Het is een robot! Ik heb het geconcludeerd. Na vele observaties en nauwkeurige bezichtingen zie ik geen andere mogelijkheid. Een alien. Verdomd goed gelukt als je het zo bekijkt. Maar zelfs dan, afschrikwekkend. Bewonderenswaardig hoe zij zich voortbeweegt en van geen enkel pad afwijkt.
Het is het programma. Het besturingsprogramma waardoor zij zich voortbeweegt. Dat haar in extacte banen leidt waar zij niet van af wijkt. Nee want stel je voor. Een robot kan natuurlijk geen eigen leven gaan leiden. Dat zou het einde van robotheid betekenen. Wij dwazen die denken een primeur te hebben als we een robot kunnen maken die koffie kan zetten, de gordijnen dicht kan doen en het lichtknopje kan vinden. Wij naievelingen die denken dat we iets nieuws hebben waar we mee kunnen pronken. Nee ik trap er niet meer in. Het lijkt me duidelijk dat dit geval al mijn vermoedens bevestigt. Ze zijn er, en ze brengen wezens voort!
En nee, niet volkomen identiek aan ons, maar dat zien alleen de kenners. Laat ik mij in dit specifieke geval dan maar even een kenner noemen, zodat ik u als lezer wellicht nog kan overtuigen. Ik zal beginnen bij het begin.
Het was een mooie dag, een (te) normale dag en wij trachtten ons te entertainen in het studiehuis.
Maar toen. Ja toen, was die dag ineens niet meer zo gewoon. Daar ging ze… Het was een simpele handeling. Van de tafel naar de balie. Maar het was genoeg om mij voor de daaropvolgende uren te fascineren. Ze stond op, rechtop, draaide een kwartslag en liep. Stapje voor stapje waarbij haar hoofd in de richting bleef van haar doel en zij geen seconde van haar rechtlijnige pas afwijkte. Met iets verfijndere bewegingen handde zij vervolgens het boek over aan de biebmiep. Vertrok verder geen spier. Ze hebben het waarschijnlijk bewust zo klein mogelijk gehouden. Wegvallen in de massa is natuurlijk het meest tactische. Ik begin het telkens meer te begrijpen. Maar ik was nog bij die handeling, bij de balie. Ze moest natuurlijk ook nog terug. Haar verfijndere motoriek had ze inmiddels weer ingeruild voor een wat grovere, maar dat kon natuurlijk ook , want tijdens dit loopje was het contact met haar medemens tot het minimum beperkt. Het zou dus niemand opvallen…Behalve mij.
Nauwkeurig bestudeerde ik hoe zij op exact dezelfde wijze terugkeerde als dat zij heen was gemarcheerd. Na het boek overhandigd te hebben en daarbij een beetje voorover te hebben gebogen, moest ze weer overschakelen. Eerst weer netjes rechtop, een kwartslag draaien en stapje voor stapje voor stapje voor stapje weer terug naar haar plaats waar ze haar opstaan-handeling in precies omgekeerde wijze herhaalde. En dit alles in fracties van seconden. Maar ik zag het in slow-motion en moest ontsteld concluderen dat geen enkele beweging afwijkte van haar pad en dus programma. Ik zie het nog vaak voor me en hoor in mn hoofd de bliebjes en rateltjes die zich hoogstwaarschijnlijk ergens in haar lichaam afspelen. Als ik weleens dicht bij haar ben, probeer ik het te horen. Ik wil het horen ookal heb ik voor mezelf genoeg bevestiging. En ookal zou niemand me begrijpen als ik in het studiehuis als een dwaas ga lopen roepen ‘ Zie je wel, het is een robot!!!’ Nee, daarmee zou ik volstrekt geen begrip krijgen voor mijn gave. Mijn gave om ze te herkennen. Een meer tactische aanpak was absoluut vereist.
Eerder dacht ik in mijn onschuldigheid nog dat ze vast onzeker zou zijn. En niet op de voorgrond durfde te treden. Maar naarmate ik geobsedeerder raakte omdat nou eenmaal geen enkel ander observatie-object hier aan kon tippen, wist ik dat dat het niet kon zijn. Want nooit liep ze ernaast, en nooit zei ze iets stoms. In tegenstelling tot een onzekere.
Emotieloos. Dat was ze. Geen vrolijkheid, geen boosheid, geen lach, geen traan. Niets van dat.
Nu schiet me iets te binnen. Toen wij een tijdje terug op school een lijst kregen met daarop alle voor- en achternamen stond daar bij haar naam iets heel opmerkelijks. Hoewel wij haar allemaal kennen als Naomi stond daar vreemd genoeg iets van Zera/Kaze/Erag of zoiets dergelijks. Een zogenaamde voornaam bestaande uit zulke lettercombinaties. En wat moest iedereen erom lachen.
Ja nu nog wel, nu ze het nog niet weten.
Mijn angst wint het soms van mijn rationalisme. Ik weet dat het geen kwaad hoeft te zijn, maar ik ben de enige die er van weet, de enige die het vreemde tracht te doorgronden. Of ben ik niet de enige? Zouden er meer zijn, OVERAL, en is zij een mislukte. Maar nog net niet mislukt genoeg om vernietigd te worden. Zou het zoiets zijn? Zouden ze ons gewoon overal volgen? Zijn het mijn naasten, mijn vrienden en familieleden? Wie zal het weten. Ik weet het niet….
Ben ik er één?