey soms een hersenspinsel. Daarbij dacht ze dat meneer Dandruff een surfer uit Hawaï was die contrabas speelde in een jazzband. In tegendeel. Hij was nog nooit op Hawaï geweest. Hield niet van de zon. Hield ook niet van jazz.
‘Het gaat goed, mevrouw.’
Ze ratelde verder: ‘Volgens mij zijn jullie allang doorgebroken in Amerika! Alleen jullie manager houdt dat voor zich, omdat hij niet wil dat jullie daar aan de haal gaan met Amerikaanse meisjes. Dan verliezen jullie je nette jazzimago, hè.’
Meneer Dandruff gunde zijn buurvrouw nog een knikje bij wijze van afscheid, en maakte zijn dagelijkse wandeling.

De hele dag voelde meneer Dandruff iets knagen. Hij wist niet wat het was. Wel wist hij dat het maar schijn was dat alles in orde was. Want er was zeker iets. Dat had hij meteen gevoeld bij het opstaan. Terwijl hij na zijn wandeling uitrustte in het park, begon hij te twijfelen. Hadden er echt geen mieren in de jampot gezeten? En hij kon zich niets meer herinneren van de krant, was die wel aangekomen? Zijn haar rook bovendien niet meer naar limoen. Er was iets aan de hand. Snel ging hij naar huis.
Daar was buurvrouw Blakey bezig met nog meer van die pompoenstokken. Er zaten er al zes in de grond, allemaal in een cirkel rond de eenarmige tuinkabouter. Die lachte gemoedelijk zoals altijd, ook al was zijn neus beschadigd en zou hij zijn levenlang niet meer gitaar kunnen spelen – wat hij volgens Blakey voor zijn motorongeluk had gedaan. Maar ja, hij speelde toch geen jazz, dus wat had meneer er aan?
Mevrouw Blakey was bezig haar volgende stok te preparen. Deze keer niet met een pompoen, maar een ander voorwerp dat Dandruff niet direct kon duiden.
‘Ah, jongeheer Dandruff!’ riep ze toen ze hem zag. ‘Was de repetitie een beetje leuk? Of was David’ – de drummer, zoon van een bekende provinciale politicus – ‘weer aan het aankloten? Jammer, als ze dat doen, die drummers. Dominante figuren kunnen dat zijn, of niet, meneer Dandruff?’
Meneer Dandruff had geen flauw idee, hij kende geen drummers. ‘Sommigen onder hen wel, mevrouw Blakey.’
‘Misschien kan ik wel een nieuwe voor je vinden. De broer van Benjamin’ – de tuinkabouter –‘ heeft als jongen nog wel eens gedrumd. Maar die zit in Amerika. Hij is aan de Amerikaanse meisjes.’
Dandruff hield het niet meer. ‘Wat is er aan de hand, Deborah?’
‘Hoezo, meneer? Waar hebt u het over? Stijgen die bandperikelen u naar het hoofd?’
‘Ik heb geen band, Deborah. Ik speel geen contrabas.’
‘Ben je gestopt? Had dat dan gezegd. Ik wilde net de broer van Benjamin weer gaan bellen. Oh, maar ik weet niet eens hoe die jongen heet, dus wat maakt het ook uit. Zeg, misschien –‘
‘Deborah. Is er iets raars gebeurd gisterenavond? Vannacht? Of vanochtend, toen ik uit huis was?’
Hij wist meteen dat het een slechte vraag was, dus deed hij het zo: ‘Is er hier iemand geweest?’
Blakey dacht even na. Intussen floot ze Lucy In The Sky With Diamonds. Het duurde wel een paar minuten, waarin één van haar pompoenstokken omwaaide en op de grond viel.
Toen was ze klaar met denken. ‘Nee, jongen, niemand.’
Ze draaide zich om en ging verder met haar stok. Nu zag meneer Dandruff wat er op dit exemplaar bevestigd zat. Het was een foto, van een vreemd beest, zo te zien.
