Straffen tot 15 jaar voor verdachten Hofstadgroep
10 maart 2006, 13:59
AMSTERDAM (ANP) - De Haagse rechtbank in Amsterdam heeft vrijdag celstraffen tot vijftien jaar opgelegd tegen negen leden van de zogenoemde Hofstadgroep. Negen van de veertien verdachten maakten volgens de rechters deel uit van deze criminele terroristische organisatie.
De organisatie had als oogmerk opruiing, het aanzetten tot haat en bedreiging. De hoogste straffen waren voor Jason W. en Ismail. Zij kregen respectievelijk vijftien en dertien jaar gevangenisstraf, na eisen van twintig jaar. Dit tweetal verwondde eind 2004 vijf leden van een arrestatieteam met een handgranaat. Verdachte Nouriddin el F. kreeg vijf jaar opgelegd. Tegen hem was tien jaar geëist.
De rechtbank bepaalde verder dat Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, de leider en initiator van de Hofstadgroep is. Omdat B. al is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor de moord op de filmmaker, legde de rechter hem geen straf meer op.
Vrijspraak
Jermaine W. werd vrijgesproken. Het OM had hem aangeklaagd voor het onmogelijk maken van het werk van Tweede Kamerlid Hirsi Ali. Op het werk van W. was een briefje met een eenvoudige tekening gevonden. Daarop stond een plan voor een moordaanslag op de politica afgebeeld.
Het OM had de rechter al om vrijspraak gevraagd. Uit een schrijfproef van Jermaine bleek namelijk dat er geen aanwijzingen waren dat hij het briefje had gemaakt. Er is verder geen ander bewijs tegen hem gevonden.
De rechtbank sprak in totaal vijf van de veertien verdachten vrij. Zij waren in de aanloop naar of tijdens het Hofstadproces al op vrije voeten gesteld. De rechtbank stelde vrijdag nog eens drie verdachten op vrije voeten, omdat de hen opgelegde straf korter of gelijk is aan het al uitgezeten voorarrest.
---
Mohammed B. leider Hofstadgroep
10 maart 2006, 13:33
AMSTERDAM (ANP) - Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, was de leider en initiator van de Hofstadgroep. Dat heeft de rechtbank vrijdag bepaald in het proces tegen de vermeende leden van de organisatie.
Omdat B. al is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor de moord op de filmmaker, legde de rechter hem geen straf meer op.
De rechtbank is verder van oordeel dat het terroristisch oogmerk bij een aantal belangrijke feiten in de zaak tegen de leden van Hofstadgroep niet bewezen is. Dat bleek tijdens het voorlezen van het vonnis tegen de Hofstadverdachten.
Terroristich element
Het meest opmerkelijke is dat de rechtbank geen terroristisch element ziet in de misdrijven die twee hoofdverdachten, Jason W. en Ismail A., hebben gepleegd. Dit tweetal werd op 10 november 2004 aangehouden in de Antheunisstraat in het Haagse Laakkwartier. Jason W. gooide toen een handgranaat naar het arrestatieteam dat het de woning van W. en A. binnenviel. Vijf agenten raakten daarbij gewond.
Volgens de rechtbank is niet gebleken dat W. met het gooien van de granaat de Nederlandse bevolking of een deel daarvan angst heeft willen aanjagen. Dat de arrestatie van W. en A. uitmondde in een urenlange belegering van de woning kon het tweetal niet hebben voorzien. Het gooien van de granaat is door de rechtbank gekwalificeerd als een meervoudige poging tot moord, waarvoor zowel W. als A. verantwoordelijk is.
Geen terroristische daad
Het bezit van vier handgranaten is door de rechtbank evenmin uitgelegd als een terroristische daad, zoals het Openbaar Ministerie heeft betoogd.
De rechtbank spreekt W. en A. ook vrij van het bedreigen van de Tweede Kamerleden Hirsi Ali en Wilders. De woning van het tweetal werd afgeluisterd door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Op die manier werden bedreigingen in de richting van de beide parlementariërs opgevangen. Dat konden de twee verdachten echter niet weten, aldus de rechtbank, waarmee niet bewezen is dat zij de opzet hebben gehad om de Kamerleden te bedreigen.
Gebrek aan bewijs
Ook de belemmering van de Kamerleden in de uitoefening van hun functie acht de rechtbank niet bewezen. De betrokken parlementariërs hebben pas later kennisgenomen van de bedreigingen.
Het OM heeft tegen zowel W. als A. twintig jaar gevangenisstraf geëist. Nu belangrijke, strafverzwarende onderdelen van de aanklacht niet bewezen zijn verklaard, is de verwachting dat de straffen voor W. en A. aanzienlijk lager zullen uitvallen.
|