Ik heb iemand vermoord.
Gedachtenloos. Iemand vermoord. Hoe langer ik erover nadacht hoe kouder ik van binnen werd.
Mensen zeggen dat als je iemand vermoord dat het je hele leven blijft achtervolgen.
Ik voelde niets. Geen behoefte om het nog eens te doen. Maar ook geen behoefte om het niet nog een keer te doen.
Moordenaar.
Op de één of andere manier klonk het toch wel machtig. Angstaanjagend. Als mensen me zagen zouden ze nooit van me kunnen denken dat ik iemand heb vermoord. Ik zie er niet uit als iemand die dat zou doen. Of misschien ook wel.
Ik haalde de bewuste nacht weer voor mijn ogen. Rustig door het park lopend, naar huis. Lekker avondje in de kroeg gehangen maar toch hing er een vlaag van irritatie, woede misschien wel razernij in me. Ik kon het niet onder woorden brengen. Niemand had het van me af kunnen lezen. Mijn gezicht stond koud, mij passen waren beslist en direct. Totdat ik die man zag. Was het wel een man? Ik bedoel, wanneer is iemand een man? Als hij groot en sterk is of als hij ouder is dan 30?
Hij zag me en ik zag hem. Ik keek hem aan en verwachtte dat hij ieder moment weer kon wegkijken en verder lopen. Maar dat deed hij niet. Hij bleef kijken. Ik bleef stil staan. Hij deed hetzelfde. Ik deed een stap naar voren. Hij deed een stap naar voren. Er was niet meer dan 2 meter tussen ons in. Het leek wel een westernfilm waarbij één van de twee onverwacht z'n revolver kon pakken en de ander neer zou knallen. Alleen was tussen de onbekende en mij minder afstand dan in zo'n film.
Maar er was iets in zijn ogen dat me een onbekende grootte van angst bezorgde. Ik was bang. Ontzettend bang. De handen die ik al diep in mijn jaszakken had gestoken schoof ik nog dieper weg. Ik stootte tegen een mes. Hoe kwam dat daar?
Snel dacht ik na en wist ik het weer. Gister touwen doorsnijden, en het mes weer achteloos terug gedaan in m'n zak in plaats van de gereedsschapkist. Ik omklemde het mes stevig, het gaf me een veilig gevoel. Ineens deed de man een pas naar voren van een meter. Ik deinsde achteruit, helemaal wild van angst. De man deed weer een pas naar voren.
Met een kreet stortte ik me op hem en haalde het mes tevoorschijn. De man keek me nog steeds koud aan. Weer ging de angst als een tornado door me heen. Ik begon radeloos om me heen te maaien met het mes. Ik raakte hem meerdere keren.
Dood. Morsdood.
Ik heb iemand vermoord.
__________________
Zo. En dat is weer een genot voor het oog.
|