‘Mevrouw Blakey, als ik vragen mag, wat is dat op de foto?’
Blakey keek naar de foto en bestudeerde hem alsof ze ‘m voor het eerst zag.
‘Oh, dat is Miles Davis,’ zei ze.
Goed, Dandruff hield niet van jazz, maar hij begreep wel dat dat ding op de foto niet Miles Davis was.
Dandruff pakte de foto vast en bekeek hem aandachtiger. Hij had zoiets nog nooit eerder gezien. Het was een soort steenbok, maar dan met de kop van een vis.
‘Is dit beest hier gisteren geweest?’ vroeg Dandruff.
‘Welk beest?’
‘Miles Davis.’
‘Oh, ja, die is wel geweest. Maar dat is oké. Dat is afgesproken, dat weet u toch?’
‘Dat weet ik niet, Deborah. Leg eens uit.’
‘Oh, kom op, meneer Dandruff.’ Haar hersenspinsel leek omgewisseld voor een andere, opgestegen uit haar krankzinnige brein.
‘Ik weet het niet, Deborah.’
‘De legende, James!’ Dit moest de eerste keer zijn dat ze hem bij voornaam aansprak, waar ze normaal altijd leek te worstelen met ‘je’ of ‘u’. Ze ging door:
‘De legende vertelt dat op de verjaardag van John Lennon, Miles Davis zal verschijnen precies waar wij nu staan! En John was gisteren jarig, dus toen is Miles Davis netjes langsgekomen. Zoals de legende gaat.’
Meneer Dandruff was helemaal verbaasd, of flabbergasted, zoals dat zo mooi heet. Dit duurde een paar seconden, toen sprak hij weer tot zijn buurvrouw: ‘Deborah, dit dier op de foto is niet Miles Davis. Miles Davis is een jazzmuzikant, een mens. Ik weet niet wat hier gisteren is langsgekomen, maar het is niet Miles Davis.’
‘Nu weet meneer opeens wel van alles over de jazz!’ zei ze, plotseling boos. ‘James, je kan wel moeilijk blijven doen, maar wat ik je vertel is de waarheid. Het is de legende, de profetie!’
Soms werd zijn buurvrouw een beetje te extatisch van haar krankzinnigheid, zoals Dandruff dat voor zichzelf noemde. Hij had zijn psychiater al eens gevraagd of dat normaal was en ja, dat was normaal. Dat hoorde erbij. Het beste was om haar dan even alleen te laten, dus dat deed hij.
Hij liep zijn huis binnen en toen hij zijn jas wilde ophangen, merkte hij dat hij zijn ochtendjas nog aanhad. Snel trok hij andere kleren aan, zijn gestreepte pak dat hij meestal droeg. Hij at ook een boterhammetje. In de worst zaten geen rare gaten, in de kaas zaten wel gaten. Alles klopte.
Toch kon hij het voorval niet uit zijn hoofd zetten. Toen hij klaar was met eten, sloeg hij de krant open en bladerde door naar de muziekpagina, waar hij wegens een ernstig geval van desinteresse normaal nooit naar keek. Omdat het een maandag was vandaag, en er dus gisteren geen krant was gekomen, schreef de krant ook over gisteren. Het was toen het sterfjubileum van een bekende muzikant geweest – John Lennon, wiens naam zojuist door zijn buurvrouw was uitgesproken alsof ze zichzelf als jong, verliefd meisje bij een concert van hem had voorgesteld.
Meneer Dandruff kreeg terecht een naar gevoel. Was dat rare beest dan toch langs geweest, gisterenavond? En wat was die legende of profetie waarover zijn buurvrouw zo serieus had gedaan? Hij was hier juist gaan wonen om van al dat soort gezeik af te zijn.

Laatst gewijzigd op 02-12-2011 om 14:43.
