Ik heb een interessant stukje gevonden op i-net!

scherp en duidelijk
Zwartboek van de wereld
Mijn visie op onze samenleving - een zwartboek van de wereld -, is er niet zomaar gekomen en is ook niet altijd zo geweest. Ooit was ik zelf eentje van die vrolijke bonte bende. Met schade en schande heb ik stilaan een standpunt ingenomen in onze samenleving, in deze losbandige wereld die uit zijn voegen barst en steeds ingewikkelder en gewelddadiger wordt, in een maatschappij waarin het grootkapitaal alles gewetenloos en zeer geraffineerd dirigeert en waarin religieuze, morele en culturele waarden in de vergeethoek worden gedrukt.
Wij zijn tegenwoordig toe aan een beschaving zonder cultuur, in een samenleving die vanuit haar innerlijke onvrede smacht naar schoonheid en harmonie maar die onder de voortdurende bekoring leeft om terug te plooien op zichzelf en zich uit de leveren aan een verwoestend streven naar plezier. Amusement als intermezzo is aangenaam, louter amusement is echter geestdodend. De moderne mens amuseert zich dood. De reclame doet hem van het ene feest in het andere duikelen. Achter dit decor van consumptie en vermaak trekken gewetenloze machthebbers aan de touwtjes en beheersen zo de Westerse kapitalistische samenleving, waarin het geluk zo ver te zoeken is - geluk vereist immers soberheid - en waarin de kloof tussen rijk en arm steeds groter wordt. Fabrikanten, handelaars en banken hebben één ding gemeen: ze worden rijk op de rug van het gehersenspoelde volk. Alle reclamemiddelen zijn goed om de nietsvermoedende consument te strikken en zijn zuurverdiende euro's af te troggelen.
We leven in een maatschappij waar alles gericht is op ‘meer presteren’. Alle productiemiddelen zijn bestudeerd, geanalyseerd, geoptimaliseerd en ten top gedreven. Niets kan nog vlug genoeg gaan. Iedereen wil zo snel mogelijk carrière maken, zo veel mogelijk poen scheppen, zo veel mogelijk goederen verwerven. De mensen zitten vol stress en agressie, en leven onder enorme druk. Alles draait om geld, luxe en aanzien. Nog nooit werd het kwade in de wereld zo in de hand gewerkt. Zelfs de sociale regelsystemen komen op de helling te staan. De Europese leiders verkondigden hun burgers dat er met de invoering van de euro gouden tijden gingen aanbreken voor Europa. Meer voorspoed en welvaart, gemakkelijker reizen, betere controle op prijzen: dat alles werd ons met een gladgestreken gezicht beloofd. Met de euro zou Europa een beter tijdperk instappen, zei de Europese propagandamolen. Men mag er inderdaad zeker van zijn dat de invoering van de euro een goede zaak wordt voor de meeste bedrijven, hun directeurs en hun aandeelhouders. Niet voor niets is het bedrijfsleven altijd de grootste voorstander van de euro geweest. Het argument dat iedereen er beter van wordt als het goed gaat in de bedrijven, moet zogezegd de euro aantrekkelijker maken. De kleine man is alleen maar goed voor de kruimels die van de tafel vallen. De euro voorspelde ons een Europa dat economisch beter zou presteren, maar het is er zeker niet rechtvaardiger op geworden. De liberalisering van de elektriciteitsmarkt toont aan dat liberalisering niet altijd leidt tot betere dienstverlening en lagere prijzen. De realiteit is immers ingewikkelder dan de theorie. Voor de bedrijven maakte de Belgische regering - hoe kan het ook anders - een uitzondering. Weer komt de liberalisering bepaalde bedrijven en kapitalisten ten goede, terwijl de burger er mag voor opdraaien.
De politiek wordt beheerst door grote bedrijfsleiders die, samen met hun aandeelhouders, de regering dwingen politieke keuzes te maken in het belang van hun bedrijf. Ze bekomen dit door te dreigen met banenverlies, stopzetting van de productie of verhuis naar een ander land. De regering probeert de werkgelegenheid te behouden door te investeren in die multinationals, maar wat baat het? Wanneer multinationals beslissen dat ze meer winst kunnen maken door hun productie naar een lageloonland over te brengen, dan doen zij dat gewoon. Meer nog, zij kunnen straffeloos duizenden werknemers op straat zetten zonder dat hen dat veel kost. Onze sociale zekerheid - die gelukkig nog niet geprivatiseerd is - zal de getroffenen wel opvangen.
