Hoi hoi!
Hier is weer een stukje van mij, ik weet nog niet zo goed hoe ik ermee verder wil gaan, of er vervolg moet komen, of dat ik het zo moet laten. Graag commentaar van jullie!
-----
Als de bomen tegen elkaar slaan van de storm, als de vogels luid kwetterend naar hun nest vliegen door de harde regen, als de mensen luid vloekend hun weg naar binnen gaan om de hagel te ontwijken, dan, en alleen dan, voel ik mij intens gelukkig.
Als de maan en sterren rusten op een bed van wolken, als honden huilen in het holst van de nacht, als rivieren overstromen en het land een doorweekte afdruk achterlaten, dan, en alleen dan, besef ik ineens weer hoe mooi het leven is.
Het tromgeroffel valt hier al te horen en vult de stilte van de nacht. Tokkelende gitaren doen mij sierlijke bewegingen maken op de maat. Mijn sieraden glinsteren in het licht van de maan en sluiten door mijn ritmische bewegingen, mooi aan op het geluid van het donker. Zo moet de kleur zwart klinken, zo intens en vol genot. Het knetterende vuur maakt dat ik me zo vrij als een vogel voel, mijn snelle bewegingen zijn als vleugelslagen van een adelaar. Gericht, geconcentreerd, maar bovenal, elegant en trots. Het landschap rondom het vuur heeft een oranje gloed over zich heen, een warme beschermende denken. Keien, als goudbruin gebakken appels, zijn verweven in het web van de donkere aarde. Mijn bewegende armen lijken zich te vermengen met de donkere kleur van het woud.
De muziek werkt zich langzaam naar de climax toe en mijn bewegingen volgen elkaar steeds sneller op. Een luid gejoel stijgt op rondom het vuur, de wind zingt zachtjes mee en ook de zee laat haar diepe stem horen. Zweetdruppels vinden hun weg naar de koele aarde, langs de gespierde armen van trommelaars. De maan komt achter de wolken vandaan en door het snelle draaien van mijn lichaam, lijken ook de sterren mee te doen op het ritme van de trommels. Ik vermeng mij met de natuur, met mijn land. Ik ben één met de muziek, één met mijn volk, bewust van alle kleuren en geuren om mij heen, dans ik naar mijn einde toe. Dan is alles zwart, ben ik omhuld door duisternis en ijzige kou. Ver weg hoor ik stemmen praten, ik besef dat het over mij gaat, toch schenk ik er geen aandacht aan. Ik waan mij weer in de oranje gloed van het vuur en probeer het snelle ritme met mijn armen bij te houden. De banden om mijn polsen beletten mij te dansen, zorgen ervoor dat ik uit het ritme raak, halen me weg uit mijn land. Het is weer zwart.