Advertentie
Oud 02-12-2011, 14:43
flyaway
Avatar van flyaway
flyaway is offline
Hij liep weer zijn erf op.
‘Deborah, hoe kom je eigenlijk aan die foto?’
‘Wat denk je, meneer Dandruff?’ De mix van formeel en informeel deed Dandruff, fervent mierenneuker als het om correcte taal ging, van binnen hevig pijn. ‘Dat hoort er bij. De legende, meneer! De bedoeling is dat we er een foto van nemen. Volgend jaar komt Miles ‘m weer ophalen en stopt-ie hem in zijn grote fotoboek.’
‘Wat doet hij met dat fotoboek?’
‘Weet ik veel.’ Ze lachte hardop. ‘Je weet toch ook niet zeker of God bestaat, da’s net zoiets.’
Tja.

Dandruff wilde zich niet laten bang maken door de vreemde verhalen van zijn buurvrouw, dus ondervroeg hij later op de middag zijn buurman van de andere kant, die overdag op het kantoor werkte. Hij was nog jong, droeg stijlvolle pakken en had korte, blonde haren. Hij was hierheen verhuisd vanuit een dorp verderop, waar hij was opgegroeid.
Dandruff groette hem.
‘Hallo daar, meneer.’
‘Ik wilde je even ergens op attenderen, Leo,’ begon Dandruff. ‘Mevrouw Blakey, die arme vrouw, heeft ergens een vreemde legende opgedaan. Ze beweert dat Miles Davis hier gisteren is langsgekomen, en nu maakt ze mensen opzettelijk bang met een foto van een steenbok met een vissenkop.’ Dat van dat opzettelijk bang maken was niet waar, maar overdrijven kon nooit kwaad.
‘Ja, het was heel leuk, gisteravond,’ zei Leo, terwijl hij ongestoord de boodschappen uit zijn auto haalde.
‘Wat zei je daar, Leo?’
‘Dat het leuk was, gisteravond met Miles Davis. Als ik eerlijk ben vind ik dat eigenlijk de leukste avond van het jaar. Vroeger vierde ik dat al met m’n ouders, verderop in het dorp. Ik moest altijd huilen als we de oude foto’s ieder jaar moesten inleveren,’ zei hij, nostalgisch lachend.
‘Zou ik uw foto mogen zien?’
‘Oh, maar natuurlijk, meneer. Hij ligt nog op de eettafel – ik haal hem wel even voor u.’
Even later kwam hij terug. De foto was niet dezelfde als die van Blakey, maar hetzelfde beest stond erop. Achter het beest, in de hoek van de foto, zag Dandruff zijn buurvrouw, lachend en dansend.
‘Vorig jaar had ik een mooiere foto,’ zei Leo. ‘Maar de nieuwe foto is elk jaar weer even wennen, hè. Uiteindelijk raak je toch wel weer gehecht. Hoe is uw foto?’
De vraag overviel Dandruff. ‘Oh, goed. Net zoiets als vorig jaar. Ik doe er nooit zoveel moeite voor.’
Leo lachte vriendelijk. ‘U hebt gelijk, uiteindelijk gaat het toch vooral om alle festiviteiten erom heen. Wel bijzonder dat u daar woont, ik bedoel, Miles Davis komt toch wel elk jaar op uw erf!’
‘Ja, bijzonder, heel bijzonder.’
Leo moest aan het werk. Dandruff nam afscheid en vertrok.

Arme Leo. Zou het een senielheidsvirus zijn dat Blakey verspreidde, maar waar Dandruff immuun voor was? Of misschien had hij het zelf ook wel. Vandaar natuurlijk dat rare gevoel, dat al de hele dag door zijn lichaam zeurde. Hij ging vroeg naar bed, want dan zou dat gevoel verdwijnen, daar was hij van overtuigd.

Het gevoel was de volgende ochtend niet weg. Dandruff liet het hem niet somber maken. Hij trok zijn ochtendjas aan, daalde de krakende trap af, at zijn boterham, dronk zijn koffie en las zijn krantje.
