Langzaam doe ik m’n ogen open. Het blijft pikkedonker om me heen. Het is alsof ik in een diepe slaap zit, maar dat is het niet, ik ben wakker en toch weer niet. Het is doodstil om me heen. Er gaan zelfs door m’n hoofd geen enkele gedachten.
Plots hoor ik in de verte een stem. Ik ken de stem niet. Het is een vriendelijke stem. Hij vraagt me wat. Ik kan het niet verstaan. Ik luister nogmaals aandachtig. De man vraagt: “Meisje wat zie je?”. Langzaam laat ik de beelden toe. Er verschijnt een landschap. En daarin loopt een meisje. Om het meisje hangt een zwarte negatieve waas. Ik voel een spanning, en ik voel het verdriet. Ze loopt voorover gebogen, kijkend naar de grond. Ik kan haar gezicht niet goed zien, er valt net een schaduw overheen. Ze is ongelukkig, dat is heel duidelijk. Langzaam verschijnt er meer van de omgeving. Ze loopt op een schelpenpad. Het pad loopt door een donker bos. En het regent, het plenst. Zware onweer, bliksem, en er waait een gure wind. Het meisje trilt, ze is doorweekt. Maar het lijkt haar niets te doen, ze loopt stevig door. Opeens schud ze haar haar uit haar gezicht en ik kan haar gezicht kort zien. Een korte blik, en het was genoeg. Ik schrik me rot. Ik ken dat meisje. Ze zit bij mij op school, het is m’n beste vriendin! Nadat ik van de schrik ben bekomen, kijk ik verder naar wat er gebeurt. Ze loopt door. In de verte verschijnt een treinrails. Het meisje loopt er naartoe. Langzaam begin ik bang te worden. Bang voor wat ze gaat doen. En langzaam wordt m’n angst waarheid, ze loopt idd de treinrails op. De stukjes vallen op z’n plaats. Alles wat er afgelopen jaar is gebeurd, alles wat we samen hebben meegemaakt, alles wat zij heeft moeten doorstaan. Ik wist het, ik wist het, maar durfte het niet toe te geven. Daar stond ze, helemaal doorweekt op de treinrails. M’n hart gaat sneller kloppen. Ik begin in paniek te raken, en zij helemaal niet. Ze staat daar maar. Opeens kijkt ze om. Twee grote koplampen, ik zie ze ook verschijnen. Ik begin te gillen: “Kijk uit meis, de trein komt eraan, alsjeblieft ga van die rails af, ik wil je niet kwijt, we zouden verdomme samen sterk zijn, laat me alsjeblieft niet alleen, ik kan het niet alleen, ik kan niet zonder je. Het lijkt geen zin te hebben, de trein komt dichterbij en zij blijft staan. Nog een keer schreeuw ik haar naam, en ze kijkt om. Ik schreeuw: “ga van die rails af, nu, de trein is er al bijna.” Het meisje schrikt en ziet idd de trein heel dichtbij. Ik doe m’n ogen dicht, ik wil het niet zien, ik kan het niet zien. Ik durf m’n ogen pas weer open te doen als de trein al voorbij is. Langzaam kijk ik naar de rails, laat haar alsjeblieft eraf gestapt zijn. Laat haar niet dood zijn…M’n hart klopt in m’n keel het moment dat ik naar de rails kijken. Dan komen de tranen, ik zie haar niet. Ze is weg, ik ben gvd gewoon alleen. Ik huil en huil, het doet zo’n pijn, maar plotseling klaart het op, de mist trekt weg en de zon begint te schijnen. En wie loopt daar te huppelen, het is haar. Ze leeft nog. Nog nooit heb ik zo’n blijdschap gevoelt. Het donkere landschap heeft plaats gemaakt voor een groen bos een een bloemenwei. Het meisje lacht zelfs. Ze rent door de bloemen, met de zon in haar rug. Ze lijkt echt gelukkig.
Dan hoor ik plots de stem van die man weer. Hij telt langzaam van tien tot een. “Sluit je ogen,” zegt de man, “en als je zo weer je ogen open doet ben je weer terug, in het nu, bij mij in de kamer.” Ik doe m’n ogen weer open en ik weet dat ik weer terug ben. Het licht is nog steeds uit. Door een gevoel van opluchtig en de spanning komen de tranen. Ik ben doodop, het heeft me veel energie gekost. Dit soort sessies zijn altijd zwaar. De man stelt me gerust. Hij zegt: “Je weet nu gelukkig wat je droom betekende en je weet dat het nu goed gaat met je vriendin. Als mensen veel van iemand houden en dicht verbonden zijn met een persoon kan het gebeuren dat je gevoelens van haar opvangt, als het haar teveel wordt. Dat was nu het geval. Je hebt haar geholpen met het verwerken van deze gevoelens.” Z’n stem wordt langzaam steeds vager, tot ik de stem niet meer hoor. M’n ogen vallen dicht, ik slaap bijna. Ik hoef gelukkig niet meer bang te zijn voor de dromen. Dan val ik in slaap en het licht gaat aan.
__________________
~ Maybe it won’t last forever, but who says the best loves do ~ November is all I know, and all I ever wanted to know ~
|