Nieuw verhaaltje, net geschreven.
Wat vinden jullie ervan? Opbouwende kritiek graag.
---------
Langzaam stroopte hij zijn broekspijpen op. Zijn voeten verdwenen in het natte, zoute zand. Het zout liet vage streepjes achter om zijn bruine onderbenen. De kleine golfjes kwamen totaan zijn tenen. Hij kwam tot rust. Het geruis van de golven, het gekrijs van de meeuwen.
Voorzichtig liet hij zich achterover vallen op het zand. Hij voelde het water door zijn broek heen komen. Met zijn armen steunend op zijn knieën staarde hij naar de horizon. De zon was net verdwenen. Er was nog een vage rode gloed te zien.
Één voor één pakte hij de kleine schelpjes die naast hem lagen op en bekeek ze zorgvuldig. Het roze aan de beginnenkant van de schelp deed hem denken aan het roze huidje van Lise. Lise, zijn meisje. Met zijn vinger streelde hij het roze deel. Het voelde zacht en warm aan. De huid van Lise was ook altijd zo lekker zacht geweest. Het was altijd zo fijn geweest haar in zijn armen te nemen en haar te strelen.
Met een zucht gooide hij de schelpjes in de steeds woester wordende zee. Het water reikte steeds verder, zijn broek was inmiddels doorweekt. Hij stond op en probeerde het natte zand van zijn blauwe spijkerbroek te kloppen. Zijn voeten zaten volgeplakt met zand, hij voelde het kriebelen tussen zijn tenen. Zijn gedachten dwaalden af naar de lange wandelingen die hij maakte met Lise. Urenlang liepen ze langs het strand, kijkend naar de golven en de bootjes op het water. Het waren mooie tijden, tijden waar hij weer naar verlangde.
Plotseling voelde hij iets hards tegen zijn been aankomen. Hij keek verschikt naar beneden. Toen kwam er een klein glimlachje op zijn gezicht. Het was een bal, een knalrode voetbal.
“Meneer? Mogen wij onze bal terug?” Twee kleine, blonde jongetjes wezen naar de bal.
“Tuurlijk,” zei hij en hij gaf een kleine trap tegen de bal. Vrolijk renden de jongens op de bal af en gingen weer verder met spelen.
Van dat aangezicht kreeg hij tranen in zijn ogen. Lise kon ook altijd zo lekker met anderen spelen. Daar kon hij altijd met plezier naar kijken. Het was zo’n vrolijke meid, hij miste die vrolijkheid.
Hij proefde zijn zoute tranen. Met zijn zanderige handen veegde hij de tranen uit zijn ogen. Hij voelde de stoppels op zijn wangen in zijn vingers prikken. Lise vond het leuk om over zijn ongeschoren wangen te aaien. Ze moest er altijd zo van giechelen.
Haar prachtige blauwe ogen, haar blonde haren die ze altijd een lange vlecht droeg, haar altijd keurig gelakte nagels. Hij verlangde weer naar Lise. Steeds maar weer dacht hij aan haar, ookal was het al bijna een jaar geleden. Hij wilde haar een kus geven op haar stroblonde haren, haar toedekken als ze naar bed ging, met haar stoeien. Haar zachte stemmetje miste hij nog het meeste. Dat stemmetje die hem vroeg of ze een koekje mocht hebben.
Hij zakte door zijn knieën en greep een handvol schelpen. Het waren weer schelpen met roze van binnen. Hij liet de schelpjes in zijn broekzak vallen en stond op. Met zijn hoofd gebogen liep hij weer richting de zee. De golven rolden over het zand, zijn voeten werden weer nat. Hij liep verder de zee in, totaan zijn bovenbenen. Door het koude water kreeg hij over zijn hele lichaam kippevel, maar dat deed hem niks.
Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde daar de schelpen uit. Ook deze bekeek hij weer één voor één. Hij pakte de schelpen in beide handen en kneep die stevig dicht. Langzaam haalde hij diep adem en dook toen onder water. De zee was troebel, hij kon niet veel zien. Zijn spijkerbroek en zijn blouse maakten het zwemmen er niet makkelijker op, maar hij zwom door. Na een halve minuut kreeg hij het benauwd en moest hij weer ademhalen, maar hij zwom stug door. Ergens op de bodem legde hij de roze schelpjes neer en zwom snel weer omhoog.
Hijgend kwam hij boven water. Het zoute water prikte in zijn ogen en neus. Met lomme slagen zwom hij weer richting het strand. Op het strand liet hij zich vallen en staarde met open ogen naar de lucht. Zijn ogen vulden zich met tranen. Lise had op een dag ook die roze schelpjes gevonden. Ze moest en zou ze terug brengen naar waar ze vandaan kwamen, de bodem van de zee. Zwemmen kon ze wel, maar ze bleef te lang onder water. Hij was in paniek geraakt toen ze niet meer boven kwam. Snel was hij achter haar aan gedoken. Tot zijn schrik zag hij haar onder water drijven, levenloos. Hij had haar boven water gebracht en haar op het strand neergelegd. De ambulance was gebeld en ze werd naar het ziekenhuis gebracht, maar ze was al dood.
Hij stond op en keek naar de zee, de zee die zijn dochtertje had vermoord. De tranen op zijn gezicht waren opgedroogd, maar in zijn hart voelde hij leegte. Niets kon die leegte nog vullen, niemand was zo bijzonder en belangrijk voor hem geweest als Lise. Hij schopte tegen het zand en liet het woeste water en het strand met de roze schelpjes achter zich.
----------