In principe is globalisering echter goede zaak. De idee van een wereldwijde verbondenheid klinkt mooi in de oren. Het zou prachtig zijn als mensen overal ter wereld – ook in de gebieden waar de omstandigheden minder gunstig zijn en de grond minder vruchtbaar is - de kans krijgen om te produceren en te werken. Helaas domineren de economische principes. De economische macht is veel groter geworden dan de politieke macht. En die economische macht houdt helaas geen rekening met menselijke factoren zoals ziekte en tegenslag. Sociale regelsystemen komen in het gedrang. De globalisering dwingt de bezitlozen tot een moderne vorm van slavernij. Arbeiders krijgen niet veel kans om hun mond te roeren. Corrigerende systemen zoals vakbonden en overleg komen in de verdrukking. Als de arbeiders toch teveel eisen gaan stellen of de loonkosten te zwaar worden (met andere woorden als de winstmarge te klein wordt) gaan de bedrijfsleiders op zoek naar een vestigingsplaats in goedkopere landen.
Globaliseren is goed als iedereen naar zijn geweten luistert, maar de politieke machthebbers hebben geen geweten en zeker niet zolang de liberale gedachte de bovenhand haalt. De werkelijke oorzaak dat het niet goed gaat in de Westerse wereld is niet de sputterende economie, maar de grondgedachte van het liberalisme. De bedrijfsleiders voeren op geraffineerde wijze terug het slaventijdperk in om jonge generaties uit te zuigen. Moest het aan hen liggen, dan gingen we terug naar de veertigurenweek, terug naar de tijd van de textielbaronnen, terug naar de tijd van de macht van het grootkapitaal. Geen brugpensioen of uitstappremies meer, geen sociale voorzieningen meer. Als zelfstandigen personeel in dienst nemen, doen zij dat niet uit altruïsme, maar om er zelf een dikke duit aan over te houden. Nu het economisch niet goed meer gaat willen ze hun winst verhogen op de rug van hun personeel. Waar is die grote partij van de arbeid gebleven, die de arbeider beschermt tegen de uitbuiting en machtswillekeur van de rijke industriëlen? Ik twijfel of er nog zo'n partij bestaat. Nog even en we gaan terug dezelfde toer op als tweehonderd jaar geleden.
De vrije markteconomie eist ook op de verkeerswegen haar tol: ontelbare vrachtwagens rijden onze wegen kapot en maken ze onveilig in een moordende concurrentiestrijd. De economie en onze samenleving kent nog slechts egoïsme en machtsstrijd als waarden, en als God alleen het geld. Alles wordt in geld uitgedrukt, alles is schijnbaar met geld te koop. Geld is de enige machtsfactor geworden, waar geen zedelijkheid mee verbonden wordt en die ontsnapt aan de ordenende opdracht van de politiek. Dat leidt tot een samenleving waar alles nog slechts voor geld gedaan wordt en alles in geld wordt uitgedrukt, tot en met de kwaliteit van het leven. Onze wereld stinkt naar geld. Overal waar je komt, snuif je de kwalijke geur ervan op. Hij hangt tussen de kantoorgebouwen en tussen de villawijken, in het sportwezen en zelfs in de cultuurwereld. Hij verpest de vriendschap, de werksfeer en het familieleven, de lucht en de aarde. Wie de geur van geld opsnuift wordt hard, koel, onbetrouwbaar en onverzadigbaar. Zuinigheid verandert in gierigheid. Met geld kun je relaties kopen, maar geen vriendschap. Je kunt er een mooi huis mee kopen, maar geen warme gezelligheid. Je doet er alle deuren mee open, maar niet de deuren naar het hart. De solidariteit, spontaan of georganiseerd, verschrompelt. Het individuele menselijke leven is bedreigd, als het te 'duur' wordt.
Arbeid wordt alleen beoordeeld naar opbrengst en naar de eer die enkele topmensen ervoor kunnen opstrijken, en niet naar menselijke voltooiing. Sluwe chefs passen de oude truc toe: eerst paaien en dan graaien. Het oude, steeds terugkerende recept dat in de bedrijven, in de politiek, in het leger wordt toegepast: de goedlachse overste, de vaderlijke figuur met het eerlijke gezicht die een glas meedrinkt en een gemoedelijk praatje slaat met de 'gewone man'. De kerel die je wel sympathiek en betrouwbaar moet vinden, de siroopsmeerder, de geschenkenuitdeler - maar niet van zijn eigen geld - verheven boven alle verdenking, een geldwolf verpakt in schapenvacht, een duivel met engelengezicht, de corrupte huichelaar aan de top die zijn informatie beetje bij beetje moet lospeuteren bij zijn ondergeschikten. Een gevaarlijk samenspel van intelligentie en gewetenloosheid, dat hard, vals en vuil wordt gespeeld. Voor zo’n rol moet je uitgekookt zijn en over lijken gaan. De ongeschoolde massa, die zich te goed doet aan brood en spelen en kromgegroeid is naar het materiële, wordt zonder het te beseffen uitgebuit. De westerse mens is materialistisch tot in zijn denken toe. Alles draait rond geld, bezit, macht en aanzien. Voor geld is de mens in staat veel op het spel te zetten: zijn familie, zijn omgeving, zijn eigen eer. Daarvoor gebruikt hij onrecht, leugen en geweld.