Buiten zag hij zijn buurvrouw. Ze was klaar met haar pompoencirkel, die nu uit acht stuks bestond. In het midden stond de stok met erop de foto, naast Benjamin de tuinkabouter. Om half elf kwam mevrouw Meadows van de overkant het erf van mevrouw Blakey op. Ze complimenteerde Blakey met haar cirkel, ‘ik blijf het altijd zo’n leuk idee vinden, die tuinkabouter naast de foto’, en Blakey reageerde opgewekt, elk jaar was het weer een feestje voor Benjamin de tuinkabouter, ondanks zijn handicap kon hij toch nog genieten van alledaagse vrolijkheden.
Na zijn krantje gelezen te hebben stapte Dandruff naar buiten, dit keer niet in ochtendjas maar gewoon in pak. Hij schrok van zijn straatbeeld. In elke tuin stond een cirkel zoals die van Blakey, maar dan zonder een Benjamin in het midden – elke tuin had een cirkel met de pompoenstokken en een stok met foto, en hoewel de cirkels allen werkelijk identiek waren aan elkaar, zag hij toch mensen elkaar complimenteren voor hun originaliteit, ‘elk jaar weet u weer een verbluffend ontwerp te bedenken, mijn complimenten!’. Hij begreep het niet. Elke foto ging hij langs, maar ze lieten allemaal hetzelfde zien, hetzij vanuit een andere hoek: een steenbok met een vissenkop. In de marges van de papieren stukjes verleden waren buurtgenoten te zien, feestend, vrolijk, sommigen met biertjes in hun hand, en de mannen rookten allemaal pijp.
Terwijl hij naar de foto keek die tussen een pompoenencirkel uitstak, werd hij aangesproken door de eigenaar ervan, meneer Morrow. Het was een brede kerel, zeker niet dom, maar met een volksheid waar meneer Dandruff niet van hield. Hij had twee lieve kinderen en een lelijke vrouw.
‘Mooi hè, meneer Dandruff? Dit jaar is-ie echt goed gelukt, de foto en de cirkel. Ik weet dat het tegen de regels van Miles Davis is, maar ik zou hier graag een foto van maken ‘ – zijn zoontje, die in de deurpost zijn schoenen zat te veteren, liet een korte kreet horen – ‘ maar ja, dat kan ik de jongens niet maken, die doen zo hun best voor hem.’ Morrow knipoogde lachend naar meneer Dandruff.
‘Ja, hij is zeker goed gelukt,’ beaamde meneer Dandruff. Toen kwam hij dichterbij zijn buurtgenoot staan en sprak nu, op zachtere toon: ‘Meneer Morrow, ik wil dat u mij uitlegt wat hier in vredesnaam aan de hand is. U bent de zoveelste buurman die spreekt over dit monster vernoemd naar een jazzmusicus alsof het de normaalste zaak is van de wereld. Probeert u mij met zijn allen een loer te draaien?’
Morrow werd een beetje nijdig. ‘Meneer Dandruff, doe toch normaal. U moet dit nu niet voor de anderen verpesten. Als u dit aan mijn kinderen verklikt dan bewerk ik u tot u er zelf als een monster uit ziet, dat zweer ik u.’
Boos liep hij weg met zijn zoontje. ‘Je vrouw is lelijk!’ wilde Dandruff roepen, maar dat leek hem gezien zijn postuur en dat van zijn buurtgenoot niet bijster verstandig.
Mevrouw Meadows, die eerder in de tuin van Blakey was komen kijken, sprak hem aan.
‘Meneer Dandruff, wat is nou eigenlijk uw probleem? Ik heb u zien rondlopen en horen praten met uw buurvrouw. U verziekt het feest voor ons, op deze manier. Gaat u dat straks ook doen bij Kerstmis?’
