Ik heb weinig tijd, maar in het antwoord op vraag 1 moet in ieder geval de plaats van het menselijk lichaam genoemd worden, dat in de Renaissance werd gezien als de maat van de dingen (denk aan de proportio divina, de gulden snede, in de bekende weergave van Da Vinci). In ieder geval één van de manieren om de dans te verantwoorden was het benadrukken van de cerebrale (intellectuele) grondslag van de kunst. De schilderkunst werd in dezelfde tijd door Da Vinci (Trattato della Pittura) en Alberti (De Pictura) verdedigd als één van de artes liberales, vrije kunsten, waaronder de muziek, in tegenstelling tot de artes mecanicae, de ambachten, waartoe de schilderkunst tot dan toe gerekend werd. Door aan te tonen dat men om te schilderen kennis nodig had van de mathematica en geometria (perspectief e.d.) werd de schilderkunst langzaam meer geaccepteerd als vrije kunst en zo ook de schilder, die uitgroeide tot uomo universale of homo universalis. Een tweede punt heeft, denk ik, weer te maken met het menselijk lichaam: de danskunst was bij uitstek de kunst waarin het menselijk lichaam centraal stond, dat in de Renaissance, zoals gezegd, verheerlijkt werd als maat (mensura) van alle dingen. Het was een kunst die het lichaam van de mens onderdeel maakte van een intellectueel en esthetisch plan, geleid door de in die tijd zeer geachte muziek. We zouden kunnen zeggen dat de danskunst een soort ode was aan het menselijk lichaam, waarbij alle toeschouwers met Hermes Trismegistus zeggen: "Magnum, o Asclepi, miraculum est homo," een groot wonder, Asclepius, is de mens.
Ik hoop, dat je er nog iets aan hebt, want ik ben laat

.