Oorlog, honger en ondervoeding, mensenhandel, internationaal terrorisme, prostitutie, pedofilie, witteboordencriminaliteit, zwaar banditisme, steeds gewelddadiger overvallen, corruptie en omkoperij, misdaad, drughandel vullen dagelijks het nieuws en verhogen het onveiligheidgevoel van de gewone burger, die altijd en overal bij de neus wordt genomen: in de verkiezingen, in de consumptie, bij zijn bank, bij de aankoop van alles en nog wat. Dat de regering aan de kant staat van de werkgevers bewijzen de lastenverlagingen en de oproep om de lonen niet te snel te laten stijgen, zogezegd omdat de belastingverlagingen de werknemers al rijker hebben gemaakt en een loonstijging bijgevolg niet nodig is. Dit terwijl de belastingverminderingen vooral de bedrijven en de rijken hebben deugd gedaan. Er werden aan de bedrijfsleiders fiscale geschenkjes uitgedeeld via belastinggeld van de werknemers. Een modelstaat is ons land nog altijd niet geworden.
Iedereen weet welke groep er nog aan een studiebeurs kan geraken. Het is de gegoede klasse: kinderen van vrije beroepen en zelfstandigen. Blijkbaar zijn dat dus allemaal minder kapitaalkrachtige gezinnen. Een werknemer, zelfs een alleenverdiener, moet er niet op rekenen voor zijn kinderen een studiebeurs te krijgen. Op die manier gaan studiebeurzen al jarenlang hun doel voorbij en zijn er nog steeds kinderen die, ondanks hun capaciteiten, om financiële redenen niet kunnen verder studeren. Waarom wordt dat probleem niet onderzocht en behandeld?
Men spreekt van democratische samenleving, maar dit is slechts schijn. Rijken die jarenlang hun geld in het buitenland hebben belegd, onder bescherming van fiscale specialisten, worden voor deze fraude nogmaals rijkelijk beloond met een 'fiscale amnestie'. Weer laat de macht van het grootkapitaal zich voelen.
Anderzijds gaat de bij de neus genomen moderne mens ook niet vrijuit: hij consumeert er op los, doet zich te goed aan goedkope televisieprogramma's, degenererende vermakelijkheden en wil maar al te graag rijk worden zonder te werken. Hij spiegelt zich aan de leeftrant van de mediafiguren. Hij is bezorgd om toch maar mee te zijn met de laatste trend. Hij danst naar de pijpen van de zogezegd moderne tijd en vindt belangrijk wat de reclame voor hem belangrijk vindt. Er is in hem een haast onmerkbaar proces van zelfverloochening bezig.
De sociale regelsystemen worden vaak misbruikt. In de christelijke scholen worden de morele waarden verkondigd maar door onze jongeren al te vaak in de wind geslagen. Het komt er immers op aan bij de groep te horen, een ‘toffe gast’ te zijn. Het is een menselijke trek die op deze leeftijd te tolereren valt, maar helaas vinden velen het rechte pad niet meer terug, vooral omdat ze de aanvullende opvoeding van thuis niet meer meekrijgen. Een groot deel van deze jongeren is dan ook reddeloos overgeleverd aan de slechte invloeden van deze tijd: drugs, alcohol, losbandigheid, zedeloosheid.
Ik heb medelijden met ons nageslacht. De meeste van hen zijn grootgebracht in weelde en welvaart. Ze weten niet meer wat spaarzaamheid is en vallen ten prooi aan misleidende reclame, seks, drugs en alcohol, vandalisme, agressief gedrag, doding en zelfdoding. De oorzaak is één en dezelfde: gebrek aan nestwarmte en opvoeding in het gezin, waar vader en moeder meer en meer afwezig zijn omdat ze het te druk hebben met carrière maken en geld verdienen. De stijgende prijs van woningen maakt dat jonge mensen die een eigen huis willen, beiden moeten uit werken gaan om het gigantische geleende bedrag af te betalen. De levensduurte laat het sparen voor een appeltje voor de dorst nog amper toe. Door de spanningen die dit met zich meebrengt wordt hun relatie zwaar op de proef gesteld en missen hun kinderen de geborgenheid in het gezin, met alle nadelige gevolgen.
Niets is nog heilig voor onze generatie en de volgende: het gezin niet, het lichaam niet, de vrouw niet, zelfs de dode niet. Onze kerken krijgen morgen misschien een andere bestemming. Er is geen respect meer voor mens, dier of plant. Er zijn geen duidelijke normen en geen moraal meer. Er heerst corruptie en bedrog op elk niveau, in alle sportdisciplines, in alle beroepsactiviteiten. Alles wijst er op dat we aan het einde van onze beschaving zijn. Het volk is een volk van brood en spelen geworden, en daar zijn vroeger ook al eens culturen aan kapot gegaan. Toch zal dit einde geen ramp of ineenstorting zijn, maar eerder een voleinding, een apotheose, een voltooiing van wat lang geleden voorspeld is, een nieuw begin. Gods heilzame kracht werkt door de tijd heen, over geslachten. Wetenschap en religie gaan immers hand in hand.