‘Mevrouw Meadows, juist u zou dit toch moeten doorzien! Men vertelt verhalen over een afschuwelijk monster genaamd Miles Davis, wiens feestdag wordt gevierd op de verjaardag van John Lennon! Mensen nemen een belachelijke foto en steken stokken met pompoenen eraan in hun tuin! En de betreffende nacht viert men een feest op mijn erf! Kan u me dan alstublieft verlichten, mevrouw Meadows? Of zit u ook in complot?’
‘Meneer Dandruff!’ Meadows zei het alsof ze een vervelend kind aansprak, zoals wanneer ze de volledige voor- en achternaam erbij gebruiken. ‘U bent walgelijk. Waarom doet u toch in vredesnaam zo ontzettend moeilijk? Het is maar een sprookje.’
En hiermee draaide ze zich om en liep terug haar huis in, waarbij ze de deur hard dichtgooide.
Meneer Dandruff voelde zich belazerd. Hij zou nooit in dit soort onzin gaan geloven, nooit zou iemand hem voor gek mogen verklaren. Hij vond het triest, dat gedoe van zijn buurtgenoten.
Mevrouw Blakey, die zijn gesprek met Meadows had gehoord, liep langs.
‘Jezus, James, het is maar een sprookje.’
Dandruff liep het erf van zijn buurvrouw op, trapte Benjamin omver en rukte de stok met de foto uit de grond. Zijn buurvrouw schreeuwde het uit, maar zonder nog op of om te kijken schreed Dandruff de tuin uit en beende zijn straat door. Met de fotostok sloeg hij intussen op de grond, terwijl Blakey gillend achter hem aan kwam met Benjamin in haar armen – ook zijn andere arm, die eerder nog zo jolig naar voorbijgangers had gezwaaid, was nu afgebroken. Dandruff liep door, sloeg gehypnotiseerd met de stok op de grond, mepte, mepte, mepte, terwijl via de foto het monster hem aankeek telkens als het de grond raakte. En meer buurtgenoten kwamen naar buiten om dit schouwspel aan te zien, en zij die nog binnen zaten kwamen al snel naar buiten toen Dandruff met zijn stok alle andere cirkels omver begon te maaien, één voor één en onverwacht efficiënt gingen ze omver, als door de wind geveld. Blakey sprak iedereen hysterisch toe en huilde om haar Benjamin. Dandruff hoorde haar met schorre stem beweren dat hij toch stiekem aan de Amerikaanse meisjes was, dat was de reden hiervoor. Maar Dandruff wist zelf niet waarom hij het deed, terwijl hij pompoencirkel na pompoencirkel het gras liet bedekken, en elke keer nam hij de fotostok mee en daarmee sloeg hij op de grond, als een soort mantra, alsof hij de straat kastijdde. De mensen werden wild. Er was geschreeuw, gehuil van de kinderen en plots stond meneer Morrow voor hem, en toen alles zwart werd kon hij maar aan één ding denken, ze zouden hem niet voor gek verklaren, niet voor gek, hij was nog niet seniel, hij geloofde niet in sprookjes.
Oud 02-12-2011, 14:44
flyaway
Avatar van flyaway
flyaway is offline
Vanwege de [img] die wordt gebruikt voor de inspringingen, moest het in 2 posts. Er is namelijk een limiet van 50 afbeeldingen per post.
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten [Verhalenwedstrijd] Winnaar!
flyaway
5 19-12-2011 18:28
Verhalen & Gedichten [Verhalenwedstrijd] Stemtopic
flyaway
50 19-12-2011 17:20
Verhalen & Gedichten [Verhalenwedstrijd] Anders dan eergister
flyaway
0 14-11-2008 13:05
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Ik mis je voor altijd
Verwijderd
0 08-03-2006 21:44
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Een dún zesje
Ieke
0 02-02-2004 16:51
Verhalen & Gedichten verhalenwedstrijd: titelloos
Vlooienband
0 01-10-2003 14:29


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 02:44.