Ik ben bezig met het economie-examen voor vwo 2002, 2e tijdvak. Nu is er een vraag over de kruiselingse prijselasticiteit van huizen. Ik snapte de vraag niet, dus ik heb naar het antwoordmodel gekeken, maar daar snap ik helemaal niets van...
De vraag is:
Bereken de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar woningen in prijsklasse 2.
En dan staat er de volgende figuur:
En het antwoord van het antwoordmodel:
Maximumscore 3
9 Een voorbeeld van een juiste berekening is:
Het gevraagde aantal woningen in prijsklasse II stijgt met 7.500 /60.000 * 100% = 12,5%
De marktprijs van woningen in prijsklasse I stijgt met 7.500 /90.000 * 100% = 8,3%.
De kruiselingse prijselasticiteit bedraagt 1,5 / 12.5 = 8,3
Dat laatste snap ik, hoe de kruiselingse prijselasticiteit wordt uitgerekend, maar die berekeningen daarvoor begrijp ik niet waar ze de getallen vandaan hebben gehaald....