een dikke knuffel te geven. Bassie snapte niet waarom, en hij dacht: "vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan". En dat deden ze. Ze haalden pizza's en aten die in het park op, terwijl ze het brood, dat de moeder van Bobbie had meegegeven, naar de eendjes gooiden. Toen de pizza's op waren, vleiden de vrienden zich neer in het zachte gras, en draaiden een mooie joint. Bassie zette een muziekje op, terwijl hij bedachtzaam op een madeliefje kauwde. "Weet je", begon hij.
"Ik heb je dit nog nooit verteld, maar ik draag dus sokken".
Bobbie trok een wenkbrauw op. "Je draagt sokken? Nou en?"
"Ik weet het niet, ik voelde me er al een tijdje schuldig over, misschien dat je het had willen weten, ik hoop gewoon dat je me vertrouwt. Het is niet zo dat ik geheimen voor je heb, we zijn immers al sinds mensenheugenis de beste vrienden. Het spijt me. Misschien had ik er niet over moeten beginnen, maar het is een gevoelig punt weet je. Het spijt me echt". Bassie had duidelijk moeite met zijn relaas, hij haalde telkens zijn schouders op en keek naar de grond. Bobbie begon te lachen en zei: "gekkie toch".
Dat was de druppel die de welbekende emmer deed overlopen. Bobbie en Bassie keken elkaar aan, en ze barstten uit in een overweldigende bulderlach, die de komende minuten nog zou aanhouden. Toen ze zich weer begonnen te vervelen zochten ze een pleintje op, om te gaan knikkeren. Daar aangekomen begon het de vrienden te dagen dat ze toch knikkers nodig hadden. Helaas, het feestje ging niet door. Gelukkig had Bassie zijn stoepkrijt op zak, en secuur tekende hij een hinkelpad. Na urenlang hinkelplezier begaven ze zich naar...
|