Ik pak het mes uit me binnenzak en loop op je af. Eerst Rick en nu Jur. Rick is dood en nu jij, Jur, klootzakken die me leven verwoestte met jullie eeuwige gepest. Je draait je om en kijkt me aan dan naar het mes. Je steekt je handen naar voren en vraagt me het niet te doen. Ik steek, steek, steek. En hak. Je bloed stroomt over je mooie werkkleding en je valt achterover tegen het schap met pasta en macaroni waar je zat bij te vullen. Je valt op de grond. Pastaproducten die onder het bloed zitten neem je mee met je val. Ik hoor de eerste mensen gillen en schreeuwen. Ik zie mensen rennen. Het koksmes in me hand zit onder het bloed ik hou hem vast. Ik zit onder het bloed. Een andere medewerker van de Albert Heijn loopt het pasta gangpad in en gilt en rent dan weg. Ik wacht, 10 minuten ik kijk naar je lijk. Onder het bloed tussen de dozen Honig en pasta. Dan komen er twee agenten het gangpad voorzichtig in lopen. "Laat je wapen vallen!" hoor ik. Standaard. Zo standaard. Ik laat het mes los en het valt met een metalig gerinkel op de grond. En ga op me knieën zitten. Ik hoor een agent hijgen bij de aanblik van Jur. Ik lach en laat de agenten de handboeien omdoen. Ik blijf lachen en vertel de agenten dat ik Rick ook heb neergestoken. Ik lach nog harder en word in de politieauto geduwd. Dit ging nog wel even duren.
|